Serge Pauwels toont zich, maar blijft met lege handen achter

© BELGA
Redactie KW

Serge Pauwels toonde zich woensdag andermaal in de aanval, reed zelfs even alleen op kop op de Galibier, maar bleef met een dertiende plek met lege handen achter. “Ik heb het geprobeerd”, verklaarde hij. “Ik ga mijn koersstijl niet veranderen.”

Pauwels reed zondag al in de aanval en verteerde de rustdag van maandag blijkbaar goed, want zoals vooraf beloofd toonde hij zich ook in de Alpenrit. “Nochtans voelde ik me niet al te best op de Col de la Croix de Fer“, deed hij uit de doeken, “ik had de indruk dat er in de kopgroep betere renners waren, maar intussen kan ik terugvallen op veel ervaring en ik weet dat zo’n slijtageslag met veel cols mij ligt. Stelselmatig vielen er renners af door het strakke tempo dat Bauke Mollema oplegde en ik bleef goed mee peddelen, ik kwam er zelf wat door of de anderen werden wat slechter.”

Ik ga mijn natuur niet verloochenen en blijf aanvallen

Op de Galibier versnelde Pauwels, later sloten Roglic en Contador aan. “Het was een goed groepje en ik was graag met hen voorop gebleven, maar Contador nam niet over. ‘Ik kan voorlopig niet’, vertelde hij me. Dat was jammer en dat had ik niet verwacht van een renner die normaal gezien altijd rijdt. Hij is een fantastische coureur, ik was graag met hem op pad gegaan.”

Vooraf getipt

Overigens was het voor Pauwels geen verrassing dat Roglic en Contador mee vooruit waren. “Vanmorgen in de teambus had ik hen nog getipt aan onze soigneur en ik krijg gelijk. En gisteren zat ik samen met Roglic in hetzelfde hotels en vertelde hij me nog dat we vandaag samen iets zouden moeten proberen en kijk, dat hebben we gedaan. Hij is een mooie winnaar, een leuke jongen en een steengoede renner. Ik herinner me dat hij me ooit eens voorbijvloog in de Ronde van het Baskenland en dat zal hij ook nu gedaan hebben, gevlogen in die laatste kilometer. Ik blik tevreden terug op deze etappe, ook al rijd ik hier niet meteen een resultaat. Ik ga mijn natuur niet verloochenen en blijf aanvallen. Dat wordt niet altijd beloond, maar ooit komt dat wel.”