Van West-Vlaamse wegels naar Spaanse gravelstroken

Benjamin Declercq maakte in de Strade Bianche van 2020 deel uit van de vroege vlucht. © Sirotti / Icon Sport
Tom Vandenbussche

Maandag vindt in Andalusië de Clasica Jaén Paraiso Interior plaats, de eerste Spaanse profkoers over gravelwegen. Op het menu: 187,7 km, 3.130 m hoogteverschil en 35,3 onverharde kilometers. “Een nieuwe Strade Bianche wordt het volgens mij niet, maar het zal toch speciaal zijn”, denkt Kenny Molly, een van de West-Vlamingen aan de start.

Kenny Molly (25) heeft nog geen enkele ervaring met koersen over offroadwegen. “In België heb je de Antwerp Port Epic en Dwars door het Hageland, maar ik ben er wel nog nooit gestart”, vertelt de vierdejaarsprof uit Heuvelland. “Ik weet dus niet wat er me maandag te wachten staat en of het me zal bevallen”, geeft de renner van Bingoal-Pauwels Sauces-WB aan. “Zelfs op training heb ik er geen ervaring mee. Bij mij in de streek heb je vooral boerenwegeltjes. (grijnst) Maar aan de hoogtemeters te zien, zal het lastig zijn. En zoals Parijs-Roubaix, waarin de meesten met andere fietsen en een dubbel stuurlint rijden, zal het wel niet worden.” Benjamin Declercq (27), vorige week nog negende in de Saudi Tour, kwam wel al enkele zaken over het parcours te weten. “De hellingen zouden langer zijn dan in de Strade Bianche. En de offroadstroken zullen zo goed als allemaal bergop gaan.”

Magnifieke ervaring

Voor de Izegemnaar van Arkéa-Samsic zijn onverharde wegen geen onbekende meer. De jongere broer van Tim reed de voorbije twee jaar de Strade Bianche en haalde al twee keer in de top tien in Dwars door het Hageland. “Maar dat ik ernaar uitkijk, is veel gezegd. Dat type wedstrijden is de laatste jaren enorm aan het opkomen en nu is het misschien net dat tikkeltje te veel aan het worden. Pas op, ik vind het Hageland een machtige koers. De Strade ook. Ik zal later blij zijn als ik kan zeggen dat ik die koers ooit heb gereden. Een magnifieke ervaring, met voor mij persoonlijk de mooiste aankomst (op de Piazza del Campo in Siena, red.) die er bestaat. Maar niet elke wedstrijd moet offroadstroken opzoeken. Dat kan een keer, maar op dit moment wordt er echt naar gezocht en dat hoeft niet.”

Ook Molly heeft zijn bedenkingen. “Er wordt in het peloton over gesproken. Zeker na wat er in Valencia (waar de renners in een bergrit over een erbarmelijk stuk gravel aan meer dan tien procent bergop werden gestuurd, red.) is gebeurd. En maandag dus weer een gravelkoers. Ik ben benieuwd. Men wil er altijd iets extra’s bij stoppen. In Valencia was het parcours al lastig genoeg. Dat was niet nodig. Maar dit is een echte gravelkoers en dat blijft toch iets speciaals.””

Opmerkelijk: met Valverde, Lopez, Lutsenko en Wellens prijken heel wat grote namen op de deelnemerslijst van de eerste editie. “Met zes WorldTourteams zal de organisator tevreden zijn”, denkt Molly. “Dit zal geen Strade Bianche in spe zijn, maar wie weet kan deze koers, als het meevalt, op termijn tot een vaste waarde uitgroeien.” Declercq knikt. “Ze hebben een ideale datum, want zaterdag is er Murcia, zondag Almeria, maandag Jaén en vanaf woensdag de Ruta del Sol. Sowieso ga je dus goeie coureurs aan de start krijgen.”

Net iets te lastig

Tot slot: wat met de ambities van de twee West-Vlamingen? Declercq bewees al op dreef te zijn na een pechvol 2021, terwijl Molly in Valencia twee keer deel uitmaakte van de vroege vlucht. Declercq denkt dat het voor hem iets te lastig zal zijn. “Maar hopelijk kan ik wel mijn werk in dienst van de ploeg doen. Ik ben al blij dat ik weer op niveau ben.” Molly wil voorlopig niet te prestatiegericht denken, want het niveau in februari ligt heel hoog. “Deze koers wordt voor iedereen iets nieuws. Het zal speciaal zijn.”