Stijn Steels en Jonas Rickaert: eerste West-Vlaamse duo in Gentse zesdaagse sinds … 1980

Stijn Steels en Jonas Rickaert. "We mikken in Gent op de individuele nummers. Er daar enkele van winnen staat mooier dan een ereplaats." (Foto Layla Vancompernolle) © Layla Vancompernolle
Tom Vandenbussche

Dinsdag trekt in het Kuipke de 78ste Lotto Zesdaagse Vlaanderen-Gent zich op gang. Het wordt een speciale editie, want voor de eerste keer in 38 jaar (!) verschijnt een West-Vlaams duo aan de start. In 1980 waren dat Dirk Baert en Marc Renier, ditmaal zijn Jonas Rickaert (24) en Stijn Steels (29) aan zet. “We mikken op de individuele nummers.”

Het is daags na Allerheiligen als we in Bar Julien, op het gezellige binnenplein van De Munt in Roeselare, met Jonas Rickaert en Stijn Steels hebben afgesproken. Beiden hebben eerder op de dag al de nodige trainingskilometers afgehaspeld. Hoewel, voor Steels geldt dat niet helemaal. De Meulebekenaar reed één keer te veel lek, zocht tevergeefs naar een fietsenmaker die de brug niet maakte en moest finaal zijn vriendin optrommelen om hem in de buurt van Gistel uit de nood te komen helpen. De wegkapitein bij Veranda’s Willems-Crelan, in 2019 bij Roompot-Charles fronst gespeeld zijn wenkbrauwen. “Straks mag ik dus nog mijn rollen op.” Rickaert grijns. “Dat wordt leuk!”

Het kan niet elke dag feest zijn. Dat was het op het vrijgezellenfeest van Bert Van Lerberghe duidelijk wel.

Steels: (glimlacht) “We zijn twee dagen op stap geweest. Woensdag was er een overlevingsparcours, een voetbaltornooi en een avondactiviteit. Jonas en ik hebben ons met de zesdaagse in het achterhoofd wel wat rustig moeten houden Donderdag zijn we naar de Koppenberg gegaan, want Tim Merlier, één van onze beste kameraden, moest er crossen.”

“Onze allereerste ontmoeting? Op een pistemeeting. We hadden vlammende ruzie met elkaar”

Rickaert: “Tim en zijn broer Braam konden woensdag niet mee, dus dat kwam ideaal uit. Uiteindelijk waren we toch wel met een man of 25. De anderen van De Melkerie (Jens Debusschere, Tim Declercq, Yves Lampaert en Pieter Vanspeybrouck, red.), Lander Seynaeve, Matthias Allegaert, enkele vrienden van vroeger… We waren met een schoon bendeke.”

Steels: “En het was leuk dat ook het publiek erin is meegegaan. Speaker Niko De Muyter had voor de start al wat reclame gemaakt, zodat het volk wist dat er iemand speciaals meereed. Dat maakte het echt plezant.”

Bert hield het twee ronden vol. Hadden jullie beter of slechter verwacht?

Steels: (grijnst) “Hij kende natuurlijk de slechts denkbare voorbereiding. Voetballen, drinken…”

Rickaert: “Hij was nochtans goed gestart. Bovenop de eerste klim was hij nog goed mee. (grijnst) Ja, hij heeft ons verrast.”

Steels: “Je moet weten: Bert kan eigenlijk redelijk goed crossen. In Boonen & Friends deed hij vroeger mee voor het podium, hé.”

Rickaert: “In een cross als Ruddervoorde zou hij lang meegereden hebben.”

Stijn Steels en Jonas Rickaert: eerste West-Vlaamse duo in Gentse zesdaagse sinds ... 1980
© BELGA

Ambras op pistemeeting

Rickaert en Steels kennen elkaar vijf jaar. Vanaf januari 2014 reden ze immers beiden voor Topsport Vlaanderen-Baloise. Rickaert, die in Sint-Eloois-Vijve opgroeide en nu met vriendin Katrijn Boone in Beveren-Roeselare woont, maakte in functie van de Spelen in Rio de Janeiro al op 19-jarige leeftijd zijn profdebuut. Kempenzoon Steels was na het afhaken van Crelan-Euphony danweer blij dat hij bij Christophe Sercu terechtkon.

Herinneren jullie zich nog jullie eerste ontmoeting?

Steels: (grijnst) “We hadden vlammende ruzie met elkaar.”

Rickaert: (lacht) “Dat weet ik nog goed. Op een pistemeeting in Gent, net voor ik prof werd.”

Steels: “In het omnium stond ik met nog één nummer te gaan aan de leiding. Jonas was derde. Eén probleem: ik was nog niet in mijn beste vorm en reed op een zuinige manier, omdat ik gewoon niet beter kon. (kijkt Jonas aan) Op zijn wiel dus. (fronst gespeeld zijn wenkbrauwen) Met als gevolg dat we serieus ambras hebben gemaakt en we finaal pas derde en vierde werden.”

Rickaert: “Maar toen hij naar West-Vlaanderen verhuisd is (Steels woont nu in Meulebeke met zijn vriendin Layla Vancompernolle, red.), hebben we afgesproken om eens samen te trainen. En dat zijn we blijven doen.”

Steels: “En zo is ook de Melkerie ontstaan, zo’n twee jaar geleden.”

Stijn Steels en Jonas Rickaert: eerste West-Vlaamse duo in Gentse zesdaagse sinds ... 1980
© BELGA

Dinsdag staan jullie voor de eerste keer samen aan de start van de Gentse zesdaagse. Dat moet speciaal zijn.

Rickaert: “Dat is het ook. Gent is dé zesdaagse van het circuit. Voor eigen volk dan nog. Stijn woonde tijdens zijn studies in Gent. En ik moet in de winter iets hebben om bezig te blijven.”

Steels: “De Zesdaagse is lastig, maar plezant. Een aaneenschakeling van intervallen over 30 seconden. De vorige keer dat ik er deelnam, merkte ik het voorjaar erna dat ik veel explosiever was geworden. Dat gevoel wil ik weer aanwakkeren.”

Hoe staat het met jullie vorm?

Rickaert: “Ik heb een voorbereiding van drie weken achter de rug. Vorig jaar rustte ik twee weken na Parijs-Tours, nu valt Gent een week vroeger en lag ik vijf dagen stil. Na de Zesdaagse volgen nog eens twee weken rust.”

Steels: “Bij mij loopt het gelijkaardig. Ik rustte vijf dagen en plan na Gent nog tien dagen zonder fiets. Veel conditie verlies je in zo’n periode niet. We zullen in vorm aan de Zesdaagse beginnen.”

Rickaert: (knikt) “Je beschikt nog over de fond van het wegseizoen. Enkel de souplesse is een groot verschil. (Steels knikt) Daarom train ik nu vaak achter de derny. Dan creëer je de snelheid en het ritme van een zesdaagse.”

Vraag van één miljoen

Steels en Rickaert zijn volgende week zes avonden lang één van de twaalf koppels die in ‘t Kuipke het mooie weer moeten maken. Met welke ambitie? “Dat is de vraag van één miljoen”, merkt Steels op. “We zullen moeten afwachten wat de ploegkoers op de eerste avond brengt. In dit deelnemersveld is dat vooraf moeilijk in te schatten. Kenny De Ketele en Robbe Ghys zijn misschien wel dé topfavorieten. En je hebt ook Iljo Keisse en Elia Viviani, maar bij hen alles hangt af van de vorm bij Viviani.”

Rickaert: “De twee voorbije edities was Viviani niet goed, maar ik denk dat hij nu wel snapt dat hij in Gent niet zomaar kan komen meerijden. En Keisse is Keisse, hé. Die telt sowieso voor twee.”

Steels: “Jasper De Buyst en Tosh Van der Sande rijden voor Lotto en dat is de hoofdsponsor van de Zesdaagse. Je hebt ook de recente winnaars van Londen (de Nederlanders Yoeri Havik en Wim Stroetinga, red.), je hebt de wereldkampioenen ploegkoers (de Duitsers Roger Kluge en Theo Reinhardt, red.), je hebt Moreno De Pauw en Lindsay De Vilder… Er is een redelijk brede top en het is heel moeilijk om nu te zeggen waar wij ergens thuishoren. Maar we mikken sowieso op de individuele nummers. Er daar enkele van winnen staat mooier dan een ereplaats in de eindstand.”

Stijn Steels en Jonas Rickaert: eerste West-Vlaamse duo in Gentse zesdaagse sinds ... 1980
© BELGA

“Natuurlijk wordt het speciaal. Gent is dé zesdaagse van het circuit. En dan nog voor eigen volk ook”

Rickaert: “De voorbije twee jaar noemden ze me al de koning van de nevennummers. Mooi toch?”

Steels: “Ik denk dat Jonas en ik de laatste drie edities zowat 90 procent van die nevennummers – scratch en supersprint – gewonnen hebben.”

Stijn, jij werd in 2007 vierde op het WK omnium voor juniores. Jonas, jij behaalde als junior zilver op het EK omnium en zilver en brons op het WK ploegkoers. Nooit spijt gehad van jullie keuze voor de weg?

Steels: “Dat WK was een enorme ontgoocheling. Ik stond tweede na het voorlaatste nummer en aangezien mijn rechtstreekse concurrenten sprinters waren en zich tijdens de duurnummers hadden kapotgereden, zag het er uitstekend uit. Maar dat WK in Mexico (Aguascalientes, red.) vond op een openluchtpiste plaats en door de regen werd de slotproef, één kilometer tijdrijden, met een dag uitgesteld. Uiteindelijk kwam ik één punt te kort voor brons.”

Rickaert: “Ik was indertijd de evenknie van Pascal Ackermann, dit jaar één van de revelaties in de WorldTour. Op dat EK was hij enkel beter in de tijdsnummers.”

Steels: “Toen ik aan mijn eerste jaar universiteit bezig was, bleef ik de piste en weg combineren, maar door de kwalificaties voor de Spelen kon ik pas in december voor de eerste keer naar een les gaan. Hopeloos dus. Ik ben er volledig aan kapot gegaan en heb keuzes moeten maken. En dus liet ik de piste voor wat het was.”

Rickaert: “Ik kreeg indertijd, nadat ik mijn zevende jaar op de wielerschool van Ronse had afgewerkt, vanuit de bond de vraag om prof te worden bij Topsport Vlaanderen. Dat was in functie van de piste en de Spelen in Rio, maar ons daar voor kwalificeren lukte niet. Intussen deed ik het ook behoorlijk goed op de weg en ben ik de piste meer en meer links gaan laten liggen.”

De Spelen zijn dus een definitief afgesloten hoofdstuk?

Rickaert: “Wel, onlangs kreeg ik van mijn trainer (Frederik Broché, eveneens technisch directeur bij de KBWB, red.) nog de vraag of ik wilde terugkeren.”

Steels: (knikt) “Logisch, hé. Puur fysiek gezien blijft Jonas de beste omniumrenner van België. Geen enkele Belg is zo goed in de combinatie duur, sprint en stuurvaardigheid.”

Rickaert: (glimlacht) “Dat is een mooi compliment, Steels.”

Johan Bruyneel

Voor de vierde keer op een rij zal er minstens één West-Vlaming aan de Zesdaagse van Gent deelnemen. Vorig jaar werd Rickaert, die in 2019 bij Corendon-Circus ploegmaat wordt van Mathieu van der Poel, achtste aan de zijde van de Nederlander Roy Pieters. Daarmee deed het duo een plaats beter dan een jaar ervoor. In 2015 werd Steels met de Duitser Andreas Müller negende. Daarna gaapt echter de grote leegte. Wie was de laatste West-Vlaming in ‘t Kuipke voor het tijdperk Rickaert-Steels?

Rickaert: (smalend) “Dat is een vraag voor Steels. Hij is de koerskenner.”

Steels: (denkt kort na) “Laat me gokken op Bruyneel. In 1992.”

KW: “Bijna juist. Het was 1993. Straf van je. Hoe wist je dat?”

Steels: “Ik weet dat Bruyneel op de piste gereden heeft en vanaf 1994 bij Once volledig op de weg is beginnen te rijden, dus moest het één van de jaren ervoor geweest zijn dat hij veel op de piste heeft gereden.”

Stijn Steels en Jonas Rickaert: eerste West-Vlaamse duo in Gentse zesdaagse sinds ... 1980
© Sirotti / Icon Sport

Het is wel veelzeggend. Hoe komt het dat wij zo moeilijk de weg naar de piste vinden?

Steels: “Waar komen bijna alle Belgen die volgende week starten vandaan? Gent. Logisch. Je hebt daar een piste om op te trainen.”

Rickaert: “Vanuit de weg is er ook weinig interesse. Als je iemand vraagt waarom hij niet op de piste traint, krijg je als antwoord: zo saai! Oké, het is niet plezant, maar de wedstrijden zijn dat wel.”

Steels: “Trainingen op de piste zijn en blijven de beste trainingen die je als renner kunt doen.”

We waren dit jaar met 40 West-Vlaamse profs op de weg. Zitten daar dan geen pistiers tussen?

Steels: “Timothy Dupont zou dat zeker moeten kunnen. Hij heeft de souplesse én een eindsprint.”

Rickaert: “Jens Debusschere.”

Steels: (knikt) “”Ik ben er bij de jeugd nog Belgisch kampioen mee geworden: de ploegenachtervolging met Balen BC. Maar nu moeten we al goed nadenken. Edward Planckaert misschien? Hij is redelijk rap en kan sturen.”

Rickaert: “En hij traint graag op de piste. (grijnst) Dat is toch ook al heel wat.”

Nog één vraag: er werd in het verleden wel eens geopperd dat zesdaagsen geregeld verkocht werden. Is dat de werkelijkheid of eerder een fabeltje?

Steels: (resoluut) “Om alleen al mee te kunnen rijden, moet je 100 procent in orde zijn. Aan de andere kant: je kunt van de topkoppels ook niet verwachten dat ze in elk nummer voluit gaan.”

Rickaert: “In de scratch vallen er heel weinig punten te verdienen, dus wordt de winst daarin vaak aan de kleinere teams gelaten.”

Steels: “Ik zeg niet dat het vroeger nooit gebeurd is. Maar toen had je wel 20 zesdaagsen, nu zijn dat er veel minder. De belangen zijn gewoon te groot geworden. En bekijk dat deelnemersveld eens. De wereldkampioene, de Europese kampioenen, Keisse natuurlijk, een ploeg van de hoofdsponsor… Die starten niet om zomaar wat mee te rijden, hé!”

11x Sercu en … de rest

Elf keer (!) won Patrick Sercu de Zesdaagse van Gent. Dat is des te opmerkelijker als je weet dat er sinds zijn eerste deelname in 1965 slechts 19 andere West-Vlamingen ooit aan de start verschenen.

1965 Patrick Sercu 1ste (met Eddy Merckx), Noël Vanclooster 6de

1966 Patrick Sercu 2de

1967 Patrick Sercu 1ste (met Eddy Merckx)

1968 Patrick Sercu 2de, Ludo Vandromme 12de

1969 Patrick Sercu 2de, Daniel Van Ryckeghem 6de, Jean-Pierre Monseré 7de

1970 Patrick Sercu 1ste (met J-Pierre Monseré), Dirk Baert 7de, Rudy Serruys 10de

1971 Patrick Sercu 1ste (met Roger De Vlaeminck, Dirk Baert 5de

1972 Patrick Sercu 1ste (met Julien Stevens), Dirk Baert 6de, Eddy Demedts & Julien Vermote 9de, Noël Vanclooster 10de

1973 Patrick Sercu 1ste (met Graeme Gilmore), Eddy Demedts 4de

1974 Patrick Sercu 2de, Freddy Maertens 5de, Dirk Baert 6de, Marc Demeyer 7de, Serge Vandaele & Marc Renier 8ste

1975 Patrick Sercu 1ste (met Eddy Merckx), Dirk Baert 4de, Marc Demeyer 5de, Marc Meernhout 8ste

1976 Patrick Sercu 2de, Marc Renier 6de, Dirk Ongenae 8ste

1977 Patrick Sercu 1ste (met Merckx), Freddy Maertens 2de, Marc Demeyer 5de, Dirk Baert 7de, Marc Meernhout & Marc Renier 11de

1978 Patrick Sercu 1ste (met Gerrie Knetemann), Alain De Roo 7de

1979 Patrick Sercu 2de, Marc Demeyer 5de, Marc Renier 9de, Alain De Roo 10de

1980 Patrick Sercu 1ste (met Albert Fritz), Alain De Roo 7de, Dirk Baert & Marc Renier 10de

1981 Patrick Sercu 1ste (met G. Frank), Alain De Roo 9de

1982 Patrick Sercu 3de

1987 Johan Bruyneel 7de

1988 Johan Bruyneel 6de

1989 Johan Bruyneel 4de, Johan Devos 9de

1990 Johan Bruyneel 6de

1993 Johan Bruyneel 3de

2015 Stijn Steels 9de

2016 Jonas Rickaert 9de

2017 Jonas Rickaert 8ste