Klaas Lodewyck: “Als renner er ook nooit met mijn pet naar gegooid”

© LAYLA VANCOMPERNOLLE
Tom Vandenbussche

Eind 2015 moest Klaas Lodewyck (31) door hartproblemen het profpeloton vaarwel zeggen, dus maakt de Edewallenaar nu furore in de volgwagen. Eerst bij de beloften van BMC en sinds begin dit jaar als één van de ploegleiders bij Deceuninck-Quick.Step. “Bij deze ploeg zag ik meteen dat die ongelofelijke winnaarsmentaliteit echt aanwezig is.”

Het is een opgewekte Klaas Lodewyck, net terug van bijna vier weken op Spaanse bodem, die we maandagavond aan de lijn krijgen. De Vuelta was voor Deceuninck-Quick.Step dan ook een regelrecht succes, bekroond met vijf ritzeges (twee keer Fabio Jakobsen, twee keer Philippe Gilbert en één keer Rémi Cavagna) en een toptienplaats in de eindstand voor de jonge James Knox. “Het was een heel plezante ronde voor mij”, glimlacht de naar Edewalle uitgeweken Esenaar. “Op de eerste dag kenden we wel wat pech tijdens de ploegentijdrit, maar we hebben meteen de knop omgedraaid en naar die eerste ritzege toegewerkt. Eenmaal dat gelukt was, ging de rest veel vlotter. Magnifiek.”

Ik heb me als renner altijd verzorgd en wil die mentaliteit ook overbrengen naar mijn renners

Klaas Lodewyck:
© Getty Images

Zelf was Lodewyck bestuurder van de tweede volgwagen. “Wilfried Peeters en Rik Van Slycke zaten in de eerste ploegauto en dus mocht ik mee met de renners als ze in de goede vlucht zaten. Zo heb ik twee keer een ritzege van dichtbij mogen meemaken: die van Gilbert in Bilbao en met Cavagna in Toledo.”

Grote rondes

Lodewyck nam tijdens zijn actieve carrière zelf aan vier grote rondes deel: twee keer de Giro en twee keer de Vuelta. Als ploegleider was hij in deze Vuelta aan zijn derde grote avontuur toe, nadat hij eerder ook al de Ronde van Spanje in 2018 en de Giro van dit jaar afwerkte. “Ik weet intussen dat het als renner niet evident is om een grote ronde te rijden. Maar ook als omkaderend lid is het niet makkelijk. Communicatie is heel belangrijk en soms moet je veel kunnen verdragen. (glimlacht) Er zijn dus wel wat gelijkenissen tussen een grote ronde als renner en een grote ronde als ploegleider.”

Klaas Lodewyck:
© Getty Images

Na twee jaar als ploegleider van de beloften van BMC en één seizoen van de gelijknamige profploeg is Lodewyck aan zijn eerste campagne bij de troepen van Patrick Lefevere bezig. Aan de zijde van Davide Bramati, Brian Holm, Wilfried Peeters, Tom Steels, Rik Van Slycke en Geert Van Bondt leert hij nog elke dag bij. “Je kan het verschil met BMC op vlak van werking niet vergelijken. Ik wil mijn vorige ploeg zeker niet afbreken, maar in dit team zie je veel kwaliteit. Die ongelofelijke winnaarsmentaliteit is echt aanwezig. Dat merk je gewoon meteen in deze ploeg. Als er eens niet gewonnen wordt en we als tweede of derde eindigen, spreken we erover. En zijn we kritisch voor onszelf.”

Vier jaar geleden was Lodewyck zelf nog in het peloton actief. “Daardoor kan ik me nog heel goed inleven in de situatie van een renner, hoe het voelt om niet de beste in het peloton te zijn. Dat is een voordeel.” Daartegenover staat zijn ontdekkingstocht achter het stuur van de volgwagen. “Een kwestie van zoveel mogelijk ervaring op te doen”, merkt hij op. “Hoe meer koersen ik doe, hoe meer ervaring ik zal hebben en hoe meer nuttige info ik naar mijn renners kan doorspelen.”

Als ploegleider van Deceuninck-Quick.Step op de motor tijdens een stage in januari 2019 met Yves Lampaert. (foto's Belga/Layla Vancompernolle)
Als ploegleider van Deceuninck-Quick.Step op de motor tijdens een stage in januari 2019 met Yves Lampaert. (foto’s Belga/Layla Vancompernolle)© Getty Images

Evenepoel & Pogacar

Eén van die renners bij Deceuninck-Quick.Step is uiteraard het fenomeen waarover tegenwoordig iedereen spreekt: Remco Evenepoel. Lodewyck zag hem dit jaar van dichtbij aan het werk tijdens de Ronde van België en de Adriatica Ionica Race. Bovendien is de Edewallenaar binnen de ploeg het aanspreekpunt voor de nog altijd maar 19-jarige Vlaams-Brabander. We polsen bij Lodewyck hoever hij indertijd als eerstejaarsbelofte bij Beveren 2000 stond. “Dat kan je niet vergelijken”, lacht hij. “Remco is supergetalenteerd. Hij is trouwens niet de enige van zijn generatie. Kijk maar naar wat die Pogacar in de Vuelta deed. Niet elk jaar heb je twee talenten van dat kaliber. Renners van die leeftijd worden precies altijd maar getalenteerder als ze overkomen van de juniores. Oké, het gaat er nu veel professioneler aan toe bij de jeugd. Maar ik denk gewoon dat renners tegenwoordig almaar sterker geboren worden.”

Bij de beloften van BMC kreeg Lodewyck in 2016 ook de op dat moment 18-jarige Pavel Sivakov onder zijn hoede. Dit jaar won de jonge Rus van Ineos al de Tour of the Alps, de Ronde van Polen en de witte jongerentrui in de Giro. “Ook bij Pavel zag je meteen dat talent”, knikt Lodewyck. “Een verrassing waren zijn prestaties van de voorbije maanden dan ook niet. Pavel kan veel training aan en eenmaal zo’n jongen op de juiste manier omkaderd wordt, zie je dat de resultaten volgen.”

Klaas Lodewyck (rechts) was in 2011 één van de Belgische renners op het WK in Kopenhagen, net als Philippe Gilbert en Greg Van Avermaet.
Klaas Lodewyck (rechts) was in 2011 één van de Belgische renners op het WK in Kopenhagen, net als Philippe Gilbert en Greg Van Avermaet.© BELGA

Philippe Gilbert

Bij Deceuninck-Quick.Step is Lodewyck ploegleider van heel wat renners met wie hij zelf nog koerste. Zo was Philippe Gilbert degene die Lodewyck indertijd er absoluut als knecht bij wilde bij BMC. “Philippe heeft altijd voor mij gekeken en gezorgd. Alleen al daardoor was onze samenwerking dit jaar speciaal voor mij.” Ook met de twee West-Vlaamse renners, Tim Declercq en Yves Lampaert, koerste Lodewyck nog samen. “Yves kent iedereen al. Een klasbak, hé. En Tim kan tijdens een koers enorm veel werk aan. Hij is heel belangrijk voor ons, want wat normaal door twee of drie renners gedaan wordt, neemt hij op zijn eentje op zich.”

Klaas Lodewyck:
© Corbis via Getty Images

Ook al is hij al enkele jaren geen renner meer, toch probeert Lodewyck om zelf ook nog af en toe te sporten. “Dan neem ik mijn fiets, maar dat gebeurt sporadisch. Ja, ik probeer ook als ploegleider om er zoveel mogelijk voor te doen. Ik heb tijdens mijn carrière altijd een beetje het etiket gedragen van iemand die vaak uitging en er met zijn pet naar gooide, maar dat klopt niet. Ik heb me altijd goed verzorgd en die mentaliteit probeer ik ook naar mijn renners over te brengen. Ik leefde 250 procent ten dienste van de ploeg en doe dat nu ook als ploegleider. Ik wil nog altijd koste wat het kost winnen. Alleen al daarom zit ik goed bij Deceuninck-Quick.Step. Ik heb me bij deze ploeg dan ook meteen goed aanvaard gevoeld. Ik amuseer me in wat ik momenteel doe. Zolang ik dat gevoel heb, wil ik dit blijven doen.”