Shari Bossuyt: “Denk dat ik opvolgster van Jolien D’hoore ben”

Shari Bossuyt. © BELGAIMAGE
Tom Vandenbussche

21 West-Vlamingen maken hun opwachting op de Olympische Spelen in Tokio, maar eigenlijk zijn dat er nog twee meer. Baanwielrenners Shari Bossuyt en Lindsay De Vylder bevinden zich immers ook in Japan. Als reserve. “Als Lotte Kopecky of Jolien D’hoore uitvalt, moet ik klaarstaan.”

1. Hallo Shari, intussen goed geacclimatiseerd aan het leven in Japan?

“Dat valt mee, al heb ik enkele dagen last gehad van de jetlag, nadat ik zondag in Tokio was geland. Door de warmte moest k heel veel drinken, maar daarnaast hebben we ook al goed getraind.”

2. Je bent op deze Spelen reserve voor Lotte Kopecky en Jolien D’hoore. Wat houdt die rol precies in?

“Ik doe hetzelfde als hen. Als zij trainen, train ik ook. Ik moet ervoor zorgen dat ik klaar ben als één van hen uitvalt.”

3. Frederik Broché, technisch directeur bij Belgian Cycling, vertelde me dat jij en Lindsay De Vylder, de reserve bij de mannen, een heel belangrijke rol hebben. Wat bedoelt hij daarmee?

“Ik denk vooral voor de sfeer. Voor de ploegkoers moet je voortdurend samen trainen. Als er een derde persoon bij is, zorgt dat voor een andere sfeer. Het is dus belangrijk dat ik niet tegendraads ben. (lacht) Op de weg zijn wij concurrentes, maar als we met de pisteploeg op stap zijn zijn we teamgenotes. Bij de ene gaat dat al wat makkelijker dan bij de andere, want er is altijd wel wat concurrentie.”

4. Hoe groot is de kans dat we op de piste een medaille zullen veroveren?

“50 procent. Jawel, ik geloof erin. Ik denk dat zowel Lotte als Jolien in orde is. Ik zie het wel goed komen voor de ploegkoers en onderschat Lotte ook niet in het omnium, al liggen onze beste kansen op een medaille sowieso in de ploegkoers.”

5. Tot slot: voor Jolien D’hoore worden het haar laatste Spelen. Ben jij haar gedoodverfde opvolgster?

“Dat denk ik wel. Op dit moment ben ik degene die daarvoor het meest in aanmerking komt. Of ik even goed zal worden, weet ik niet, maar daar werk ik wel voor.”