“Patrick Sercu zal, evenmin als Eddy Merckx, opgevolgd worden”

© (Foto Belga)
Redactie KW

Onze medewerker Bernard Callens haalt herinneringen op bij het overlijden van Patrick Sercu.

“Mijn ultiem contact dateert van half december 2016 toen ik hem, samen met Dirk Baert, zijn licht liet schijnen op de Belgische baankampioenschappen van de jaarwende. De ‘afbladering’ van zijn gezondheid had zich al ingezet, Patrick was ‘dezelfde’ niet meer, zo was het eigenlijk al vanaf het overlijden op 19 juli 2004 van zijn echtgenote Christa Deceuninck. Toch was hij op die donkere namiddag in december 2016 nog meer dan lucide genoeg om gevatte uitspraken te doen over het hedendaagse wielrennen, inzonderheid de piste.”

“Mijn allereerste contact dateert van 13 juni 1963, toen ik hem in ‘mijn’ toenmalig Oudenburg tweede zag worden na Moerenaar Georges Smissaert, die zich – zoals hij daar een patent op had – wijselijk uit de voeten had gemaakt voor de oneindig snellere Izegemnaar, die twintig seconden later de spurt won voor de dichtste ereplaats. Ik denk niet dat Sercu daar de ‘lachende’ tweede was want zijn eerzucht brandde hem zelfs vooruit in de kleinste wedstrijden. De overgebleven adepten van de Omloop van Oudenburg, die op donderdag 13 juni 2019 aan zijn 90ste editie toe is, betreuren het nog altijd dat Patrick Sercu niet de eyecatcher werd van hun copieuze erelijst. “

“Een regionale overwinning in Oudenburg, omkaderd door tien andere dat jaar, zou dus niet eens een voetnoot geweest zijn in het gigantische geheel van zijn palmares die tot hem de meest gelauwerde baanrenner ooit promoveerde met 65 titels en 88 zesdaagsenoverwinningen. Vlaggenschip van die kolossale vloot was zijn Olympische titel die hij in Tokio veroverde, niet op de snelheid maar wel op de kilometer met staande start in een wereldtijd van 1’09″59. Het was geen aangekondigde kroniek want Patrick werd als titelverdediger door de Italiaan Giovanni Pettenella in de kwartfinales snelheid uitgeschakeld. Die Pettenella overtrof hij met één tiende seconde, niet weinig over die afstand.”

Door zijn toedoen is Gent één van de zeldzame zesdaagsen die de tand des tijds overleefd heeft

“Patrick had als begenadigd pistier comfortabel achterover kunnen leunen maar hij wilde meer en naar het voorbeeld van zijn vader Albert, ook een degelijk wegrenner worden. Berten was een onpare jaren crack die in 1943 en in 1945 tweede werd in de Ronde van Vlaanderen en in 1947 de Omloop Het Volk en Dwars door Vlaanderen – Waregem won maar vooral in Reims vice-wereldkampioen werd na Theo Middelkamp. De zoon heeft de vader in de meest overtreffende graad overtroffen. Hij begon ermee in 1968 met een overwinning in de Omloop van Midden-Vlaanderen van en naar Deinze. Winst in de slotrit van Tirreno-Adriateco het jaar daarop betekende een volgende stap. In de Ronde van Sardinië deed hij er nog een aardige schep bovenop: een dag- én dé eindzege! Toen orakelde ik dat hij Milano-Sanremo kon winnen, ik werd uitgelachen maar niet meer na zijn vijfde plaats in 1973, die hij evenwel niet meer zou verbeteren. Ook in de Ronde van Vlaanderen haalde hij driemaal de top tien en zelfs één keer in Paris-Roubaix. Eén en ander werd aangevuld met dagzeges in de Giro (13) en in de Tour (drie, zowel in 1974 als in 1977). In 1974 kwam daar zelfs, na de tijdelijke gele (in … Harelbeke), de definitieve groene trui bij. Zijn strafste stoot haalde hij uit in de Belgische rit van Roubaix naar Charleroi, waar hij ruim zes minuten vòòr de anderen arriveerde na een solo van meer dan honderd kilometer, waarin het hem initieel om de premie van 100.000 frank (2.500 euro) te doen was. Dat jaar nam hij, net als zijn boezemvriend Eddy Merckx, ook afscheid van de Tour.”

“Op de mens Patrick Sercu had ik het aanvankelijk niet zo begrepen. Ik vond hem nors, afstandelijk en bovenal almachtig. Ik zette mij af tegen zijn afkeer voor de ‘worsten en de borsten’ langs de Duitse ovalen. Indien anderen het recht hadden om lollig à ondeugend te zijn dan kwam het Patrick evenzeer toe om de wielrennerij een serieus metier te vinden. Naderhand kwam het helemaal goed tussen Patrick en mij. Wij waren onafscheidelijk op de zeldzame recepties waarop we mekaar ontmoetten.”

“Na zijn aktieve carrière werd Patrick eerst bondscoach en vervolgens organisator met zijn academische zoon Christophe (ook teammanager van Sport Vlaanderen – Baloise) in steun. Met elf overwinningen was hij ook de onuitgesproken ‘mister zesdaagse van Gent’, hij werd in het Kuipke evenwel liever gerespecteerd als koersdirecteur. Door zijn toedoen is Gent één van de zeldzame zesdaagsen die de tand des tijds overleefd heeft.”

“Tenslotte heb ik het altijd stuitend gevonden dat de wielerbaan aan de Blaarmeersen het epitheton ‘Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx’ meekreeg. Correcter ware geweest ‘Vlaams Wielercentrum Merckx – Sercu’. Ik maakte het over aan Patrick tijdens onze ultieme meeting twee en een half jaar geleden. Hij haalde onverschillig de schouders op. Bombarie was niet aan hem besteed. Titels had hij al genoeg verzameld. Men kan het nog altijd goedmaken, ik weet zeker dat Eddy er achter de naamverandering naar ‘Vlaams Wielercentrum Merckx – Sercu’ zou staan.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier