Sep Vanmarcke streng voor zichzelf: “Niet tevreden over 2018”

D
Ann Braeckman
Ann Braeckman Sportjournaliste

Sep Vanmarcke (30) sloot zijn seizoen af in de Chinese Ronde van Guangxi, die zondag eindigde. “Ik ben niet echt tevreden over mijn jaar”, zegt hij. “In 2019 moet het beter.”

“De meeste mensen vergeten dat ik in 2017 mijn beste najaar ooit reed. Maar niemand onthoudt dat, want het publiek kijkt enkel naar mijn voorjaar”

Het interview vindt plaats voor de start van de slotrit, in Guilin. Het regent in de Chinese provincie, voor de zoveelste dag op rij. De renner van EF Education First schuilt in het teambusje, andere renners zoeken een droog plekje onder de luifel van het teamhotel. Voor Vanmarcke was het niet zijn eerste ervaring in China, want ook in 2017 was hij van de partij op Aziatische bodem.

Hoe heb je de koers beleefd?

Vanmarcke: “Vorig jaar was ik positiever, omdat er toen geen regendruppel viel. Dan voelt alles toch beter, is het koersen minder lastig en de natuur ook mooier. Nu was was ik onderweg vooral bezig met het weer en was het uitkijken naar de volgwagen om verse regenkledij op te halen. Dat is jammer, maar daar heeft de organisatie geen schuld aan. Net zoals tijdens de vorige editie was alles wel weer piekfijn geregeld, is de beveiliging van de koers top, maar natuurlijk, hier koersen is wel een beetje een cultuurshock.”

Voelde deze koers als een verplicht nummertje?

Vanmarcke: “Tja, ik ga niet zeggen dat ik ervoor stond te springen, want op het eind van het jaar is het altijd wat lastiger om zo’n verre verplaatsing te maken. Maar eens je dan hier bent, valt het wel mee. Het is dubbel: aan de ene kant tel je de dagen af om naar huis te gaan en echt een punt te zetten achter dat seizoen, maar aan de andere kant is het toch wel ergens weer een fijne belevenis, ondanks de regen. Je leert een streek goed kennen als je erdoor fietst. Ik ben alweer een levenservaring rijker.”

Tijdens de Ronde van Vlaanderen met Peter Sagan. (Foto's ABR/Belga)
Tijdens de Ronde van Vlaanderen met Peter Sagan. (Foto’s ABR/Belga)© BELGA

Vlak voor je naar China trok, werkte je nog een bijzondere trainingsdag af: tien keer over de Oude Kwaremont, twee keer de Paterberg en 12 keer over de kasseien van de Holleweg. Krijg je echt niet genoeg van die Vlaamse hellingen en kasseien?

Vanmarcke: (lacht) “Goeie vraag, maar let op, dat is niet mijn dagelijkse trainingsritje. Het was een testdag voor het materiaal, met het oog op volgend seizoen. De materiaalverantwoordelijke van de ploeg vroeg me om al eens de fietsen en tubes te testen. Dan hebben ze de tijd om de juiste keuzes te maken en alles te bestellen, zodat we dat niet snel meer in het voorjaar moeten doen. Het was goed om nu al zo’n test te doen, terwijl ik nog in vorm was. Als je dat eind november of in de winter moet doen, voelt alles toch lastiger en liggen de wegen er ook anders bij. Dan maak je misschien niet de juiste keuzes. Nu ligt dat achter ons en is dat alweer iets waar we ons geen zorgen meer over moeten maken.”

Hoe blik jij terug op jouw jaar? Ben je tevreden of niet?

Vanmarcke: “Neen, ik ben niet tevreden.”

Je reed toch een sterker seizoen dan 2017?

Vanmarcke: “Neen, toch niet. Ik stel vast dat het merendeel van de mensen vergeet dat ik in 2017 mijn beste najaar ooit reed. Ik viel toen amper buiten de top vijf of top tien in een WorldTour-koers. Maar niemand onthoudt dat, want het publiek kijkt enkel naar mijn voorjaar.”

Sep Vanmarcke streng voor zichzelf:

Je voorjaar was toch beter, met derde plaatsen in de Omloop het Nieuwsblad en Dwars door Vlaanderen, een zesde stek in Parijs-Roubaix en een zevende in de E3 Harelbeke.

Vanmarcke: “Klopt, mijn voorjaar liep eigenlijk perfect tot die grote valpartij in Harelbeke. Sindsdien kampte ik met een blessure aan de ribben en kon ik nog amper slapen. Ik was daarna nog wel goed in de Ronde (13de, red.) en Roubaix (zesde, red.), maar die laatste procentjes ontbraken om zelf het verschil te kunnen maken. Ik kon meekoersen met de betere jongens, maar kon er niet van wegrijden. Dat was een ontgoocheling. Val ik niet, dan speel ik wel mijn rol in de finales.”

Op het BK werd je vijfde, daarna volgde de Tour.

Vanmarcke: “In Frankrijk start ik nooit met eigen ambitie. Daar werk ik voor de ploeg, zelfs in de rit naar Roubaix. Uiteraard was het wel spijtig dat kopman Uran zo snel uitviel. Dan rijd je in de bergen rond zonder doel en dat is niet plezant. Voor mij is die Tour ook geen must, maar de ploeg heeft me er graag bij. Zelf vind ik dat ik er een beetje verloren rijd. Een renner als ik heeft daar weinig te zoeken. Maar als de ploeg me vraagt om erbij te zijn, accepteer ik dat en dat zal ook volgend jaar wellicht niet anders zijn.”

Na de Tour volgen dan de najaarskoersen. Daar ben je dus niet tevreden over?

Vanmarcke: “Neen, normaal kun je die Tour verzilveren met een goede conditie in het najaar, maar door problemen aan het zitvlak (waar hij ook al mee kampte voor de Tour, red.) kwam dat er niet uit. Door die blessure trainde ik minder, moest ik van fietspositie veranderen en ik was in het najaar wel goed, maar niet goed genoeg. In de Bretagne Classic in Plouay was ik in orde, in Canada ook, maar niet sterk genoeg voor een topuitslag. Volgend jaar wil mooiere uitslagen rijden.”

Sep Vanmarcke streng voor zichzelf:
© BELGA

Je bent streng voor jezelf

Vanmarcke: “Dat moet, zeker als je beter wil worden als renner. Ik hoop gewoon dat ik volgend jaar eens gespaard blijf van pech. De voorbije twee jaar heb ik in het voorjaar genoeg miserie gekend, het mag eens ophouden. In 2017 viel ik in de Strade Bianche en dat achtervolgde me de rest van de klassiekers. Vervolgens was er die zware smak in de Ronde, waardoor ik Paris-Roubaix moest missen. Ik wil gewoon eens zorgeloos – zonder blessures, zonder ziektes en zonder valpartijen – dat voorjaar koersen.”

Maar nu eerst vakantie. Waar trek je heen?

Vanmarcke: “België. (lacht) Neen we trekken er wel even op uit, maar niet te ver. Ik ben al genoeg weg van huis. Mijn vrouw Hanne wilde graag eens richting Scandinavië, dus gaat het richting Stockholm voor een paar dagen, zonder de kindjes. En verder kijk ik er naar uit om wat in den hof te werken en eens gewoon thuis te zijn, met de familie.”