West-Vlaamse mama en oma van Stuyven: “Jasper heeft meer supporters in Kuurne dan in Heverlee”

Rosette Duvillier en Kathleen Catteeuw zijn trotse supporters van Jasper Stuyven, hun kleinzoon en zoon: “Jasper heeft nooit kunnen zwijgen over Parijs-Roubaix.” (foto Kris Van Exel) © Kris Van Exel
Tom Vandenbussche

Toen Jasper Stuyven (29) vorig jaar in Milaan-Sanremo na een beklijvende slotkilometer zijn eerste Monument won, brak ook in het zuiden van onze provincie een feestje uit. Logisch, want mama Kathleen (61) en oma Rosette (85) zijn van Kuurne afkomstig. Wij trokken naar Leuven voor een dubbelgesprek met de twee grootste vrouwelijke supporters van de Vlaams-Brabander met West-Vlaamse roots. “Of Jaspers carrière al geslaagd is? Het is al … proper.”

“Moeke van Kuurne woont nu ook in Leuven”, had Kathleen Catteeuw, de mama van Jasper Stuyven, ons geappt. “Kom gerust eens af.” Wat blijkt: eind januari heeft Rosette Duvillier haar Kuurne verlaten. Ze haalt de schouders op als we ons in de ontspanningsruimte van Serviceresidentie Domitys hebben genesteld. “Ik moet eerlijk zijn: als mijn enig kind 40 jaar geleden niet voor de liefde naar Leuven was uitgeweken, was ik nu nooit naar hier gekomen. Maar ik was aan het tsjolen. Het ging niet meer alleen.”

Dochter Kathleen knikt. “De vraag was lange tijd: zal ze nog naar hier kunnen komen of moet ze meteen naar een rusthuis? Op een bepaald moment ging het zo slecht… Maar kijk, ze is nu een maand hier en het gaat weer beter. Mama is naar hier gekomen om dichter bij haar familie te zijn. Ik en mijn man wonen hier vlakbij. Jasper ook, als hij niet in Monaco zit. En Jolien, haar ander kleinkind, woont nu met haar man en kindjes Pheline en Achille in het ouderlijke huis.” Er kan een glimlach vanaf bij Rosette. “Men zegt hier: amai, jij bent de laatste weken nogal veranderd. Toen ik naar hier kwam, had ik nog een rollator en stok nodig. Nu kan ik al zonder.”

Mis je Kuurne niet?

Rosette: “Gisteren (maandag, red.) hebben er drie vriendinnen gebeld. Ze zeiden: Moeke, kom mo were. Waarop ik antwoordde: nink, ‘k zitn ier goed. Ik mis Kuurne niet. Nog niet. Maar mocht ik veel beter worden, zou ik toch heimwee krijgen. Alleen zal dat niet meer gebeuren. Ik ben te oud.”

Drie vriendinnen… Je hebt precies nog veel sociale contacten.

Rosette: “Drie? (grijnst) Een stuk of 25.”

Kathleen: “Moeke is heel sociaal.”

Rosette: “Ik ging kapot van corona en alles wat erbij kwam kijken. Vier kaartclubs. Scrabbleavonden. Rummikub…

Kathleen: (grijnst) “Mijn mama is eigenlijk een BK: een Bekende Kuurnenaar.”

Rosette: “Ik ben geboren in Marke, maar woonde al in Kuurne toen ik in 1957 met mijn man zaliger Lucien trouwde.”

Kathleen: “Drie vierde van haar leven heeft ze in Kuurne gewoond.”

Rosette: “Enkele vriendinnen uit Kuurne zijn al op bezoek gekomen. Met de trein.”

Kathleen: “Dat is gemakkelijk, hé. Ze kunnen opstappen in Harelbeke of Kortrijk en een rechtstreekse trein naar hier nemen.”

Heb je Jasper hier al gezien?

Rosette: “Ja hoor, we zijn naar Kuurne-Brussel-Kuurne gaan kijken.”

Kathleen: “… en daar gaan eten in haar favoriete restaurant, ‘t Laurierblad. Daarna zijn we naar de koers gaan kijken en na afloop hebben we Jasper in de auto, met mondmasker, naar Leuven meegenomen. Dat was fijn. Van die momenten moeten we genieten, want Jasper verblijft meestal in Monaco.”

Kathleen, jij bent ook in Kuurne opgegroeid. Heb jij er nog vrienden?

Kathleen: “Neen. Niet onlogisch trouwens. Ik heb nooit in de jeugdbeweging gezeten en ging altijd in Kortrijk naar school. Die band met Kuurne is er nooit echt geweest. De enige met wie ik nog contact heb, is iemand die ik tijdens mijn lerarenopleiding aan de Normaalschool in Kortrijk heb leren kennen.”

Vanwaar heeft Jasper zijn sportieve genen?

Kathleen: “Mijn papa was een groot wielerliefhebber en ook wielertoerist.”

Rosette: “Wist je dat hij zelfs eens een trofee heeft gekregen, omdat hij het oudste lid van de Kuurnse wielertoeristenclub was?”

Kathleen: “Dat was na Kuurne-Halle-Kuurne, een rit die ze elk jaar deden.”

Rosette: “Hij was toen amper 40 jaar en was toch de oudste van de hele bende.”

Kathleen: “Nu kan je je dat niet meer voorstellen, maar toen kwam dat wielertoerisme pas op. Jasper was tijdens de schoolvakanties vaak bij zijn grootouders in Kuurne. Zij keken altijd naar de koers en als we op zondag in Kuurne waren, was het opnieuw koers. Mijn vader ging heel vaak ook naar kermiskoersen en criteriums in de streek kijken. Het was dan een sport om met de fiets daar naartoe te gaan en na de koers weer terug te rijden. Zo is die microbe ook bij Jasper gegroeid.”

Rosette: “Mijn broer en neef hebben trouwens ook nog op amateurniveau gekoerst.”

Kathleen: “Ik denk dat elke West-Vlaming wel ergens een link met de koers heeft.”

Rosette: “Toen Johan Museeuw als wereldkampioen naar Kortrijk Koerse kwam, pakte mijn man Jasper mee. Museeuw plaatste een handtekening op zijn arm. Toen mocht hij niet gewassen worden, hoor! (lacht) Ik herinner me ook nog een vakantie aan zee in Nieuwpoort. Jasper kwam van tussen de struiken gereden en wij stonden al klaar met bloemen. Hij gooide zijn fietsje neer, ging op een geïmproviseerd podium staan en stond daar vervolgens met zijn bloemen te pronken. Het zat er al heel vroeg in.”

Kathleen: (knikt) “Jasper wilde al van jongs af aan maar één ding: renner worden.”

Toen hij in 2010 voor de eerste keer aan Kuurne-Brussel-Kuurne deelnam, werd hij in zijn regenboogtrui van regerend wereldkampioen bij de junioren zevende. Een speciaal moment, want een maand ervoor was zijn opa overleden.

Rosette: “Vake zei altijd: Jasper zal later nog Kuurne-Brussel-Kuurne en Parijs-Roubaix winnen.”

Kathleen: “Hij had graag nog geleefd tot die Kuurne-Brussel-Kuurne, maar dat is niet gelukt. Het was rotweer. Er zijn waarschijnlijk maar tien renners gefinisht. Jasper heeft het nog nooit zo koud gehad en vanaf dat moment had hij in koers altijd schrik van de koude. Maar hij wilde die dag absoluut uitrijden en had als eerbetoon aan zijn opa en peter zo graag gewonnen.”

Maar toen hij zes jaar later opnieuw in Kuurne reed, won hij en droeg hij de zege op aan zijn overleden opa. Het was een fantastisch moment in zijn carrière.

Rosette: “Jasper heeft ongelofelijk veel supporters in Kuurne. Meer dan in Heverlee. (kijkt haar dochter aan) Vind ik, hé.”

Kathleen: (knikt) “Ja, moeke. Dat is zo.”

© Getty Images

Rosette: “Mag ik dat zeggen?

Kathleen: (glimlacht) “Natuurlijk mag jij dat zeggen. De koers leeft daar ook zo hard, hé. West-Vlaanderen is de koersprovincie bij uitstek. Het WK was fantastisch, maar Leuven ademt geen koers uit. Kuurne wel.”

Terug naar Kuurne 2016. Dat moet nogal een dag geweest zijn. Wat is de eerste herinnering die in jullie opkomt?

Kathleen: “Dat ik meteen na afloop een kus van Michel Wuyts heb gekregen. (proest het uit) Er bestaat daar zelfs een foto van. En dat Jasper bij zijn aankomst toch niet vergat van naar boven te wijzen. Ik heb toen zelfs telefoon van mensen van de VRT gekregen met de vraag waarom hij dat deed. Er waren er maar weinigen die wisten dat zijn peter van Kuurne was.”

Rosette: “Ik voelde me die dag echt niet goed. Het plan was om met mijn fiets naar een vriendin te rijden en samen naar de start te gaan kijken. Maar op de terugweg naar huis ben ik slecht geworden. Het scheelde niet veel of ik was van mijn sus gedraaid. Daarna heb ik bij die vriendin naar de koers gekeken. En toen reed Jasper op zijn eentje weg. Nog 17 kilometer. Ik dacht: wat doe jij nu? Ik geloofde niet dat hij dat kon houden. Plots zei ik tegen Frieda: we moeten naar de aankomst, want hij gaat winnen. Ik weet niet meer hoe we het gedaan hebben, maar we zijn er geraakt. Ik heb Jasper zelfs nog een zoen kunnen geven. En een nepe.”

Jasper heeft precies wel iets met de regio, want voor zijn hogere studie communicatiemanagement koos hij Kortrijk uit. Vanwaar die keuze?

Kathleen: “Dat kwam door de mogelijkheid tot afstandsonderwijs, want Jasper was toen al profrenner. En het kwam goed uit. Dan kon hij de avond ervoor al naar Moeke van Kuurne komen, op tijd gaan slapen, ’s ochtends zijn cursus nog eens herhalen en zijn examen afleggen.”

Rosette, ik las in een artikel dat jij dan speciaal zijn favoriete gerecht klaarmaakte: gehaktballetjes in tomatensaus.

Rosette: “Dat klopt volledig. Er was eens een andere coureur mee.”

Kathleen: (knikt) “Jasper De Buyst.”

Rosette: “Ik dacht dat ik veel overschot zou hebben, want ik had er per ongeluk twee keer zout in gedaan.”

Kathleen: “Dat was het probleem niet. Je had een heel grote portie gemaakt om nog twee potjes voor jezelf in de diepvries te kunnen bewaren. Maar die twee hebben natuurlijk zelf alles opgegeten.”

Rosette: “Ze aten dat graag, omdat ik het op een andere manier klaarmaakte. Met pickels. En nooit koken, wel altijd braden.”

Maakt Jasper nu zelf zijn gehaktballetjes in tomatensaus klaar?

Rosette: (knikt nadrukkelijk) “Jaja, hij zal wel weten hoe hij dat moet doen.”

Kathleen: “Het is een goeie kok. Al van jongs af aan. Ik denk dat Jasper tien jaar was toen hij eens een heel nieuwjaarsdiner heeft gemaakt. Met gelakte eend, opgerolde taart… Ongelofelijk, hé.”

Rosette: “Hij had kok kunnen worden. (droog) Hij ging veel moeten werken, maar hij zou niet zoveel geld verdiend hebben.” (beiden proesten het uit)

En terecht. Niet iedereen wint Milaan-Sanremo.

Kathleen: (knikt) “Zijn eerste Monument. Zijn zeges in Kuurne en de Omloop waren ook al mooi, maar dit is een Monument. Ik was die dag bij Moeke in Kuurne. We zijn samen bij een neef gaan kijken, omdat hij zijn huis verbouwd had en wij dat eens wilden zien. Maar ik zei tegen Moeke: als de koers gedaan is, gaan we meteen naar huis, want ik wil op tijd terug naar Leuven. Het zou anders te laat worden. Maar ja, we weten wat er toen gebeurd is…”

Rosette: (proest het uit) “Jij lag voor de tv, aan het roepen naar het scherm.”

Kathleen: “En toen won hij en heb ik toch maar meteen iets gedronken, hoor. (lacht) Of ik nog in Leuven ben geraakt? Ja, hoor. We zijn met de familie in een grote tuin bij een broer van Mathieu (haar man en de vader van Stuyven, red.) samengekomen.”

Rosette: “En ik heb op mijn eentje gevierd. Met een Omer. (lacht) Neen, ik weet het eigenlijk niet meer. Ik denk dat ik naar een vriendin ben gegaan en zal sowieso iets gedronken hebben. Een Omer. Of een glaasje champagne. Daar zeg ik geen neen tegen.”

Kathleen: “Er staat altijd iets klaar voor als Jasper mocht winnen.”

Ook voor morgen?

Kathleen: “Jazeker.”

Verwachten jullie dat Jasper Milaan-Sanremo nog een keer kan winnen?

Rosette: “Voor mij hoeft dat niet. Als hij Parijs-Roubaix één keer kan winnen, zou ik al content zijn. En Jasper ook, denk ik. (grijnst) Luister, voor mij is hij één keer wereldkampioen geweest en voor mij blijft hij mijn kampioen.”

Stel je voor dat hij vorig jaar in zijn Leuven wereldkampioen was kunnen worden. Nu werd hij echter vierde, op een zucht van een medaille.

Kathleen: “Een feestweek was het voor ons. Ik heb er ongelofelijk van genoten, maar jammer genoeg is het slecht afgelopen. Ik zou nog bleiten als ik eraan terugdenk.”

In de Tour was hij ook al een paar keer dicht bij een ritzege.

Rosette: “Het moet allemaal meezitten.”

Vinden jullie zijn carrière al geslaagd?

Rosette: “Voor mij wel.”

Kathleen: “Het is al … proper.”

Maar er mag en kan nog altijd iets bij.

Kathleen: “Zolang hij koerst, kan er altijd iets bijkomen.”

Rosette: “Over Parijs-Roubaix heeft Jasper nooit kunnen zwijgen. Maar daarvoor win je natuurlijk nog niet.”