Jens Debusschere: “Sinds die val in Gent-Wevelgem is niets meer hetzelfde”

Foto Olaf Verhaeghe © OLAF VERHAEGHE
Tom Vandenbussche

Een erelijst kan mooi zijn: Belgisch kampioen in 2014, IJzeren Briek in 2015, Dwars door Vlaanderen in 2016… De toekomst lachte Jens Debusschere (30) toe, maar anno 2019 ziet de realiteit er toch ietwat anders uit. Na een rampzalig jaar bij Katusha waren onze juryleden voor de IJzeren Briek dan ook snoeihard in hun kritiek. Debusschere onderging, maar praat nu toch. “Ik had meer verdediging verwacht van zij die heel goed weten wat ik ervoor gedaan heb.”

Een vrijdagmiddag in hartje Kortrijk. Regen en wind zorgen niet voor de meest aangename omstandigheden, maar dat deert Jens Debusschere niet. Monotoon als altijd laat hij onze fotograaf, met de Broeltorens als feeëriek decor, geduldig zijn werk doen. De 30-jarige Waregemnaar is even in het land, vooraleer hij met zijn nieuw Frans team, Vital Concept-B&B Hotels, op ploegstage vertrekt. Debusschere, die vrij scherp oogt, heeft al een eerste trainingskamp achter de rug. “In Albufeira, in de Algarve”, vertelt hij. “Jürgen (Roelandts, zijn schoonbroer, red.) heeft daar een appartement.” Debusschere, altijd in voor een kwinkslag, grijnst eens. “Ideaal, hé. Dan moet ik daar zelf niets kopen. En het weer was er beter dan hier.”

Parijs-Nice 2019

Debusschere zal zich er ook beter gevoeld hebben dan tijdens de voorbije maanden, zijn laatste bij Katusha-Alpecin. “Ik trok vorige winter samen met Dirk Demol naar die ploeg. Hij had net als mij het doel om Katusha weer te doen draaien. Tijdens de eerste stage in december ging het super, maar ik denk dat Parijs-Nice het kantelpunt is geweest. Vanaf toen is het bergaf beginnen te gaan.”

Kopman Kittel stapte er na vier dagen uit koers. Waarom?

Debusschere: (knikt) “Alles hebben we daar voor hem gedaan. De ploegleiding die hij daar wilde, was daar. De verzorgers en mecaniciens die hij daar wilde, waren daar. De coureurs die hij daar wilde, waren daar. Ik zou normaal Tirreno-Adriatico rijden, maar omdat Kittel me erbij wilde, reed ik Parijs-Nice. Daar is het niet gelukt en sindsdien is het alleen maar bergaf gegaan.”

Jens Debusschere:
© BELGA

Merkte je dat dan aan de sfeer?

Debusschere: “Integendeel. We hadden een supertoffe bende. In de Tour reden we bijvoorbeeld geen prijs, maar qua sfeer waren we bij de top twee van alle teams. Politt, Haller, Zabel, Dowsett… Allemaal heel toffe kerels. Tijdens de Tour lig je normaal voortdurend op je bed om te rusten, maar nu was het zodanig geestig dat we beneden bleven om samen nog een thee of koffie te drinken. Het probleem was dat het al in Parijs-Nice van moeten was. Maar dat was te vroeg om al te panikeren.”

Ploegmanager José Azevedo is blijkbaar een heel nerveus type.

Debusschere: “Voila. Alles moest plots wijken voor Parijs-Nice. Zeker met iemand als Kittel, die heel vlug van alles in zijn hoofd steekt, is dat een risico. Hij heeft daar gefaald en alles was meteen naar de vaantjes.”

Jens Debusschere:
© OLAF VERHAEGHE

En toen kwam Gent-Wevelgem, jouw hoofddoel waarin je ging plassen op het moment dat er waaiers werden getrokken.

Debusschere: “Ik weet dat Dirk (Demol, zijn ploegleider, red.) heel kwaad was, maar toen ik ging plassen, hadden we net 50 kilometer volle bak gekoerst en was er even een stil moment. Ik plaste vanop mijn fiets en ben zelfs niet uit het peloton weggeweest. Maar toen ik me rechtte, zag ik dat alles in stukken en brokken lag. Is dat tegenslag? Is dat mijn eigen fout? Als ik 100 km verder had geplast, was het ook niet het goeie moment, hé.”

Je zat in de vierde waaier en toch sprintte je finaal nog voor de zege. Is dat dan niet jammer?

Debusschere: “Ik was die dag echt goed. Ik weet dat er veel gekke verhalen de ronde doen. Dat we achter de auto van Dirk gehangen hebben en zo zijn kunnen terugkeren. Maar dat is totaal niet het geval. Dirk was enorm kwaad. We hebben zelfs geen steun gekregen. Dirk zei: je kent de weg naar Wevelgem, je moet niet denken dat er plaats zal zijn in de auto’s. Na de koers zei Dirk niets. Hij was enorm ontgoocheld, maar ik was dat ook. Later heeft hij gezegd dat het heel straf was wat ik gedaan had (Debusschere werd nog tiende, red.). Gianni Vermeersch zat ook bij mij in de vierde waaier en is tijdens de koers een paar keer komen zeggen hoe straf het wel was dat we daar nog zaten.”

Ook later dit seizoen zagen we nooit de beste Debusschere.

Debusschere: “Er is altijd wel iets gebeurd waardoor ik niet in de situatie zat waarin ik moest zitten. Of dat nu mijn eigen schuld was, die van een ander of tegenslag… Het doet er niet meer toe, want het was altijd wel iets. Dat is een beetje het verhaal geweest van het hele seizoen.”

Ik had na dit seizoen meer verdediging van Dirk Demol verwacht. Hij weet wat ik er allemaal voor gedaan heb

Jens Debusschere:
© OLAF VERHAEGHE

Tour of Britain 2015

Met heimwee denken we terug aan 2015, toen Debusschere door deze krant tot allereerste IJzeren Briek ooit werd verkozen. Met dank aan ritwinst in Tirreno-Adriatico, toptienplaatsen in alle Vlaamse voorjaarsklassiekers en een uitstekend najaar met onder meer winst in de GP de Wallonie. “Dat najaar blijft voor mezelf mijn sterkste periode ooit. Vooral de Tour of Britain dan. Die week was … (korte stilte) Ik heb me nooit beter gevoeld dan toen.”

Heb je daar een verklaring voor?

Debusschere: “Geen idee. Ik blijf erachter zoeken om dat gevoel terug te vinden. Ik reed dat jaar mijn eerste Tour uit en ben daar extreem goed uitgekomen. De laatste week reed ik al echt vlot bergop en voelde ik dat ik nog niet zo kapot was als tijdens andere grote ronden. Die Tour had gerust nog wat langer mogen duren.”

Je zette die lijn in 2016 voort met winst in Dwars door Vlaanderen. Maar een week later kwam je ten val in Gent-Wevelgem en was je voorjaar voorbij.

Debusschere: (knikt) “Die dag had ik echt het gevoel dat ik weer voor de prijzen zou meestrijden. Ik had de Moeren zonder problemen overleefd en de hele dag twee ploegmaats bij me gehad. Ik had nog geen trap te veel moeten geven. Maar toen was er die onnozele valpartij, op een wegeltje waar het totaal niet rap ging. Plots blokkeerde mijn achterwiel. Ik ging over de kop, viel en brak twee zijwaartse uitsteeksels van mijn rug. Ik blijf het zo’n beetje het kantelpunt vinden. Sindsdien ben ik nooit meer op mijn niveau van eind 2015 en begin 2016 geraakt. Het was delicaat, want het ging om de rug. Die kan je niet in een plaaster steken en dus had het tijd nodig. Ik ben 2016 nog redelijk doorgekomen, maar het was niet meer zoals in het begin van het seizoen. En eigenlijk is het daarna nooit meer zo geworden.”

Jens Debusschere:
© BELGA

Voel je dan dat je lichaam sinds die val kwetsbaarder is?

Debusschere: (knikt) “Ik moet nu veel meer oefeningen doen en op mijn rug letten. Een klein voorbeeld: vooraf deed ik squats met 140 kg. Nu wordt dat beperkt tot 100 kg, alleen al om mijn rug te sparen. Ik voel die 100 kilo niet in mijn benen, maar die rug beperkt me. Manu Wemel en Vincent Callewaert proberen me zo goed mogelijk te begeleiden, maar het is niet zo simpel. Het is het begin van een hernia die nooit meer weggaat. En daarmee moeten we op het allerhoogste niveau proberen te werken. Niet evident.”

Dit jaar kwam daar het einde van Katusha bij. Heeft dat voor extra stress bij jou gezorgd?

Debusschere: “Ik had nog een contract voor 2020, dus in dat opzicht heb ik me weinig zorgen gemaakt. Maar er was wel heel lang onduidelijkheid. Al op de tweede rustdag van de Tour heb ik tegen mijn manager, Yannick Prevost, gezegd dat hij naar alternatieven mocht beginnen te zoeken. Een paar ploegen toonden interesse, maar ze konden niets doen, omdat ik nog een contract had. En wat al die teams natuurlijk het liefst hadden, was dat Katusha me uitbetaalde en zij me gratis konden binnenhalen. Er was slechts één ploeg die dat niet wilde: Vital Concept. Jêrome Pineau zei: ik wil hem voor twee jaar, aan die voorwaarden en desnoods wacht ik tot 1 januari. Daarna hebben Yannick en ik nog getelefoneerd met Kjell Carlström, de manager van Israel Cycling Academy (dat de licentie van Katusha overnam, red.), maar ze hadden net Hugo Hofstetter aangeworven en waren nog met een tweede sprinter bezig. Dat bleek later Greipel te zijn. Ik zou dus alleen de sprint mogen aantrekken. Uiteindelijk heb ik in ‘t Wit Kasteel in Kortrijk met Pineau samengezeten en bij Vital Concept getekend.”

DDDDDDDD
DDDDDDDD© OLAF VERHAEGHE

Ken je je nieuwe ploegmaats al?

Debusschere: (knikt) “Sinds de teambuilding in Vannes. De klik was er meteen. Iedereen heeft me daar met open armen ontvangen. Ik werk nu ook met de trainer van de ploeg, Rémi Deutsch, maar het is vooral in samenspraak met wat ik zelf wil. Ik ben nu 30 en weet intussen wat ik nodig heb. Ik zal meer mijn eigen insteek geven en mijn eigen gevoel volgen. Evenveel trainen, maar meer rusten. Dit jaar was het er echt over. Van begin januari tot Parijs-Tours stonden er 33.000 kilometer op mijn teller. Dat is echt te veel. Het kan geen kwaad als je in december of januari eens zeven uur traint, maar het probleem was dat ik na de klassiekers ben moeten blijven koersen en nooit meer een deftige periode van opbouw heb gehad. Het was gewoon altijd koers, rust, koers, rust…”

Kelly en Adeline

Toen Debusschere tijdens de voorbije Tour maar nipt de tijdslimiet haalde in de Pyreneeënrit met aankomst op de Tourmalet, wijdde Sporza-journalist Sammy Neirinck prompt een reportage aan de lijdende Waregemnaar, die tijdens het emotionele interview een opmerkelijke uitspraak liet optekenen: ik heb veel te danken aan mijn vrouw Kelly, want zonder haar en ons dochtertje was ik nu misschien geen renner meer geweest.

Voor Kelly was het niet makkelijk. Eerst mee naar Waregem moeten komen en dan een vent die hele dagen klaagde

Jens Debusschere:
© BELGA

Had die uitspraak te maken met je fysieke problemen?

Debusschere: “Natuurlijk. Het is echt begonnen met mijn zware val in de Vuelta van 2017. Ik vloog over een muurtje, terwijl aan de andere kant auto’s aan 90 km per uur kwamen aangereden. Eentje kon maar enkele meters voor me stoppen. Al het vel op mijn bil en onderbeen was weg. Ik heb nog nooit zoveel pijn gehad als toen. Nachten lag ik ervan wakker. Ik zag die auto ‘s nachts op me afkomen en mezelf naar die muur kruipen. Een geluk dat een motard zijn leven heeft geriskeerd om het verkeer stil te leggen. Het is ook de eerste keer dat ik tegen Kelly grote twijfels heb geuit. Ik zei: ik ga alles doen om te revalideren en weer op niveau te komen, maar als ik in het eerste half jaar nog eens zoiets tegenkom, weet ik niet of er nog aan ga beginnen.”

Ook voor haar moet het niet gemakkelijk geweest zijn.

Debusschere:”Absoluut niet. Samenwonen met iemand die hele dagen aan het zeuren was. En pijn had. Ik denk dat er bij ons thuis nog acht weken thuisverpleging is gekomen om die wonden te verzorgen. Zelf kon ik dat niet doen, want het was veel te extreem.”

Lukt het voor Kelly, die in het Vlaams-Brabantse Sint-Martens-Bodegem opgroeide, om in West-Vlaanderen te aarden?

Debusschere: “Ook dat speelde mee. We woonden in die periode nog maar een half jaar in Waregem. Dus ja, eerst met mij mee naar West-Vlaanderen moeten komen en dan een vent hebben die hele dagen zit te klagen… (denkt even na) Kelly heeft me echt door die periode geholpen.”

In maart werd je ook voor de eerste keer papa. Hoe gaat het met Adeline?

Debusschere: “Goed. In het begin was het enorm lastig, want ‘t was een bleiterke.(grijnst) Maar ondertussen slaapt ze ‘s nachts goed door. Overdag nog niet, maar dit is al heel wat, want in het begin was het niet makkelijk, zeker voor Kelly niet. Ik was naar de Tour en zij moest voor onze baby kijken, terwijl Adeline nog niet doorsliep. Toen ik weer in België was, moest ik gaan trainen en stond zij er weer alleen voor. 24 uur op 24. En je moet weten: Kelly gaat niet meer werken, zodat Adeline wegblijft van de crèche, niets oploopt en ik dus ook niet ziek kan worden. Ik kan me voorstellen dat ze Adeline liever ook eens naar de crèche zou kunnen brengen, maar ze doet het niet. Het is een straffe madam.”

Jens Debusschere:
© OLAF VERHAEGHE

Intussen kreeg jij in oktober snoeiharde kritiek van onze juryleden voor de verkiezing van de IJzeren Briek te verwerken. Heeft dat jou geraakt?

Debusschere: “Natuurlijk. Ik was ontgoocheld, want het doet altijd pijn als mensen zoiets over je zeggen. Zeker omdat er in de jury mensen zitten die zelf nog gekoerst hebben en er veel over af weten. Maar in principe lig ik daar niet echt van wakker, zeker niet als het van mensen komt die mij niet goed kennen en niet weten hoe de vork exact aan de steel zit. Alleen had ik dit jaar van Dirk (Demol, ook jurylid, red.) wat meer verdediging verwacht. Hij heeft zelf lang gekoerst, was een beetje hetzelfde type coureur en weet hoe lastig het is. Maar vooral: hij weet hoeveel ik ervoor gedaan heb, hoeveel ik getraind heb en hoeveel ik heb moeten koersen.”

Jens Debusschere:
© OLAF VERHAEGHE

“Jullie, journalisten, kunnen het niet weten. Hans De Clercq kan het ook niet weten. Ik weet nog goed wat er in de krant stond. Hans zei dat ik een tamme coureur ben. Hij mag dat zeggen, maar Dirk ging daarin een beetje mee. Ik weet natuurlijk niet of hij het echt zo gezegd heeft, maar op dat moment had ik echt iets van: je kan dagelijks op mijn Trainingpeaks (online trainingsplatform, red.) kijken wat ik ervoor gedaan heb en toch verdedig je me zo weinig in de pers. (korte stilte) Ja, in dat opzicht was ik echt wel wat ontgoocheld.”