Op de sofa bij Yves Lampaert: “Man, man, man… Wat is die Van Aert sterk!”

Yves Lampaert.. (foto Christophe Demuynck)
Tom Vandenbussche

Julian Alaphilippe oppermachtig op de Col d’Eze. Tim Declercq elke dag nadrukkelijk in beeld op tv – we hadden uiteraard niet anders verwacht. En Sam Bennett, in Privas een van de topfavorieten op ritwinst. De eerste Tourdagen was Deceuninck-Quick-Step, samen met Jumbo-Visma, heer en meester. En dus trokken wij woensdag naar Hulste om er de vijfde Tourrit in het spoor van Yves Lampaert te volgen. “Van Aert is in zijn beste dagen ooit. Fenomenaal!”

Het is exact vier weken na Lampaerts smak in Milaan-Turijn dat we ons naar Hulste begeven. De sleutelbeenbreuk heeft zijn plannen danig in de war gestuurd. Geen Tour dit jaar voor de drievoudige IJzeren Briek. Wel nog klassiekers. Gelukkig. “Maar voorlopig vlot het niet echt goed. Bij een sleutelbeenbreuk zegt men altijd dat het meevalt, want na drie dagen kan je weer op de rollen trainen. Wel, ik heb dat gedaan, maar zat me voortdurend af te vragen: wat zit ik hier te doen? Pas vorige vrijdag heb ik de trainingen echt hervat. Zaterdag ben ik met vocht in de heup opgestaan en kon ik niet trainen. Niet ideaal. Morgen (donderdag, red.) trek ik met Stijn Steels voor drie dagen naar La Gleize in de Ardennen. Het zal nodig zijn als ik over twee weken in Slovakije de competitie wil hervatten.”


***


Nog 50 kilometer naar Privas. Windstilte in het peloton. Yves: “Zelfs geen vroege vlucht. Vreemd. Ik vond het nochtans al een mooie Tour. Ik heb al vaak gekeken.” We vragen hem of het klopt dat Alaphilippe de kopman is die ‘s ochtends durft te zeggen dat hij zal winnen. Lampaert glimlacht. “Clercq (Tim Declercq, red.) stuurde me dat hij dat gisteren (toen hij op Orcières-Merlette tweede werd, red.) weer gezegd heeft. Julian is een leutemaker, zeker als hij in vorm is. Het is een Duracell-konijn.”

Gelooft Lampaert dat Alaphilippe ooit de Tour kan winnen? Er volgt een korte stilte. “Hij is zo explosief dat hij zoveel ritten kan winnen. Als hij voor eindwinst gaat, zal hij dat moeten opgeven. Ik zou het niet doen.” En wat met de Tour van dit jaar? “Roglic is op dit moment de beste. Maar pas op voor Dumoulin. Er wordt weinig over hem gesproken. Te weinig.”


***


Nog 35 km. Jens Debusschere komt in beeld. “Jens is goed aan het rijden. Als hij nog bij Katusha zat, zou hij hier niet gereden hebben. Dan zou hij bij de laatste tien van het peloton zitten. Jens voelt zich goed bij B&B Hotels en is content dat hij als leadout zijn ding kan doen en minder druk voelt. Misschien wint kopman Coquard straks wel. Het is een finale die hem op het lijf geschreven is.”

Lampaert schuift Sam Bennett als favoriet naar voren. “Ik was erbij in Burgos toen hij daar een rit won. Fenomenaal! Sam is een enorm vriendelijke gast.” Lampaert reed eerder al samen met Cavendish, Kittel, Gaviria, Viviani en Jakobsen. “Sprinters zijn allemaal dezelfde types. Maar niet na de meet. Sommigen kunnen heel erg ontgoocheld en boos zijn. Sam niet. Hij zoekt nooit naar uitvluchten en is altijd eerlijk. Hij denkt al meteen aan de volgende rit.”

Fabio Jakobsen is de andere sprinter bij Deceuninck-Quick-Step, maar na zijn crash in de Ronde van Polen is hij aan een lange revalidatie bezig. “Stijn Steels, Bert Van Lerberghe en ik zijn hem gisteren (dinsdag, red.) gaan bezoeken in Nederland. Hij was content en ik was content om hem te zien. Fabio is een supergoeie gast. Rechtuit. Een echte Hollander, maar eentje die we kunnen appreciëren. En een steengoede coureur als hij in orde is. Hij kan nog niet zoveel bezoek aan, maar als hij niet de hele tijd moet vertellen, lukt het wel.”


***


Nog 25 km. We zien Tim Declercq zowaar voor de eerste keer in beeld. En niet op kop van het peloton. Lampaert grijnst eens. “Hij zei me vanochtend dat hij na de rit van gisteren redelijk de nek af was. Niet dat we elke dag contact hebben hoor, tijdens de Tour laat ik hem zoveel mogelijk met rust.” Ook vriendin Astrid is de woonkamer binnengekomen. “Zit je weer aan de chips, Yves?”, vraagt ze al lachend. Yves: “Ik doe die zak alleen open als er volk is. Dan moet ik zelf niet alles opeten. Of ploegdokter Yvan Van Mol dit graag zal lezen? (lacht) Die leest De Weekbode toch niet. Lefevere wel. Maar Patrick zal dat niet erg vinden. Zolang ik er maar sta in de klassiekers.” Astrid: “Je staat toch al redelijk scherp?” Yves: “Ik sta op gewicht, maar let nog niet te extreem op mijn voeding. Ik wil eerst mijn lichaam weer in orde krijgen. Trouwens, vanavond ga ik nog spinnen bij Zico Waeytens. Hij geeft personal training in Izegem en vroeg al een paar keer om eens te komen.” Onze fotograaf vraagt prompt of Lampaert elke dag fietst. Die knikt. “Toch zo’n 700 km per week en 30.000 per jaar.” De fotograaf kijkt verwonderd en grijnst eens: “Ik rijd niet eens zoveel kilometers per jaar met mijn auto.”


***


Nog 18 km. Yves zucht. “Ze zijn vandaag wel heel passief. Zelfs op deze klim is er niemand die moeite doet om de sprinters te lossen.” Astrid maakt intussen een smoothie klaar. Yves vanuit zijn zetel: “Je moet daar wel melk bij doen, hé.” Astrid heeft haar antwoord meteen klaar: “Maar neen, Yves’tje. Ik doe daar nooit melk bij. Een banaan volstaat.” Tegen ons. “Je ziet: wij eten hier alleen gezonde dingen.”


***


Nog 8 km. Yves’ buurman Thomas is erbij komen zitten. “Ik zat nog samen met Thomas in klas in het eerste en tweede middelbaar, maar daarna ging hij naar de sportschool in Torhout en ik naar de landbouwschool in Roeselare. Hij rijdt ook geregeld met de fiets. Het is tof om weer meer contact te hebben.” Thomas is ook een wielerfan. “Ik doe mee met Sporza Tourmanager en voorspelde al drie van de vier keer de juiste winnaar: Ewan, Roglic én Kristoff. Voor de eerste rit zei ik tegen Yves: neem Kristoff. Waarop hij antwoordde: Allez gij, die moet je niet pakken. Maar het was slecht weer en er waren bergjes. (grijnst) Simpel toch?”

Wind in Privas. Plots trekt Ineos alles op een lint. Yves: “Iedereen is fris. Het zal moeilijk worden.” Toch komen er enkele gaatjes in het peloton. Yves: “Ik gok nog altijd op Bennett.” Astrid? “Ik weet het niet. Altijd als ik iets zeg, heb ik het mis.” Buur Thomas lacht. “Ik heb vandaag Sagan aangeduid, maar ik vrees ervoor…” Even later moet Oliver Naesen de rol lossen. Yves: “Dat vind ik straf.” Astrid: “Amai, Sunweb moet wel veel vertrouwen hebben in Cees Bol.”


***


Nog anderhalve kilometer. Yves: “Kijk, Van Aert spant zijn schoentje nog aan. Dat zegt veel.” Een wegversmalling. De winnaar van de Strade Bianche en Milaan-Sanremo manoeuvreert zich in een uitstekende positie. Astrid: “Het zal toch niet waar zijn dat Van Aert weer wint?” Nog 400 meter. Astrid: “Schrijf maar op. Van Aert wint.” Haar voorspelling komt uit. Yves vindt even niet de juiste woorden. Astrid schreeuwt het uit. “Die wint van al die topsprinters! Hij kan het allemaal.”

Een herhaling van de sprint. Commentator Michel Wuyts kan zijn bewondering niet verbergen: “Kijk naar dat aangezicht.” Yves: “Bennett deed het toch goed, hoor. En Bol is een sterke derde. Miljaar, Van Aert. Zo makkelijk. Amai!” Astrid: “Wat een ploeg ook. Zijn hoeveelste zege is dit intussen?” Zijn vijfde dus. Yves: “Fenomenaal. Hij is in zijn beste dagen ooit. Zoals Philippe Gilbert indertijd. Als Wout aan het EK in Plouay had deelgenomen, zou hij ook gewonnen hebben. En straks Luik-Bastenaken-Luik? Schrijf hem al maar op.”