Lindsay De Vylder uit Anzegem bereidt zich voor op WK piste in Berlijn en hoopt op ticket voor Tokio

Lindsay De Vylder. © Getty Images
Tom Vandenbussche

Lindsay De Vylder (24) mag zich sinds vorig najaar een West-Vlaming noemen. In Anzegem, waar hij samenwoont met zijn vriendin Jenifer Heyse, voelt de vierdejaarsprof van Sport Vlaanderen-Baloise zich al helemaal thuis. En er is meer. De kans is reëel dat hij deze zomer van de partij zal zijn op de Olympische Spelen in Tokio.

Lindsay De Vylder reed begin januari nog de Zesdaagse van Rotterdam. Begin februari wacht zijn eerste koers van het seizoen op de weg: de GP La Marseillaise in Frankrijk. Het is een ontspannen De Vylder die we halfweg januari aantreffen aan de Costa Blanca, waar de Anzegemnaar zich tijdens de ploegstage op een nieuw seizoen voorbereidt.

Ook Kenny De Ketele vervoegt zich halverwege de stage, na zijn zege in de Zesdaagse van Bremen, bij zijn ploegmaats. “Lindsay heeft zeker talent, alleen wil hij soms nog te veel doen en te hard rijden op training”, vertrouwt de ouderdomsdeken van Sport Vlaanderen-Baloise ons in hotel Sol Y Mar toe. De Vylder moet spontaan glimlachen als we hem met de woorden van zijn tien jaar oudere collega confronteren. “Kenny heeft gelijk, hoor. Ik geef mezelf altijd, ook op training. En dat bekoop ik soms, jammer genoeg. Ik train graag. Als ik niet train, voel ik me niet goed. Het grote probleem is: voor een wedstrijd op de piste moet je echt fris zijn, meer dan voor een wegkoers. Je moet heel diep kunnen gaan, zeker tijdens een achtervolging die vier minuten duurt. Anders bekoop je dat. En dat is wat ik soms wel eens tegenkom.”

Aandachtspunt

De Vylder beseft dat het een aandachtspunt is. “Dat is heel moeilijk om aan te pakken, want dat zit in mijn karakter. Ik probeer er wel op te letten. Het project van de ploegenachtervolging voor Tokio 2020 is intussen opgedoekt, omdat we ons niet meer kunnen kwalificeren. Dat is heel jammer, want we staken er ontzettend veel tijd in. Maar voor mij biedt het nu andere opportuniteiten.”

Alle aandacht gaat eerst naar het WK in Berlijn. “De wegkoersen die nu volgen, met La Marseillaise en de Ster van Bessèges, zijn volledig in functie daarvan. Het WK is de laatste grote race voor de Spelen. Kenny De Ketele en Robbe Ghys zijn certitudes voor de ploegkoers en één van die twee moet straks in Tokio ook het omnium betwisten. Jammer voor mij, maar zo zijn de regels nu eenmaal. Als ik ambitie heb, moet ik me in Berlijn bewijzen, want er is een mogelijkheid om als derde man mee naar de Spelen te gaan, in het geval Kenny of Robbe ter plaatse ziek uitvallen.”

“Ik geef mezelf altijd, ook op training. En dat bekoop ik soms wel eens”

De Vylder legt de situatie uit. “Het wordt nog een heel lange weg, want om een derde man mee te nemen, moet er een aanvraag bij het BOIC ingediend worden. Dat is niet zo makkelijk als het lijkt, want daarvoor heb je een dagpas nodig. België heeft maar een beperkt aantal dagpassen ter beschikking, over alle sporten heen. In elke sport zullen ze proberen om een reserve mee te nemen. Neem nu de judoka’s. Die zullen straks in Tokio maar al te graag over een sparringpartner beschikken. Het maakt mijn kansen om naar de Spelen te gaan een stukje kleiner, dat besef ik. Maar nu ligt de focus eerst op Berlijn.”

Intussen lonkt ook het wegseizoen en daarin wil De Vylder zichzelf eveneens ontdekken. “Dat is me de voorbije drie jaar niet echt gelukt. In de klassiekers heb ik al heel wat slaag gekregen, maar onlogisch is dat niet. Als je maandenlang specifiek voor een inspanning over vier minuten traint, kan je onmogelijk verwachten dat je klassiekers van vijf, zes uur de baas kan. Vaak ging het licht na 120 km uit.”

De Vylder wil geen keuzes maken tussen weg en piste. “Maar op de weg moet ik mezelf nog ontdekken. Bij de jeugd was ik vooral goed in een sprint van een uitgedunde groep op heuvelachtig terrein. Die kwaliteiten heb ik bij de profs nog niet kunnen tonen, maar onder meer een 14de plaats in Paris-Bourges (in 2018, red.) geeft me vertrouwen. Mijn inspanningstest bij Energy Lab toonde aan dat ik de voorbije maanden een stap heb gezet.”

Wat na Tokio?

Over de toekomst op lange termijn – na Tokio 2020 – wil de ingeweken Oost-Vlaming nog niet te veel nadenken. “Het wordt afwachten hoe het project voor de ploegenachtervolging wordt voortgezet. Ik sta ervoor open, maar als je maar met vier renners voor een hele campagne bent, zal het niet lukken.”

“Het gaat de goede richting uit”

Ward Vande Capelle, trainer van De Vylder, ziet dat zijn poulain weer een stap gezet heeft. “Zowel in de grootte van zijn motor als op zijn punch. Aan dat laatste hebben we gewerkt in functie van de weg, want Lindsay wil weg en piste blijven combineren. De werkpuntjes die er op de piste zijn, bel ik geregeld door met Jan Vancompernolle. Daardoor stoppen we zaken in zijn schema die voor de piste belangrijk zijn. Trainen op een hoge cadans bijvoorbeeld. Het is heel duidelijk dat het met Lindsay de goede richting opgaat. Het is dan ook een gemotiveerde gast. Ik heb ook de indruk dat hij frisser is dan een jaar geleden.”

Ook ploegleider Hans De Clercq is positief. “De piste krijgt in februari voorrang, maar volgens mij heeft hij ook zeker potentieel om op de weg goed uit de voeten te kunnen, zeker in het voorjaar. Lindsay kan een beetje bergop en heeft het karakter om door te bijten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier