Het allereerste interview met het kersverse gezin Lampaert: “Het is een cliché, maar Aloïs is een droombaby”

Yves Lampaert en vriendin Astrid Demeulemeester met de piepjonge Aloïs. “We zijn apetrots op hem.” © JOKE COUVREUR
Philippe Verhaest

De ‘skarter’ van het peloton is papa geworden. Dinsdag 10 augustus mochten profrenner Yves Lampaert en zijn vriendin Astrid Demeulemeester Aloïs verwelkomen en hun zoontje doet het uitstekend. “Gek hoe zo’n klein wezentje je wereld van het ene moment op het andere op zijn kop zet. We zijn dolverliefd op ons ‘Wiske’”, glundert het kersverse ouderpaar.

3,680 kilo zwaar en 51 cm lang bij de geboorte. Dat is wat ze in West-Vlaanderen een stevige burger noemen. Aloïs Lampaert kwam op dinsdag 10 augustus om klokslag 20.30 uur in het Tieltse Sint-Andriesziekenhuis ter wereld en heeft anderhalve week na de geboorte al de centrale rol binnen het gezin van Yves (30) Lampaert en Astrid Demeulemeester (27) opgenomen. “Het is misschien een cliché, maar Aloïs is echt een droombaby”, vertelt mama Astrid met glunderende ogen. “Hij eet goed, slaapt goed en ook het fabriekske werkt meer dan naar behoren. En wij gaan mee met hem op ontdekkingsreis. We voelen nu al die onvoorwaardelijke liefde voor hem. Ik heb ook meteen het fameuze moedergevoel mogen ervaren. De eerste nachten kón ik gewoon niet slapen, ik was echt hyperalert en wilde geen moment van Aloïs missen.”

“Klopt”, beaamt Yves. “Chapeau hoe Astrid zich meteen in haar nieuwe rol heeft gevonden. We zijn dolverliefd op ons Wiske.”

Laat ons toe jullie eerst te feliciteren met de prachtige naam. Een echte flandrien!

Yves: (glimlacht) “We hadden een heel lijstje met namen. Astrid hield zelfs een Excel-bestand bij. Maar toen Aloïs voor het eerst viel, waren we meteen allebei verkocht. Een oude naam, maar het past perfect bij onze familienaam, vind ik.”

Astrid: “Onbewust zit er zelfs een stukje koers in. In 1953 heeft Heulenaar Aloïs Vansteenkiste zich in Namen nog tot Belgisch kampioen op de weg gekroond. Mooi, toch?”

Hoe verliep de bevalling, Astrid?

Astrid: “Heel snel. Daags voordien was ik nog op controle geweest bij de gynaecoloog. Daar kreeg ik te horen dat alles oké was en dat Aloïs hoogstwaarschijnlijk pas op 21 augustus – de uitgerekende dag van de bevalling – ter wereld zou komen. ’s Avonds kreeg ik echter last van wat krampen en die waren daags nadien niet verdwenen. ’s Namiddags hield ik het niet meer en ben ik zelf naar de materniteit van het ziekenhuis in Tielt gereden. Om 17.15 uur werd ik aan de monitor gekoppeld, om 20.30 uur was ons Wiske daar.”

Of ik al pampers ververst heb? Het zal wel zijn! We hadden vroeger koeien op de boerderij. Ik ben dus wel wat gewend

Yves, jij had toen net de eerste rit in de Ronde van Denemarken achter de kiezen…

Yves: “Ik zat op 950 kilometer van Astrid. Net na de aankomst trok ik naar onze ploegbus en daar stak dokter Yvan Van Mol mij zijn smartphone in de handen. ’t Is Astrid, zei hij. Is’t van dat?, vroeg ik hem. Waarop Yvan heel droog: Inderdaad, jongen. (lacht) Ik heb me toen razendsnel gewassen en toen we aan het hotel aangekomen waren, ben ik meteen in een ploegauto gesprongen en begon ik aan mijn rit richting Tielt. Alleen en in alle rust. Astrid had me op het hart gedrukt dat ik me niet moest haasten, want ik zou toch nooit op tijd geweest zijn.”

Astrid: “Uiteindelijk heeft Yves de bevalling via Facetime gevolgd vanop een vrachtwagenparking in het Duitse Dätgen, op 700 kilometer van mijn kraambed. Ik had gelukkig de steun van mijn zus Sofie en Yves’ zus Saghine, die spoedverpleegkundige is in het Sint-Andriesziekenhuis. Zij hebben me de hele bevalling bijgestaan. Een heel mooi moment was dat.”

Yves: “Dat vind ik ook. Astrids zus en schoonzus die Aloïs zagen geboren worden… Al was ik er natuurlijk ook liever zelf bij geweest. Op die vrachtwagenparking heb ik wel een paar keer stevig gevloekt, maar toen ik te horen kreeg dat alles oké was met ons zoontje, voelde ik me de koning te rijk. En dan ben je de huidige technologie wel dankbaar. Twintig jaar geleden zou ik misschien via een slechte telefoonverbinding iets kunnen opvangen hebben.”

© JOKE COUVREUR

Hoe voelde je je toen je eindelijk je zoon in de armen kon sluiten?

Yves: “De gelukkigste mens ter wereld, hé. Ik ben in de kliniek gearriveerd en heb Aloïs het eerste anderhalf uur niet gelost. Ik zei het in april al in jullie krant: het vaderschap wordt de belangrijkste koers van mijn leven. En die is met een knal gestart.”

Een eerste kind zet je wereld op zijn kop. Hoe ervaren jullie dat?

Astrid: “Dat klopt helemaal. Ik kan me bij wijze van spreken amper nog voorstellen hoe het zonder Aloïs was. Nu gaat elk vrij moment naar onze zoon.”

Yves: “Ik zeg het nogmaals: chapeau voor Astrid. En ik probeer zo goed mogelijk te helpen om haar wat te ontlasten. Ik steek de was in en ruim wat vaker op in huis.”

Ook al pampers ververst?

Yves: “Het zal wel zijn! En neen, niet met een wasknijper op de neus. Thuis op de boerderij hebben we nog koeien gehad. Ik ben dus wel wat gewend.” (schatert) Maar ik wil sowieso mijn deel doen. Dat hoort zo.”

Astrid: “We slapen momenteel wel apart. Aloïs en ik in één kamer, Yves in een andere. Als profrenner is een goeie nachtrust van levensbelang. Daar moeten we ook aan denken.”

Tijdens Parijs-Roubaix op 3 oktober zal ik mijn stinkende best doen om ons ‘Wiske’ een eerste keer ‘preus’ te maken op zijn papa

Het vaderschap durft topsporters wel eens vleugels te geven. Kijk wat de geboorte van Georges met Wout van Aert heeft gedaan. Mogen we ons nog opmaken voor enkele topprestaties in het najaar?

Yves: “Wout is eerst en vooral een enorm straffe atleet, laat ons dat niet vergeten. Maar het prille vaderschap zit er misschien ook wel voor iets tussen. De geboorte van Aloïs was voor mij een erg emotioneel moment en ik ben apetrots op onze zoon. Als ik tijdens een wedstrijd zwaar aan het afzien ben, zal ik wel eens aan Aloïs denken. Vanaf nu zit hij op mijn schouder wanneer ik aan het koersen ben. Ik hoop mijn selectie voor het WK in Leuven af te dwingen en ook Parijs-Roubaix komt op 3 oktober nog op ons af.”

© JOKE COUVREUR

Mocht je op de velodroom van Roubaix die felbegeerde kassei de lucht kunnen insteken, mag Aloïs dan mee het podium op?

Yves: (glimlacht) “Dat zou natuurlijk het summum zijn. Laat me het zo stellen: ik zal mijn stinkende best doen om Aloïs een eerste keer preus op zijn papa te laten zijn. En als Astrid en Wiske er die dag zijn, mag hij zeker mee. Maar daarvoor zullen we eerst de weersomstandigheden afwachten.”

Mag hij later ook coureur worden?

Astrid: “Aloïs moet vooral zijn eigen weg zoeken. Zich amuseren en zijn verstand gebruiken. En hem wèren in alles wat hij doet.”

Yves: “Zolang hij later maar iets van sport doet, is het goed voor ons. Maar we zullen hem later wel inprenten dat bewegen belangrijk is. Misschien kiest hij wel voor een judocarrière, net zoals zijn vader vroeger? Ik blijf dat een erg mooie sport vinden.”

Astrid: “Ach, dat is nog allemaal toekomstmuziek. Laat ons eerst maar genieten van onze kleine held.”