Piet Allegaert (Cofidis) en Sep Vanmarcke (Israel Start-Up Nation) staan straks met ongeveer 25 koersdagen in de benen aan de start van de Ronde van Vlaanderen en ook andere WorldTour-renners zullen met voldoende competitieritme het klassieke voorjaar kunnen afwerken. Dat geldt echter niet voor renners uit het continentale en procontinentale circuit. “Er zal sowieso een verschil zijn”, zegt Hans De Clercq, ploegleider bij Sport Vlaanderen-Baloise.
Twee wedstrijddagen als voorbereiding op de Omloop en Kuurne-Brussel-Kuurne. Dat waren er eigenlijk zeven, maar door een coronageval moest Sport Vlaanderen-Baloise verstek geven voor de Ster van Bessèges. Ook in maart loopt het met tien eendagswedstrijden niet over van drukte. Kort samengevat: het procontinentale team van Christophe Sercu zal met amper twaalf koersdagen aan de start van de Ronde van Vlaanderen verschijnen. Voor een team met 21 renners, met onder andere Lindsay De Vylder, Aaron Verwilst en Jordi Warlop, geen sinecure. “Begin maart reden we de GP Monseré, terwijl die dag normaal ook in Lillers gekoerst moest worden”, legt ploegleider Hans De Clercq uit. “De week erna was er enkel Parijs-Troyes, want door corona gingen Drenthe en Rucphen niet door. Ambetant. In elke koers kan je ook maar zeven renners opstellen.”
Nieuwe trainingstechnieken
Het enige alternatief: intensieve trainingen met de andere renners inlassen. “Zo trokken we een week of twee geleden naar de heuvelzone van Gent-Wevelgem. Niet zomaar om met twee naast elkaar te rijden, maar wel eens goed gas geven, ronddraaien en koers maken dus.” De Clercq benadrukt dat een koers met de nieuwe trainingstechnieken enigszins kan worden nagebootst. “Dezelfde hardheid ga je nooit kweken, maar je kan wel trainingen afwerken die dicht bij een wedstrijd aansluiten. Niet zoals Erik Zabel, die vroeger 250 km en meer reed. Wel op een geoorloofde manier. Minder koersen hoeft niet per se altijd nadelig te zijn. Er zijn almaar meer renners die minder koersen. Maar de gasten die Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico reden, zijn in de klassiekers ontegensprekelijk in het voordeel. Er zal sowieso een verschil zijn. Jammer. In maart is er een gat. Er is ruimte voor een extra rittenkoers op de kalender.”
Ondanks alles doen de renners van Sport Vlaanderen-Baloise het momenteel niet onaardig. Ze waren al in bijna elke koers aanwezig in de vroege vlucht en plaatsten in zowel Le Samyn als de GP Monseré drie man in de top twintig. Ook in de Omloop Het Nieuwsblad haalden twee renners de top 25. De Clercq: “Op dit moment mikt iedereen van onze ploeg op morgen of overmorgen, want met corona weet je niet wat de toekomst brengt. Of iemand nu de Ronde of Luik-Bastenaken-Luik rijdt, die dag moet je er staan. Maar het is vooral in koersen zoals Bredene-Koksijde en zelfs Gent-Wevelgem dat we een rol van betekenis kunnen spelen. Hopelijk lukt dat ons ook.”
Dat andere Belgische procontinentale team, Bingoal-Wallonie-Bruxelles, wordt minder benadeeld. In februari bleven alle koersen op Franse bodem namelijk overeind, net de wedstrijden die het team van Timothy Dupont, Arjen Livyns en Kenny Molly op het programma hadden staan. Maart is dan weer, net zoals voorgaande jaren, een competitiearme maand. Dat is ook het geval bij Xelliss-Roubaix-Lille Métropole. Emiel Vermeulen, die net als Mathias De Witte voor het Noord-Franse continentale team uitkomt, geeft aan dat de situatie best meevalt. “Als Franse ploeg kunnen we alle Franse koersen rijden. Die zijn, op enkele uitzonderingen na, niet geannuleerd. De komende weken rijden wij de Bredene-Koksijde Classic, de GP Chôlet, de Route Adélie en La Roue Tourangelle. Dat valt dus best mee.”
Tot 25 april geen koers
De continentale ploegen in ons land – en bij uitbreiding alle niet-profs – moeten het wel ontgelden. Bredene-Koksijde wordt vandaag de zesde (eendags)koers van 2021 voor Tarteletto-Isorex, de ploeg van Maxime De Poorter, Thomas Joseph en Gianni Marchand. “Maar daarna is het voor ons tot 25 april gedaan met koersen”, zucht Marchand. “Die dag is er de GP Affligem of Parijs-Mantes. Misschien. Op deze manier is het natuurlijk moeilijk om gemotiveerd te blijven. Straks moeten we ons seizoen opnieuw beginnen. Elke keer moeten we onze focus verleggen en hopen op een gevuld programma. Hopelijk gaan er in mei en juni enkele afgelaste koersen van eerder dit jaar toch door. Maar ik besef goed dat we nog een tijd met twee woorden zullen moeten blijven spreken.”
Maxime Farazijn, de niet-prof die wel kan koersen
Ook de koersende amateurs en jeugd in ons land moeten het door corona ontgelden. Al zeker tot het einde van de paasvakantie is er van competitie in België geen sprake. Een uitzondering op de regel is Maxime Farazijn. De 26-jarige Boezingenaar die tussen 2016 en 2018 prof bij Sport Vlaanderen-Baloise was, is elite zonder contract bij het Franse Dunkerque Grand Littoral-Cofidis en reed dit seizoen al zeven wedstrijden. “De elite zonder contract, dat bestaat in Frankrijk eigenlijk niet. Hier heb je de Division 1, Division 2 en Division 3. Dunkerque is een van de 27 DN1-ploegen. Eigenlijk zijn dat allemaal kleine, continentale teams. Als er op zondag een koers is, reis ik de dag ervoor naar Frankrijk af. Ik heb een Franse licentie en ben dus lid van de Franse wielerbond, waardoor ik onder de regelgeving van de Franse staat val. Mits een negatieve coronatest mag ik me naar Frankrijk begeven. Of ik die test zelf moet betalen? Ik zou het niet weten. Waarschijnlijk zal het me straks wel wat kosten, maar hopelijk niet te veel, anders wordt het een wel heel duur seizoen. (grijnst) Weet je, ik ben heel blij dat de DN1-ploegen in Frankrijk wel kunnen koersen. Hopelijk volgt België binnenkort ook.”
Beloften
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier