KVC Noordzeemeeuw viert eeuwfeest: het roemruchte verleden van dé Oostendse wielerclub

Julien Tuytten, Albert Dejonghe, Henri Stockelynck, Julien Volbrecht en Gustaaf Vanslembrouck anno 1922, het stichtingsjaar van KVC De Zeemeeuw. © Beeldbank Kusterfgoed
Redactie KW

KVC Noordzeemeeuw mocht op 1 september liefst honderd kaarsjes uitblazen. De Oostendse wielervereniging begon als VC De Zeemeeuw, maar werd in 2016 na de fusie met Wielerclub Oostende Noordzee omgedoopt tot KVC Noordzeemeeuw. Tegenwoordig staat Noordzeemeeuw bekend als een uitmuntende opleidingsploeg, maar ooit herbergde de club de grootste wielerkampioenen uit onze streek.

De ontwikkeling van het Oostendse wielrennen komt in een stroomversnelling na de bouw van de velodroom in het Maria Hendrikapark. Naar aanleiding daarvan besliste stichter Leon Hindrickx samen met zijn kameraad Hendrik Dalle om lokale wielerfanaten samen te brengen in een club. Velo Club De Zeemeeuw werd op 1 september 1922 boven de doopvont gehouden in Café Sportwereld, op het huidige Ernest Feysplein.

“Een sportvereniging buiten alle politieke gedachten hebbende voor doel het uitoefenen van alle velosporten, en zijn leden renners gedeeltelijk te ondersteunen, aan enkele koersen door het bestuur aangekondigd”, klonken de plechtige intenties indertijd.

De wielerclub was trouwens genoemd naar de Oostendse tweemastsloep van de oprichters. Camiel Van Belleghem – de sterke man achter de bouw van de wielerbaan – werd tot erevoorzitter gebombardeerd, terwijl zijn zoon Remi vanaf 1929 een indrukwekkende 46 jaar voorzitter zou zijn. Niemand minder dan sportjournalist en vader van de Ronde van Vlaanderen Karel Van Wijnendaele werd ondersteunend lid van de nieuwe club.

De wielerclub werd genoemd naar de Oostendse tweemastsloep van de oprichters

Met tweevoudig Ronde van Vlaanderen-winnaar Jules Vanhevel mocht VC De Zeemeeuw onmiddellijk een echte toprenner verwelkomen. De eerste opvallende activiteit van de nieuwe club was dan ook de viering van de Ichtegemnaar zijn overwinning in de Zesdaagse van Brussel in 1923.

Hetzelfde jaar werd opnieuw een stevig feestje gebouwd toen Vanhevel in Parijs het prestigieuze Azencriterium won. “Uw overwinning was ‘n groote, ze verdient een groot woord uit een groot hart”, schreef Karel Van Wijnendaele toen Vanhevel de dernykoers een tweede keer op rij won. Tijdens dezelfde huldiging werd ook Julien Katte Volbrecht in de bloemetjes gezet. De aalvlugge Koekelarenaar had zijn bijnaam alle eer aangedaan door in de sprint het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp te winnen.

Tourzeges

Begin jaren 30 maakte een jongeman uit Zerkegem snel furore bij De Zeemeeuw. Romain Maes is amper 22 jaar wanneer hij in 1935 de Ronde van Frankrijk wint. De baroudeur veroverde de gele trui al na een knappe solo in de eerste rit van Parijs naar Rijsel. Nochtans bleef Maes niet van pech gespaard. Na een kaderbreuk in een tijdrit moest hij volgens de overlevering zijn frame zelfs met zijn handen samenhouden.

Bij zijn terugkeer in België wordt de Zerkegemnaar uitgebreid gehuldigd, onder andere op het Wapenplein. “In plaats van daarna rustig te gaan rusten, vervulde hij 62 contracten. Hij verdiende een fortuin… en verloor er één mee: zijn gezondheid!”, klonk het in de immers kritische pers toen Maes zijn topniveau niet meer haalde.

Tourwinnaar Romain Maes maakte furore bij De Zeemeeuw.
Tourwinnaar Romain Maes maakte furore bij De Zeemeeuw. © Belga/AFP

Sylveer Maes – geen familie – nam het volgende jaar de fakkel over door op zijn beurt de Tour de France te winnen. De sluwe klimmer won in 1939 opnieuw, nadat hij de Franse favoriet René Vietto in de Alpen in de vernieling had gereden.

Opvallend genoeg had Maes twee jaar eerder met de voltallige Belgische ploeg de Tour in het geel verlaten. De Zevekotenaar werd benadeeld door de organisatie, maar vooral uitgescholden en fysiek aangevallen door chauvinistische thuisfans. De naam van Sylveer Maes blijft onlosmakelijk verbonden met het ter ziele gegane Café Tourmalet in Gistel.

Eerste renner

Gustaaf Vanslembrouck uit Stene was na de oprichting in 1922 de eerste renner die zich aansloot bij Velo Club De Zeemeeuw. In 1925 veroverde Staf de Belgische titel bij de onafhankelijken. Nog een jaar later pakte hij na een zege in de derde rit zowaar de gele trui in de Ronde van Frankrijk. Vanslembrouck verloor de leiderstrui pas in de Pyreneeën aan de latere winnaar Lucien Buysse.

In diezelfde rit van Bayonne naar Luchon trok Albert Dejonghe op de Aubisque in apocalyptische omstandigheden ten aanval. Groot was zijn verbazing toen Buysse op de top zes minuten voor bleek te liggen, terwijl Berten enkel een auto had zien passeren. Dankzij een ziedende afdaling keerde de Middelkerkenaar nog terug aan het front, maar op de Tourmalet kraakte hij definitief. Dejonghe werd na zijn vijfde plaats van 1925 uiteindelijk zesde in die Tour. Verbitterd over het mogelijke gesjoemel zette hij na dat seizoen een punt achter zijn carrière. Zijn grootste zege was Parijs-Roubaix in 1922.

(Adriaan Clynckemaillie)

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier