
Dirk Demol (65) is eind januari op Spaanse bodem aan zijn 30ste wielerseizoen als ploegleider begonnen: van de Kortrijkse Groeningespurters over US Postal, Quick-Step, Astana, Trek, Katusha en Israel-Premier Tech tot Lotto, waar hij sinds vorig seizoen aan de slag is. De Ardooienaar mag zich gerust de ancien onder de West-Vlaamse ploegleiders noemen en zag zijn job de voorbije drie decennia helemaal veranderen. Een monoloog.
“In 1995 sloot ik mijn actieve profcarrière af. Het jaar erna maakte ik mijn debuut als ploegleider bij de Kortrijkse Groeningespurters, op dat moment met voorsprong de beste belofteploeg in België met opkomende talenten als Tom Boonen, Stijn Devolder en Gorik Gardeyn. Die vier jaar zijn voor mij een heel goeie leerschool geweest, want toen ik eind 1999 de stap naar US Postal zette, was ik er helemaal klaar voor. Natuurlijk was het verschil tussen een job als profwielrenner en een job als ploegleider toen ook al immens. Als renner moet je alleen denken aan trainen en koersen. Als ploegleider moet je bezig zijn met wedstrijden, selecties, trainingen… Geloof me, ik was daar zelf ook door verrast.”
Als toerist naar Roubaix
“Toen ik zelf net mijn fiets aan de haak had gehangen, ben ik met vrienden uit Harelbeke naar Parijs-Roubaix gaan kijken. Je kent dat wel: in één dag tijd met de auto het parcours zo vaak mogelijk afsnijden. De renners zagen we zes of zeven keer, maar wat ik me vooral herinner, is dat ik ongelofelijk onder de indruk was van wat er zich allemaal buiten de koers afspeelt. Als coureur denk je alleen aan zo goed mogelijk presteren en vind je het maar normaal dat de weg vrij is wanneer je ergens passeert, maar dat is niet zo. Integendeel. Die Parijs-Roubaix is een ervaring die me altijd is bijgebleven en me veel heeft bijgeleerd.”
Het echte leven
“Als wielrenner leef je eigenlijk naast de maatschappij. Je bent alleen bekommerd om je prestaties in de koers. Eenmaal je in het echte leven terechtkomt, denk je wel eens: wat is dat hier allemaal? Ja, de ene kan daar beter mee om dan de andere. Weet je wat volgens mij de belangrijkste factor daarin is? Dat je zelf hebt kunnen beslissen wanneer je stopt. Bij renners die door blessures zijn gestopt of geen nieuwe ploeg meer hebben kunnen vinden, zie je dat het op mentaal vlak toch net iets moeilijker is. Ik heb indertijd zelf de keuze gemaakt om te stoppen met koersen en zou sowieso mijn weg in het leven gevonden hebben, of dat nu in de wielersport was geweest of niet.
Meer ploegleiders
“De job van ploegleider was vroeger veel eenvoudiger. Tijdens trainingskampen kwamen we 20 jaar geleden samen om alles te bespreken. Bij US Postal waren we met slechts twee ploegleiders: Johan Bruyneel en ik. Nu telt elk team zes tot acht ploegleiders. Toen had je twee of drie verzorgers, terwijl dat er tegenwoordig makkelijk vijf zijn. De entourage van een professioneel wielerteam is zoveel uitgebreider geworden. Alles wordt veel meer in detail opgevolgd. Elke ploeg heeft zijn eigen koks, zijn eigen voedingsspecialisten en zijn eigen trainers. Al die extra factoren moeten in elkaar samenvloeien, wat alles op zijn beurt nog een stuk ingewikkelder maakt.”
“Het mag gerust opmerkelijk genoemd worden dat er zoveel West-Vlamingen in de wielerwereld actief zijn”
“Er komt veel meer bij kijken. Wekelijks houden wij nu conference calls om een update van alle renners te krijgen, om over materiaal te discussiëren en om de conditie van alle renners te bespreken: wie is er bekwaam om te koersen en wie is er dat niet? Daarnaast moet je als ploegleider voor elke wedstrijd een PowerPoint met alle belangrijke punten maken die je tijdens de meeting voor elke eendagskoers of rit in een ronde kan meegeven. Vroeger kwam je in het hotel toe, deed je je ronde bij de coureurs op hun kamer en zat je job erop. Nu heb je bijna geen tijd meer om contact met de renners te houden. Er is veel communicatie, maar wel via WhatsApp. De echte communicatie is minder geworden. Sinds corona gebeuren nog meer meetings online. Pas op, dat heeft ook veel voordelen, want je kan een stuk efficiënter werken. Het zijn allemaal factoren die ervoor gezorgd hebben dat het sportieve niveau in de wielersport de laatste jaren zoveel is toegenomen.”
De factor voeding
“De grootste vooruitgang van de voorbije seizoenen is voor mij zonder enige twijfel de voeding. Amper een jaar of zes geleden zou ik dit nooit als cruciale factor vermeld hebben, maar wees er maar zeker van: voeding is voor de volle 100 procent de voornaamste reden waarom er nu zoveel sneller wordt gereden. En dan is er natuurlijk ook nog de evolutie van het materiaal. Vroeger deed alleen de kopman tests in de windtunnel. Nu is dat voor alle renners van een team weggelegd. Al die factoren zie je samensmelten in de gemiddelde snelheden: een profkoers met een gemiddelde van 45 km per uur is tegenwoordig een trage koers.”
Rol van de trainers
“Profwielrennen is zoveel groter geworden dan 20 jaar geleden. Het heeft beide zijn charmes. Ik geniet er nog altijd evenveel van. Vroeger was alles veel eenvoudiger, nu is alles meer uitgekiend. Het enige waar ik na al die jaren wel wat hinder van ondervind, is dat je als ploegleider minder invloed hebt. Trainers beschikken tegenwoordig over zoveel data dat zij, op basis van trainingsgegevens, perfect kunnen zeggen wie klaar is om te koersen en wie niet. Vroeger besliste een ploegleider op basis van het parcours welke renners er geselecteerd werden. Nu worden veel meer mensen betrokken bij het geheel. Toch ben ik nog altijd een gepassioneerde ploegleider.”
“Voeding is de voornaamste reden waarom er nu zoveel sneller wordt gereden”
“De jongere generatie kan veel vlotter met een computer werken en ook al ben ik nogal old school, ik trek mijn plan. Ervaring blijft hoe dan ook belangrijk. Ik heb gekoerst met Roger De Vlaeminck, Hennie Kuiper, Johan Museeuw, Franco Ballerini en Mario Cipollini. Ik was ploegleider van Tom Boonen, Stijn Devolder, Lance Armstrong, Alberto Contador en Fabian Cancellara. Onlangs koersten we in de streek van Valencia en zat ik naast Wesley Van Speybroeck, ook ploegleider bij Lotto, in de auto. Toen Marc Hirschi op 70 kilometer van de finish langs onze auto reed, zei ik tegen Wesley: wie hem klopt, wint deze koers. Ik zei dat, omdat zijn coup de pédale zo fris oogde. Wat gebeurde: Hirschi won die koers. (glimlacht) Ervaring speelt dus nog altijd een rol in de koers.”
West-Vlaamse ploegleiders
“Het mag gerust opmerkelijk genoemd worden dat er zoveel West-Vlamingen in de wielerwereld actief zijn. Dat is nochtans niet abnormaal. Algemeen is een West-Vlaming een werker. Het kan geen toeval zijn dat net die mensen hun weg in de koers vinden, want onderschat deze job niet. In 2024 was ik 160 dagen van huis weg, wat wil zeggen dat ik ook 160 nachten niet in mijn eigen bed sliep. Om in deze sector aan de slag te zijn en te blijven, moet er een bepaalde ingesteldheid en passie aanwezig zijn. Gianni Meersman en Klaas Lodewyck zijn twee West-Vlamingen die ik heel hoog inschat. Zij weten waarover ze praten en durven beslissingen te nemen. Zij twijfelen niet. Dat is iets wat ik de voorbije 30 jaar heb geleerd: je moet overtuigend overkomen bij je renners en vooral geen twijfel laten blijken. Gianni en Klaas hebben die ingesteldheid. Ze praten en luisteren graag, maar ze durven ook beslissingen te nemen. Bij Lotto is Nikolas Maes gedeeltelijk actief als ploegleider, maar daarnaast is hij ook erg bezig met de performance binnen het team. Op zijn manier doet Nikolas het zeker goed. Serge Pauwels schat ik eveneens hoog in. Toen Sven Vanthourenhout eind vorig jaar als bondscoach stopte, hoopte ik al dat Serge hem zou opvolgen. Sven had natuurlijk voor een deel het geluk dat hij met Remco Evenepoel en Wout van Aert twee toprenners onder zijn hoede had en bijna altijd zeker was van topresultaten, maar los daarvan is Serge een prima keuze als nieuwe bondscoach.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier