Oost-Vlaamse prof verhuisde voor de liefde naar Anzegem

Jenifer Heyse en Lindsay De Vylder wonen samen in Anzegem. "Het is hier ideaal." (foto Hein Demeyer)
Redactie KW

Wordt het rustige Anzegem de biotoop van een nieuwe toppistier? Het zou zomaar kunnen, nu Lindsay De Vylder (24, afkomstig uit Laarne) er sinds oktober woont met Jenifer Heyse (eveneens 24). Jenifers papa, Franco, is ploegleider van de nieuwelingen bij Balen BC en kent Vylderke al langer. “Hij was meteen goedgekeurd, want ‘t is nen braven,” lacht Jenifer. Al werkt Lindsay, die voor Sport Vlaanderen-Baloise rijdt, er wel aan om dat imago in de koers van zich af te gooien. “Op de piste én op de weg moet ik me nog meer durven te smijten. Nu toon ik soms nog iets te veel respect voor de echte toppers.”

Jenifer, stond het in de sterren geschreven dat jij ooit de partner van een coureur zou worden?

Jenifer: “Vermoedelijk wel. Ik ben als het ware in de koers geboren: al van toen ik nog een baby was, ging ik al mee naar de wedstrijden van mijn vader, die toen zelf nog koerste. Ook op het moment dat hij ploegleider werd, heb ik zelden een koers gemist. Een weekend zonder wielerwedstrijd, dat vind ik moeilijk. Ik ben altijd zot geweest van deze sport, in zoverre dat het ergens wel een droom was om een rennersvrouw te zijn. Een coureur dermate verzorgen dat hij alleen maar aan zijn sport moet denken, vond ik altijd al een leuk vooruitzicht.”

Hoe heb je Lindsay eigenlijk leren kennen?

Jenifer: “Dat was zeven jaar geleden, in de Blaarmeersen in Gent. Het was liefde op het eerste gezicht, ja. Na enkele dates was het koekenbak en konden we elkaar maar moeilijk missen.”

Lindsay: “De voorbije jaren hebben we elkaar zowat dagelijks gezien. De ene week verbleef ik bij haar ouders in Anzegem, de andere week kwam zij naar Laarne. De tijd was aangebroken om een stekje voor onszelf te zoeken. Dat vonden we in een rustige straat in Anzegem. Kan het beter voor een coureur? We wonen hier zowat aan de toegangspoort naar de Vlaamse Ardennen. Als ik vroeger in deze streek wou komen trainen, was ik vanuit Laarne veel langer overweg. Het is dus zeker een verbetering.”

Oost-Vlaamse prof verhuisde voor de liefde naar Anzegem
© BELGA

We leerden elkaar zeven jaar geleden in de Blaarmeersen in Gent kennen. Het was liefde op het eerste gezicht

Vooral mensen die het baanwielrennen van nabij volgen, kennen je naam al enkele jaren. Hoop je vooral op de piste een mooie erelijst te kunnen uitbouwen?

Lindsay: “Toch wel, al laat ook de weg me niet onverschillig. Alleen zal ik het piste- en het wegseizoen dan op een andere manier moeten combineren. De voorbije jaren nam ik amper rust tussen beide, waardoor ik in wedstrijden zoals de E3 Prijs eigenlijk al op mijn tandvlees zat toen de koers nog echt moest losbarsten. Vanaf volgend jaar wil ik werk maken van een langere voorbereiding en pas inpikken op het moment dat ik een aanvaardbaar niveau haal.”

Hoe ben je als renner intussen geëvolueerd sinds je drie jaar geleden prof bent geworden bij Sport Vlaanderen-Baloise?

Lindsay: “Tijdens de jeugdjaren meet je je progressie af aan de resultaten die je haalt. In 2013 werd ik Europees kampioen omnium bij de juniores, vier jaar later pakte ik bij de beloften nogmaals die trui in de ploegkoers. Aan mijn testresultaten merk ik dat ik vooruitgang blijf boeken: zo zijn mijn waarden bij korte piekinspanningen bijvoorbeeld gevoelig verbeterd, waardoor ik dit jaar Belgisch kampioen werd in de scratch, het omnium en de ploegkoers (met Moreno De Pauw, red.). Ik weet dat ik soms nog te braaf ben, maar als het echt moet – zoals in een afvalling – durf ik echt wel mijn mannetje te staan.”

Met welk gevoel blik je terug op de Zesdaagse in Gent?

Lindsay: “Ik ben ietwat teleurgesteld, omdat ik de voorbije maanden veel aan kracht bijwon, in eerste instantie om tijdens Wereldbekerwedstrijden een groter verzet rond te duwen. Alleen levert dat op de piste van ‘t Kuipke niet zoveel op, daar moet je het vooral van souplesse en kadans hebben. Ik troost me met de gedachte dat die Wereldbekers voor mij belangrijker zijn. Bovendien verliep de voorbereiding niet ideaal: ik kwam pas de avond voordien terug van Glasgow, waardoor ik met partner Wim Stroetinga ook niet kon trainen op de aflossingen. Dat heeft ons sowieso wel parten gespeeld. Bovendien gingen de vijf topkoppels zelfs in de nevennummers voluit.”

We wonen in een rustige straat in Anzegem, vlakbij de Vlaamse Ardennen. Het kan niet beter voor een coureur

Oost-Vlaamse prof verhuisde voor de liefde naar Anzegem

Hoe beleef jij zo’n zesdaagse, Jenifer?

Jenifer: “Het is een week waarin het bioritme van een coureur helemaal wordt omgegooid, omdat ze ‘s avonds en ‘s nachts rijden. Qua gevoel is dat bijna vergelijkbaar met wat je ervaart tijdens een jetlag. Ik heb die week bewust verlof genomen, zodat ik hem ‘s morgens niet wakker moest maken en elke avond kon gaan supporteren.”

Lindsay: “Het was voor mij wel leuk om elke avond in mijn vertrouwde bed te kunnen slapen, zeker omdat ik de voorbije weken veel uithuizig ben geweest en er nog veel buitenlandse wedstrijden aankomen. Bovendien kan je dan overdag je tijd zelf invullen.”

Wat brengen de komende weken en maanden voor jou?

Lindsay: “Deze week hebben we de planning opgesteld tot de wereldkampioenschappen piste in Berlijn, eind februari. Stiekem hoop ik dankzij klinkende prestaties een selectie af te dwingen voor de ploegkoers en het omnium op de Spelen in Tokio, al wordt dat verduiveld moeilijk, want Kenny De Ketele en Robbe Ghys zijn ook stevige kleppers.”

Oost-Vlaamse prof verhuisde voor de liefde naar Anzegem
© BELGA