West-Vlaamse neoprofs kijken uit naar debuut op hoogste niveau: “Leuk om Tadej Pogacar eens in levende lijve aan het werk te zien”

Ramses Debruyne, Michiel Lambrecht en Alex Vandenbulcke kijken met vertrouwen uit naar hun eerste seizoen bij de profs. © Imago/gf
Tom Vandenbussche

Terwijl Baptiste Planckaert (36 jaar, sinds 2010), Julien Vermote (35 jaar, sinds 2011) en Tim Declercq (35 jaar, sinds 2012) momenteel de langs dienende West-Vlamingen in het profpeloton zijn, moet het voor Ramses Debruyne (22 jaar, Alpecin-Deceuninck), Michiel Lambrecht (22 jaar, Wagner Bazin WB) en Alex Vandenbulcke (23 jaar, Tarteletto-Isorex) nog allemaal beginnen. Wij stelden vijf vragen aan de drie West-Vlaamse neoprofs.

1. Hoe groot is het niveauverschil tussen de beloften en profs?

Ramses Debruyne: “De overstap is uiteindelijk wel vlot gegaan (Debruyne reed in januari al de Tour Down Under en is momenteel aan de slag in de UAE Tour, red.). De profs rijden natuurlijk wel iets sneller en de wedstrijden die ik rijd, zijn allemaal wat belangrijker, maar ik heb me goed geïntegreerd. Vorig jaar reed ik als lid van het opleidingsteam al enkele profkoersen. De overstap is vlot verlopen. Er zijn gezonde zenuwen aanwezig. Dit jaar zal ik vooral rittenkoersen betwisten. Deze week rijd ik in de UAE Tour voor de eerste keer in hetzelfde peloton als Tadej Pogacar. Het is leuk om hem ook eens in levende lijve aan het werk te zien.”

Michiel Lambrecht: “De voorbije weken reed ik al twee rittenkoersen en één eendagskoers (momenteel is Lambrecht aan de slag in de Ruta del Sol en volgende week rijdt hij Kuurne-Brussel-Kuurne, red.), vooral in dienst van de ploeg. In de GP La Marseillaise (waar hij het bergklassement won, red.) was ik mee in de vroege vlucht en in de Ronde van Valencia mocht ik op de slotdag eens mijn eigen kans gaan en werd ik tiende. Dat was goed voor mijn zelfvertrouwen. Ik durf wel te zeggen dat ik klaar was om prof te worden, zeker omdat ik vorig seizoen al voor de helft profkoersen heb gereden. Ik merk dat ik de stap goed verteerd heb, ook al wordt er in de finale stukken sneller gereden. Dat gaat al snel over vijf tot zeven km per uur of 50 watt, schat ik.”

“Bij de profs wordt er in de finale veel sneller gereden” (Alex Vandenbulcke)

Alex Vandenbulcke: “Persoonlijk denk ik dat het verschil op het hoogste niveau, in UCI-wedstrijden dus, niet zo groot is. De hele goede beloften worden toch snel prof en de goede beloften halen vaak al het niveau van een degelijke prof. Op nationaal vlak is er wel een serieus verschil, niet alleen in snelheid maar ook in de manier van koersen. Bij de profs wordt er in de finale veel sneller gereden. En wat ook een groot verschil is: als renner van een continentale ploeg word je door de renners van grotere teams heel vaak op je plek gezet. Opmerkingen als ga eens naar achter en je hoort hier niet thuis zijn jammer genoeg schering en inslag, terwijl je bij de beloften mag rijden waar je wil.”

2. Naar welke wedstrijd kijk je als neoprof het meest uit?

Ramses: “Niet echt één specifieke wedstrijd, want in 2025 worden het voor mij allemaal nieuwe koersen. Overal waar ik start, zal dat met 100 procent goesting gebeuren. Maar als ik dan toch één koers moet kiezen, zou ik Luik-Bastenaken-Luik zeggen. Bij de beloften keek ik enorm uit naar die koers, maar bij de profs zal die 100 km langer zijn en is het deelnemersveld een serieus stukje sterker.”

“Ik durf wel te zeggen dat ik klaar was om prof te worden” (Michiel Lambrecht)

Michiel: “Zonder enige twijfel de Ronde van Vlaanderen. Het is mijn ultieme droom om aan de start van die wedstrijd te staan. Als de Ronde zoals dit jaar in Brugge start, passeert het parcours vaak in of langs Oostrozebeke. De voorjaarsklassiekers zijn voor mij het belangrijkst. Het zijn de wedstrijden die ik vroeger van start tot finish op tv volgde. Je mag het dan ook gerust jeugdnostalgie noemen.”

Alex: “Ook in 2025 kijk ik uit naar buitenlandse rittenkoersen met lastigere parcoursen. Als het etappeschema geen aankomsten bergop of te veel zware beklimmingen bevat, durf ik wel eens op het eindklassement te mikken en niet alleen op ritten en truien (zo werd Vandenbulcke in 2024 tweede in het bergklassement in de Chinese Tour of Hainan, red.). Daarnaast zou ik graag in enkele UCI 1.1- en UCI 1.Pro-wedstrijden een mooie uitslag rijden en heb ik voor enkele koersen mijn zinnen op de vroege vlucht gezet.”

3. Wanneer ga je na afloop van jouw debuutseizoen als prof tevreden zijn?

Ramses: “Goeie vraag. (denkt even na) Als ik het jaar goed overleefd heb, geen al te domme stoten heb uitgehaald en een degelijk seizoen heb kunnen afwerken. Kortom, als ik mijn job heb kunnen uitoefenen, wat die ook mag zijn. In januari reed ik al de Tour Down Under, maar omdat ik bij aankomst in Australië ziek ben geworden, heb ik me in het begin wat koest moeten houden. Op het einde mocht ik mezelf eens testen in de rit met aankomst op Willunga Hill en kijken waar ik geraakte. Ik werd 25ste, gezien de omstandigheden een mooie uitslag.”

“Ik zal na afloop van 2025 tevreden zijn als ik mijn job heb kunnen doen” (Ramses Debruyne)

Michiel: “Als ik voel dat ik de stap naar het profniveau heb kunnen zetten, van waarde ben kunnen zijn voor mijn ploeg en hier of daar zelf een toptienplaats in de 1.1- of 1.Pro-wedstrijden heb kunnen meepikken.”

Alex: “Ik zal tevreden zijn als ik opnieuw het gevoel heb dat ik er het maximum heb uitgehaald en mezelf niets kan verwijten. Natuurlijk zou een stapje hogerop aangenaam zijn, maar dat is niet mijn hoofddoel. Ik ben heel tevreden bij Tarteletto-Isorex en zou mijn carrière graag bij deze ploeg voortzetten.”

4. Stel: je wint dit jaar meteen een grote voorjaarsklassieker in een sprint met drie. Welke koers mag dat zijn en wie mag er links en rechts van jou op het podium staan?

Ramses: “Omdat we een klassieke ploeg zijn en met echte kopmannen zitten, mag Mathieu (van der Poel, red.) zeker naast mij op het podium staan en aan de andere kant mag Wout van Aert plaatsnemen. Het liefst gebeurt dat in de Ronde van Vlaanderen, want dat vind ik de mooiste koers van het jaar om naar te kijken.”

Michiel: “Ik had ook graag met Wout van Aert en Mathieu van der Poel op het podium van de Ronde gestaan, maar toch kies ik naast Mathieu voor Lampaert. Ik heb veel sympathie en respect voor Yves. Het is ook een West-Vlaming en een harde werker.”

Alex: “Aangezien ik prof ben bij een continentale ploeg, mag ik niet deelnemen aan WorldTour-wedstrijden. Als dat nu toch plots zou mogen en ik dan ook nog eens zou winnen, hoop ik op een triomftocht in Parijs-Roubaix met naast mij Yves Lampaert. Maar dat wil ik alleen als Yves wint en ik tweede word. Ik zou hem zo graag eens die koers zien winnen!”

5. Stel: je wint dit jaar meteen een grote ronde. Welke van de drie kies je en wie mag er links en rechts van jou op het eindpodium staan?

Ramses: “Dan kies ik zonder enige twijfel voor de Tour en mogen de twee beste ronderenners op dit moment naast mij op het podium: Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard. Eigenlijk zou het straf en grappig zijn om Alec Segaert en Gianluca Pollefliets, jongens van mijn generatie met wie ik bij de opleidingsploeg van Lotto gekoerst heb, naast mij hebben, maar dat lijkt me even onrealistisch.” (grijnst)

Michiel Lambrecht: “De Tour is het allerhoogste, maar de Giro vind ik persoonlijk ook altijd een mooie wedstrijd met vaak zelfs nog mooiere etappes. Als belofte heb ik zelf twee keer de Baby Giro gereden, een prima organisatie in een mooi land. Daar met Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard op het podium staan, zou fantastisch zijn.”

Alex Vandenbulcke: “Ik zou ook voor de Tour gaan. In mijn jeugd ging ik met mijn ouders altijd op reis naar het zuiden van Frankrijk, dus mijn band met dat land is groter dan met Italië en Spanje. Op het podium zou ik graag vergezeld worden door Xandro Meurisse, aangezien hij in mijn ogen een erg onderschatte renner is. Bovendien is hij vaak een underdog, een positie waar ik van hou. Mauro Verwilt, mijn ploegmaat bij Tarteletto-Isorex, mag dan derde worden. Hij is een heel goeie vriend en een beresterke coureur. En nog belangrijker: als we samen op het Tourpodium eindigen, kunnen we allebei doorstromen naar de WorldTour.” (proest het uit)

Partner Expertise