Niko Eeckhout: “Een BK in september, dat zou iets voor mij geweest zijn”

Niko Eeckhout, hier op het terras van Viva Sara in Kortrijk, plant deze zomer een comeback in het wielerpeloton, bij de elite zonder contract. O" © Foto Kurt
Tom Vandenbussche

Hij oogt nog altijd messcherp en afgetraind. Niko Eeckhout (49) heeft op persoonlijk vlak een moeilijk jaar achter de rug, nadat zijn huwelijk strandde en het contact met zijn 19-jarige zoon Emile wegviel. Maar de gewezen Belgische kampioen genoot van de vele fietsritten tijdens de coronacrisis en overweegt zelfs om zich, uiteraard bij de elite zonder contract, aan een comeback in het wielerpeloton te wagen. Eeckhout: “Weet je, ik had graag eens Paris-Roubaix in de maand oktober gereden.”

“Ik blijf erbij: als het in Antwerpen niet regent, word ik geen kampioen.” Er verschijnt een glimlach op het gezicht van Niko Eeckhout. Hij, de gewezen Belgische kampioen. Antwerpen, 25 juni 2006. U herinnert het zich nog ongetwijfeld. De dag waarop het pijpenstelen regende, de televisiekijker door een helikoptercrash amper beelden te zien kreeg en Rambo in een koninklijke spurt met zes toenmalige toppers als Philippe Gilbert, Tom Boonen en Leif Hoste, iedereen aftroefde. “Het moet sowieso altijd wat meezitten om die driekleur te pakken en die dag zat het voor mij goed mee. In die periode van het jaar presteerde ik nochtans nooit goed. Last van de pollen. Last van de warmte ook. Geloof me, ik heb tijdens mijn carrière veel betere dagen gekend dan dat fameuze BK. Ik moet dus eerlijk toegeven dat ik dit jaar wel heel erg naar het BK in Anzegem zou hebben uitgekeken. Met dank aan de coronacrisis zeker?”

Een BK in september

Het woord is gevallen: Anzegem. Niet zoals oorspronkelijk gepland op zondag 21 juni. Dit weekend dus. Wel twee dagen na de Tour, op 22 september. Op een dinsdag godbetert. “Die nieuwe datum zou mij al veel beter gelegen hebben”, benadrukt Eeckhout. “September, dat was mijn maand. Ik was altijd goed in die periode. Logisch, hé. Minder warm. Af en toe wat regen. Die pollen uit de lucht. Eerlijk: ik had graag ook eens Paris-Roubaix in de maand oktober gereden. Dat ik de afstand van de topklassiekers niet aankon? Dat werd wel eens gezegd. Maar dat vind ik zever. Ik heb daar trouwens echt spijt van. Ik heb tijdens mijn carrière altijd gemikt op koersen waarvan ik zeker was dat ik ze kon winnen, terwijl ik de grote klassiekers in functie daarvan reed. De Ronde van Vlaanderen was sowieso te hoog gegrepen. Maar Paris-Roubaix, dat had ik graag geweten. Alleen is dat een koers waarin ervaring heel belangrijk is. Ik herinner me de editie in mijn Belgische kampioenentrui (2007, red.). Ik voelde me supergoed en demarreerde, alleen liep ik daarna op een counter van de ploegmaats Cancellara en O’Grady (die uiteindelijk won, red.). Met meer ervaring had ik het toen slimmer aangepakt en was ik veel dichter geëindigd.”

25 juni 2006. Nico Eeckhout klopt Philippe Gilbert en Tom Boonen in de sprint en wordt Belgisch kampioen. (foto Belga)
25 juni 2006. Nico Eeckhout klopt Philippe Gilbert en Tom Boonen in de sprint en wordt Belgisch kampioen. (foto Belga)© BELGA

Als profrenner zou hij de coronacrisis, met een hertekende wielerkalender, niet als een nadeel beschouwd hebben, benadrukt Eeckhout. “Voor mij is elke training toch een halve wedstrijd, dus zou mijn conditie wel redelijk geweest zijn. (grijnst) Ik denk trouwens dat we straks, in de klassiekers, andere coureurs vooraan zullen zien. Ik ben er ook zeker van dat dit voor mij een voordeel zou zijn geweest. Al van toen ik nieuweling was, zag je dat elk jaar terugkomen.”

Geen ploegleider meer

Anno 2020 is van Niko Eeckhout in het profpeloton geen sprake meer. Na het einde van zijn carrière in 2013 was hij nochtans een hele tijd als ploegleider aan de slag bij het Iers-Belgische continentale An Post. “Ploegleider zijn, was niets voor mij”, geeft hij aan. “Maar ik was 21 jaar profrenner geweest, ik had geen alternatief en wist niet wat werken was. (glimlacht) Nu begin ik dat een beetje te weten.”

Ook met zijn trainingsbegeleiding en coaching van jonge wielrenners stopte hij intussen. Nochtans heeft ondergetekende nog altijd het gevoel dat de tweevoudige winnaar van Dwars door Vlaanderen daarvoor wel de juiste man op de juiste plaats kan zijn. Eeckhout knikt. “Ik ben er ook zeker van dat mijn analyses juist zijn en dat mijn aanpak werkt. Maar er is gewoon geen geld voor. Ik kan daar mijn brood niet mee verdienen. Wist je dat mijn pa in 1987 – ik was toen nieuweling – even veel betaalde als wat ik nu vroeg? Ik kom uit een familie die van koers niets kende, dus investeerde mijn pa in me en betaalde hij een trainer, Nestor Van Neste. Er waren in België toen twee testlabo’s: in Leuven en in Lichtervelde, bij dokter Piet Tampere. Daar ging ik, als één van de eerste coureurs die dat deed, mijn tests afleggen.”

Als nieuweling ging hij zelfs ook al te rade bij een diëtiste, benadrukt Eeckhout. “Nicole Hemeryck. Kijk, veel wielrenners willen wel een koersbril van 150 euro kopen of hebben een camper om mee naar de koers te gaan, maar investeren in professionele trainingsbegeleiding, dat zit er niet in. Jammer, vind ik. Want ik deed dat graag. Een visie hebben. Een plan uitstippelen. Veel coureurs willen constant goed zijn, maar dat gaat niet. Fysiek noch mentaal. Dat is dan ook de belangrijkste taak van een trainer: een planning uitstippelen. Sommige renners kunnen dat, maar ik zag er vooral heel veel die daarmee sukkelden.”

Koersen op zijn 49ste

Drie seizoenen geleden won Eeckhout, op zijn 46ste, nog een resem wedstrijden bij de elite zonder contract. Dat leidde tot wat wrevel bij collega-renners, die vonden dat een gelauwerde ex-prof niet in hun wedstrijden moest komen meerijden. Eeckhout moet spontaan glimlachen. “Ik weet het. En ik denk eraan om een comeback te maken, al blijft het voorlopig bij luidop denken. Afgelopen zondag zat ik nog vijf uur op de fiets, ik ben dus redelijk goed aan het trainen. Ik wil weer een doel om naar uit te kijken. Onlangs heb ik zelfs voor de eerste keer sinds 1992 nog eens een koersfiets gekocht, want ik heb die tijdens mijn profcarrière altijd gekregen.”

Niko Eeckhout:
© Foto Kurt

Eeckhout probeert uit te leggen waarom hij dit zichzelf, met zijn 50ste verjaardag (op 16 december) in aantocht, nog wil aandoen. “Ik heb er met enkele andere renners over gesproken, maar zij begrepen niet waarom. Wel, het is ik tegen mijn eigen lichaam. Tegen wie ik rijd, dat doet er voor mij niet toe. Ik had het er zondag nog over tegen Mario De Clercq. We waren in groep aan het fietsen en ik kan nog altijd op kop rijden, aan 35 of 36 km per uur. Waarop Mario zei: met Niko heb ik het nooit anders geweten. Kijk, voor mij is dat belangrijk. Ik kan me niet inbeelden dat ik nog op mijn fiets zal kruipen de dag dat ik nog maar aan 24 km per uur kan rijden. Dan zal ik iets anders doen. Zwemmen bijvoorbeeld. Natuurlijk moet je het wel kunnen relativeren. Ik heb mijn leeftijd en moet niet meer willen presteren zoals ik dat op mijn 25ste wilde doen. Maar wat is er daar mis mee? Ik voel me er goed bij, zowel fysiek als mentaal.”

Dezelfde voldoening

Vandaag is Niko Eeckhout beroepsmatig aan de slag bij E-Renting, het bedrijf van zijn broer Bruno dat ruim 400 vrachtwagens leaset en verhuurt. “Samen met mijn zus doe ik er bijna alles. Daar komt wel wat bij kijken. Afspreken met klanten, bespreken, verhuren, afleveren… Ik doe deze job best graag. Er komt voor mij redelijk wat administratie bij kijken, maar het is overal wel wat. Dezelfde voldoening krijgen als tijdens mijn profcarrière zit er toch niet in. Mario De Clercq heeft ooit tegen mij gezegd: koers zolang mogelijk, want er komt niets in de buurt. Hij had gelijk.”

Privé heeft Eeckhout niet het beste jaar uit zijn leven achter de rug, maar veel wil hij daar liever niet over kwijt. “Ik betreur het dat mijn zoon en ik momenteel geen contact hebben en het is dan ook mijn grootste wens dat alles snel goed komt. Mijn drie kinderen (naast zoon Emile ook dochters Julie en Marie, red.) staan vandaag alle drie op hun manier in het leven en daar kan ik, ook al gaat het op dit moment wat minder tussen mij en Emile, alleen maar fier op zijn.”

“Meurisse moet naar ploeg waar hij eigen kans kan gaan”

Xandro Meurisse. (foto belga)
Xandro Meurisse. (foto belga)© BELGA

In 2015 had Niko Eeckhout als ploegleider bij An Post-Chain Reaction neoprof Xandro Meurisse onder zijn hoede. Vijf jaar later is de 28-jarige Zwevegemnaar één van de betere Belgische renners. “Het is een karakterbaasje. Xandro heeft de over-mijn-lijkmentaliteit. Belangrijk! Zo van: ah, je vindt dat ik dit niet kan? Hij zal het niet zeggen, maar hij zal wel willen bewijzen dat hij het wel kan. Ik heb van Xandro dingen gezien waar maar heel weinig Belgen toe in staat zijn. Neem nu die Ronde van Groot-Brittannië in 2016, toen hij voor de bergtrui tegen Nicolas Roche streed. Bij An Post kenden we Roche als Ier goed. Achteraf kwam hij vragen wie die onbekende Belg was. Dat wil toch wat zeggen.”

Meurisse, einde contract bij Circus-Wanty-Gobert, wil in 2021 de stap naar de WorldTour zetten. De ploeg van Patrick Lefevere, duidelijk gecharmeerd door de Tourrevelatie van vorige zomer, zou een logische keuze zijn. “Met mijn karakter zou ik kiezen voor een ploeg waarbij ik in bepaalde koersen mijn eigen kansen mag gaan. Ik herken veel van Xandro’s karakter in mezelf. Het is een nijdig beest. Het is pas gedaan als het gedaan is. Maar wat zal zijn functie bij Deceuninck-Quick.Step zijn? Ik zie Xandro in de Ardennenklassiekers bij die ploeg niet als kopman uitgespeeld worden. Maar het is een keuze die hij zelf moet maken. Het zal er misschien ook van afhangen wat hij dit jaar nog presteert.”

Eeckhout gelooft dat Meurisse klassiekers als de Brabantse Pijl kan winnen. “Ik spreek nu niet over Luik-Bastenaken-Luik, maar met een goed plan kan er veel. Niet mikken op het allerhoogste, maar de wedstrijden daar net onder. Het is niet gemakkelijk om een koers te winnen. Xandro heeft de capaciteiten om dat te doen, dus moet je koersen rijden om te winnen.”