Sep Vanmarcke: “In Oost-Vlaanderen zeggen ze dat ik een overloper ben”

Tom Vandenbussche

Nooit eerder maakten we het mee: een Ronde van Frankrijk in september met twee dagen erna het Belgisch kampioenschap op de weg. In Anzegem dan nog, de thuishaven van Sep Vanmarcke. De 32-jarige renner van EF Pro Cycling passeert dinsdag zeven keer langs zijn eigen voordeur. Daarbij krijgt hij de steun van broer en ploegleider Ken (38) en verzorger en ex-trainer Luc Wante (67). Wij brachten de drie woensdag samen voor een exclusief interview. “Ik ben in Wortegem opgegroeid, maar voel me meer West-Vlaming.”

Het is dezer dagen al Tour wat de klok slaat. Ook voor Sep Vanmarcke. Met Primoz Roglic lijkt een ex-ploegmaat van hem – in 2016 bij LottoNL-Jumbo – op weg naar eindwinst, terwijl zijn huidige kopman, Rigoberto Uran, nog kans maakt op het podium. “Iedereen kent intussen het verhaal van Roglic. Hij komt uit een totaal andere sport, heeft snel veel moeten leren en is daar ook in geslaagd. Het professionalisme was er natuurlijk al, want in het schansspringen is men volgens mij nog veel meer bezig met gewicht en stabiliteit. Primoz is een heel rustige persoon. Iemand die zich nergens zorgen over maakt, maar wel weet waarmee hij bezig is. Naar de buitenwereld leek het toen alsof hij niet echt gefocust was, maar dat was hij wel.”

Jij reed zelf vier jaar voor die ploeg. Is het een verrassing dat Jumbo-Visma zo’n enorm straffe rondeploeg is geworden?

Sep: “Niet echt. Ik tekende indertijd (eind 2012, red.) nog voor Rabobank, maar de ploeg en het management zijn die winter helemaal veranderd. Vanaf toen hebben ze ook nieuwe doelstellingen vooropgesteld. Men heeft sindsdien altijd vooruitgekeken. En ze hadden, naast de sprinttrein voor Groenewegen, natuurlijk ook al enkele goeie ronderenners, met Kruijswijk, Mollema en Gesink.”

Het is de Tour van de jonge gasten, met een indrukwekkende Tadej Pogacar. Hij is verdorie tien jaar jonger dan jij, Sep.

Sep: “Ik kan daar alleen maar bewondering voor hebben. Dat is zo voor hem en dat is zo voor Evenepoel. Zij hebben zoveel kwaliteiten dat het geen zin heeft om je daar zorgen over te maken. Zij zijn een klasse beter.”

Pogacar heeft als belofte twee keer de Kattekoers gereden, maar kwam er nooit verder dan de 22ste plaats.

Sep: “Oei, oei. (lacht) Geen talent dus.” (Ken proest het uit)

Ik ken twee broers die er ooit eerste en tweede werden. In 2008. Luc, jij was toen hun trainer. Had Ken ook geen profcarrière mogen ambiëren?

Luc: “Dat was zeker mogelijk, maar hij heeft te lang stilgelegen.”

Ken: “Jij bent me te laat beginnen helpen. (grijnst) Neen, serieus. Ik ben gestopt van mijn 19de tot mijn 22ste. Hoe gaat zoiets, hé? Ik zat liever bij mijn vriendin dan dat ik op mijn fiets zat. En dan heeft het geen zin. Ik denk dat ik een goeie helper op procontinentaal niveau had kunnen worden. Maar niet meer dan dat, want ik was blessuregevoelig.”

Sep: (knikt) “De drie, vier belangrijkste jaren waarin je als renner geschoold wordt, heeft hij gemist.”

Luc: “In een ploeg als Bingoal-Wallonie-Bruxelles of Circus-Wanty-Gobert had Ken zeker zijn ding gedaan.”

Van wanneer dateert jullie samenwerking? Luc was niet alleen jullie trainer, maar ook jullie masseur.

Ken: “Sep en ik zijn in 2006 met Luc beginnen samen te werken.”

Sep: “Eerst voor verzorging en het jaar erna met schema’s.”

Ken: “Ik was voor het seizoen 2007 nog nooit in de top dertig van een interclub geëindigd. Ik heb drie weken lang schema’s van Luc gevolgd en toen werd ik in de Memorial Van Coningsloo, toch een manche in de Topcompetitie, tweede in de sprint na Frederiek Nolf. Dat zegt genoeg.”

Wat heeft Luc jullie bijgebracht?

Ken: “Voor mij was dat structuur. Ik reed mezelf kapot. Luc wist dat ik graag trainde en dan moest ik bijvoorbeeld drie en een half uur aan hartslag 165 rijden. Dan had ik gemiddeld 37 km per uur. Ik deed die training elke week en daardoor presteerde ik.”

Sep: “Op een of andere manier kent Luc het lichaam van een renner heel goed. Hij kan perfect inschatten wat iemand nodig heeft om in vorm te geraken. Dat hij ook kan masseren, is een extra pluspunt. Hij voelt aan mijn benen of ik goed ben. Dat heeft altijd uitstekend gewerkt. Het is nu twee jaar dat ik met een trainer van de ploeg (Peter Schep, red.) werk, maar ik heb heel veel mooie successen met Luc geboekt. Het contact tussen ons is ook zeker niet verloren gegaan. Als ik thuis ben, ga ik nog altijd langs bij hem. En nog altijd voelt Luc of mijn benen goed zijn, net zoals hij dat tien jaar geleden voelde.”

Luc, hoe kijk jij terug op de voorbije veertien jaar?

Luc: “Ik herinner me dat Karsten Kroon, co-commentator op Eurosport, vorig jaar zei: als je een statistiek van de klassiekers opmaakt, is Sep Vanmarcke de meest regelmatige renner, alleen had hij de pech altijd op een renner te botsen die net iets beter was. Hij is op Cancellara gebotst. Hij is op Sagan gebotst. En hij is op Boonen gebotst. Er was er altijd eentje die sneller sprintte.”

Maar hij is er nog altijd maar 32 en volgende week is er een BK voor eigen volk. Sep, jij groeide wel op in buurtdorp Wortegem, dat in Oost-Vlaanderen ligt. Voel jij je eigenlijk West-Vlaming?

Sep: “Ik heb met mijn familie altijd in Oost-Vlaanderen gewoond, maar we leefden in West-Vlaanderen. Ik ging hier naar school. In Anzegem, in Heirweg en in Waregem. Eigenlijk ken ik Wortegem amper en ken ik Anzegem al mijn hele leven heel goed. Ik voel me dus eigenlijk West-Vlaming, maar moest wel het provinciaal kampioenschap in Oost-Vlaanderen gaan rijden. En dus ben ik als jeugdrenner nooit in de Krant van West-Vlaanderen geraakt, kwam ik nooit in aanmerking voor jullie regelmatigheidsklassement WestSprint en ben ik nooit op Focus-WTV gekomen. De West-Vlamingen zeggen dat ik Oost-Vlaming ben en de Oost-Vlamingen zeggen dat ik een overloper ben. (grijnst) Zo is het nooit goed.”

Sep Vanmarcke:
© BELGA

“Ik heb amper gekoerst, maar ik ben overtuigd dat de conditie heel goed is”

Een andere overloper verdedigt dinsdag zijn Belgische titel ook voor eigen volk: Tim Merlier, die in Wortegem woont, maar in Kortrijk geboren is. Hij denkt dat jij aan de organisatoren hebt gevraagd om het parcours lastiger te maken. En je hebt groot gelijk dat je dat doet, zei hij ook.

Sep: (lacht) “Ergens klopt dat wel. Ik heb op hun vraag met die mensen samengezeten. Anzegem heeft natuurlijk veel meer te bieden dan wat er nu te zien zal zijn, maar ze worden nu eenmaal beperkt door de bond die zegt dat het plaatselijke parcours niet langer dan twintig kilometer mag zijn, en door feestzalen waar de renners moeten passeren. Het maximum dat ze eruit konden halen, was door zoveel mogelijk de wegen rond de Tiegemberg aan te doen. Dat is gelukt. We rijden die helling twee keer volledig omhoog. Dat wordt een heel technische en belangrijke zone. Het parcours is voor elk wat wils.”

Luc, jij woont ook langs het parcours, hoorde ik.

Luc: “Op tweehonderd meter van de finish. Als ik boven door het raam kijk, kan ik de sprint zien.”

Sep: (grijnst) “Zijn trottoir is trouwens nog te huur voor veel geld.”

Luc: (proest het uit) “Het mag niet meer van de gemeente.”

Het wordt een speciaal BK. Sommige renners komen uit de Tour, sommigen uit de Ronde van Slovakije, anderen zoals Sep hebben dan weer amper gekoerst. Wat verwachten jullie?

Sep: “Tim Merlier zal heel goed zijn. Vorig jaar was de tactiek van Alpecin-Fenix zo dat de hele ploeg zijn kans kon gaan en werd er pas in de finale vol voor Merlier gegaan. Ik denk dat ze nu al vroeger zijn kaart zullen trekken. Hij is samen met Jasper Philipsen de snelste Belgische sprinter. Hij is de topfavoriet.”

Luc: “Ik kijk vooral naar de mannen die nu in Luxemburg zitten. Die hebben daar een rondje van vijf dagen gehad en twee dagen erna het BK. Dat is ideaal. Ik verwacht enkele namen van daar.”

Sep: “Voor de Tourrenners wordt het moeilijk. Ze zullen er wel door komen, maar het zal pijn doen. In hun hoofd zitten ze nog in een Tourpeloton. Mentaal is dat niet makkelijk. Als aanvallers van de grote teams denk ik aan Tim Wellens en Yves Lampaert. En ook Aimé De Gendt rijdt heel goed.”

Hoe gaat het met jou, Sep?

Sep: “Ik heb natuurlijk amper gekoerst. Heel jammer voor mij, maar ik heb me zo goed mogelijk voorbereid en ben ervan overtuigd dat de conditie heel goed is. Dat was eind augustus op het EK in Plouay al zo, ook al miste ik dat laatste beetje door een gebrek aan competitieritme. Deze week heb ik met Ken in Luxemburg vaak achter de brommer getraind. Ik kon niet nog meer doen. Nu kan ik enkel afwachten.”

Het wordt ook een speciaal BK omwille van corona.

Ken: “Op tv zal dat weinig verschil maken, denk ik. Maar hier ter plaatse zal het anders zijn.”

Sep: “Normaal moest dit BK iets zijn wat je al twee maanden op voorhand voelt opleven.”

Luc: “Als ik zie hoeveel volk er op een dinsdag nog altijd naar Vichte Koers gaat, verwacht ik toch wel wat ambiance. Ook al zal men het volk zoveel mogelijk uit Anzegem proberen weg te houden.”

Luc: “Ik denk dat ik aan mijn voordeur zelfs al in de zone zit waar geen publiek is toegelaten. (grijnst) Ik zal dus niet moeten drummen voor een plaatsje.”

Dat zal dinsdag zo zijn, maar dat zal ook het geval zijn tijdens de klassiekers in oktober. Stel je voor: de Oude Kwaremont en Carrefour de l’Arbre zonder volk langs de kant van de weg.

Ken: “Dat is de realiteit van vandaag. En misschien zal de wind nu een belangrijke rol spelen.”

Sep: (knikt) “Door al dat volk zaten we in het tweede deel van de Oude Kwaremont wat beschut. Dat zal nu niet het geval zijn en dat kan een grote invloed op het wedstrijdverloop hebben.”

Luc: “Eén ding is zeker: Sagan zal geen frakske kunnen aannemen.” (algemene hilariteit)

Jens Debusschere

De Belgische kampioen van 2014 in Wielsbeke is nog tot en met zondag aan de slag in de Tour, als sprintloods voor Bryan Coquard. Dit BK in Anzegem staat al jaren met rood in de agenda van de Waregemnaar aangeduid, alleen wist hij toen niet dat hij net ervoor de Tour ging rijden.


Arjen Livyns

De 26-jarige laatbloeier uit Kerkhove woont op vijf kilometer van het BK-parcours. In februari reed hij in de Tour des Alpes Maritimes et du Var omhoog in het zog van Bardet en Pinot. Recent werd Livyns zesde in de Trofeo Matteotti. Het parcours op en rond de Tiegemberg, waar zijn grootouders wonen, ligt hem.


Xandro Meurisse

Een uitstekend seizoensbegin kreeg na de lockdown nog geen vervolg, maar de Zwevegemnaar kende pech en kwam op het EK ten val. Bondscoach Verbrugghe neemt hem niet mee naar het WK in Imola. Dat moet hard aangekomen zijn. Dinsdag kan Meurisse in eigen streek revanche nemen.


Baptiste Planckaert

Voor de Zwevegemnaar begon het seizoen eind juli pas echt, nadat hij in februari zijn sleutelbeen brak in de Saudi Tour. De oudste van de drie Planckaerts is de laatste tijd uitstekend op dreef. In de lastige Tour du Doubs werd hij negende, in de Antwerp Port Epic moest hij alleen Gianni Vermeersch en Stan Dewulf voor zich dulden.


Edward Planckaert

De 25-jarige vierdejaarsprof uit Moen heeft dit jaar, voor zover dat in coronatijden mogelijk was, gedaan wat hij moest doen: tonen dat hij een transfer waard is. Straks neemt hij afscheid van Sport Vlaanderen-Baloise – het is nog niet bekend naar welke ploeg hij trekt – en hoe kan hij dat mooier tonen dan op een BK in eigen streek? (TVB)


Het Belgisch kampioenschap op de weg in Anzegem is dinsdag live te volgen op Sporza vanaf 14.30 uur.