Gennady Mikhaylov, ploegleider bij Katusha-Alpecin, woont al jaren in Sint-Eloois-Vijve

(foto TVB)
Tom Vandenbussche

Tien jaar lang was Gennady Mikhaylov (45) uit Cheboksary een gerespecteerde helper bij de profs. In 2004 kwam de Rus in Waregem wonen om elke dag dicht bij zijn mentor Jef Braeckevelt te zijn. Intussen is Mikhaylov ook al aan zijn tiende seizoen als ploegleider bij Katusha-Alpecin bezig. En had hij in de Holiday Inn in Gent zijn eerste interview ooit met een Belgische krant. “Ik hou er niet van om veel te praten. Daarom vermijd ik liever interviews.”

Het is in een miljoenenstad aan de Wolga, een kleine duizend kilometer ten oosten van Moskou, dat het wielerverhaal van Gennady Mikhaylov begint. Op zijn 15de wordt het jonge talent in de vermaarde Wielerschool van Samara opgenomen. Mikhaylov glimlacht als we hem ernaar vragen. “Vanaf toen bestond mijn leven enkel nog uit trainen”, knikt hij in het Engels. “Elke dag weer. Een uur in de gym. Een uur in het zwembad. En elke ochtend voor het ontbijt drie kwartier op de crosstrainer. Het was een zware periode.”

Knecht van Tchmil

Na drie jaar bij het continentale Lada-CKSA-Samara en een seizoen bij een Spaans amateurteam kon Mikhaylov pas in 2000 – hij was er dan al 26 – als prof aan de slag bij Farm Frites, waar hij ploegmaat werd van onder meer Robbie McEwen, Peter Van Petegem en Wim Vansevenant. “Als junior en amateur had ik enkele mooie zeges behaald en dus heb ik de eerste twee, drie jaar bij de profs uitgezocht of ik zelf koersen kon winnen. Maar toen ik bij Lotto ploegmaat van Andrei Tchmil werd, heeft hij me geleerd hoe wielrennen exact ineen zat. En vooral hoe ik in een dienende rol kon helpen. (glimlacht) Ik was intussen bijna 30 jaar. Oké, het is leuk om zelf te winnen. Maar op een bepaald moment moet je een keuze maken. Ik heb daar nooit spijt van gehad.”

Andrei is een van de belangrijkste mensen in mijn leven. Mijn beste vriend. Hij was niet alleen slim, maar ook een enorme vechter. Op en naast de fiets

“Andrei is een van de belangrijkste mensen in mijn leven. Mijn beste vriend. Hij was niet alleen slim, maar ook een enorme vechter. Op en naast de fiets. Altijd maar weer. Misschien is dat de reden waarom hij in Vlaanderen minder geliefd was, maar hij was het perfecte tegengewicht voor Johan Museeuw, met wie hij oneindig veel duels uitvocht. Johan en Andrei respecteerden elkaar. Als ze elkaar terugzien, gaat het er altijd hartelijk aan toe. Intussen woont Andrei opnieuw in Moldavië, waar hij een fietsenfabriek heeft. Maar ik ben altijd contact blijven houden met mijn vroegere kopman.”

Jef Braeckevelt heeft me veel geleerd. Dat je altijd moet vechten. En dat je nooit een regenvest mag dragen

Recent nog, op de begrafenis van Jef Braeckevelt. Een moeilijk moment voor Mikhaylov. “Andrei, Guido Van Calster en Jef zijn de drie mensen waaraan ik als prof alles te danken heb. Ze maakten me tot de coureur die ik was. Jef leerde ik kennen toen ik naar Lotto ging. Hij was daar ploegleider en Andrei mijn kopman. Jef heeft me veel geleerd. Onder andere dat je nooit mag opgeven. En dat een renner nooit een regenvest nodig heeft. (glimlacht) Als het koers is, is het koers. Punt aan de lijn, welk weer het ook is. Na mijn actieve carrière bleef Jef als ploegleider mijn inspirator. Hoe? Dat valt gewoon niet uit te leggen. Hij heeft me alles geleerd. De eerste twee jaar als ploegleider was het serieus aanpassen voor mij, want plots was ik dé verantwoordelijke voor de renners.”

Collega van Demol

Anno 2019 is Mikhaylov aan zijn tiende campagne als ploegleider bezig. Bij Katusha, waar Dirk Demol hem deze winter vervoegde. “Dirk was mijn ploegleider toen ik voor US Postal en Discovery Channel reed, nu is hij mijn collega. Dirk is heel intelligent. Het is voor mij een plezier om met hem samen te werken.” Samen met Demol zal Mikhaylov de komende weken een voorjaarskoers met één van zijn renners proberen te winnen. Kandidaat nummer één daarvoor is Jens Debusschere, die ook in Waregem woont en overkwam van Lotto-Soudal. “Het klopt dat Jens na al die jaren bij dezelfde ploeg wat in slaap was gevallen. Zijn transfer was een goeie wake-upcall. Wat ik dit voorjaar van hem verwacht? Hij zal klaar zijn. Te beginnen met morgen (afgelopen woensdag, red.) in Nokere. Ook Bredene-Koksijde en De Panne zijn interessant voor hem, een soort van test voor Gent-Wevelgem.”

Ik hoop dat Jens Debusschere dit jaar Paris-Roubaix wint. Hij is ertoe in staat. Maar Paris-Roubaix, dat is voor mij 50 procent conditie en 50 procent geluk. Het moet allemaal meezitten

We vragen Mikhaylov of een West-Vlaming dit jaar de Ronde van Vlaanderen of Paris-Roubaix kan winnen en schotelen hem de namen Yves Lampaert en Sep Vanmarcke voor. “Ik hoop dat Jens dit jaar Roubaix wint”, antwoordt hij prompt. “Hij is ertoe in staat. Maar Paris-Roubaix, dat is voor mij 50 procent conditie en 50 procent geluk. Het moet allemaal meezitten. Hoe sterk je ook bent, één kleine tegenslag kan je daar meteen uit koers slaan.”

Sinds 2004 in Waregem

Sinds 2000 woont Gennady Mikhaylov in België. Eerst in Scherpenheuvel, in de buurt van Guido Van Calster die hem als neoprof bij Farm Frites begeleidde. In 2004 verhuisde Mikhaylov echter naar Waregem met zijn Lina, een landgenote uit Sint-Petersburg die enkele jaren eerder in Gent was neergestreken en daar een administratieve job in een school uitoefende. “Toen ik haar leerde kennen, sprak Lina al perfect Nederlands. Als Belgen met haar praten, horen ze niet dat ze geen Belgische is. En ik? Ik kon uren met Jef praten. Ik begrijp het Nederlands ook vrij goed, maar in de WorldTour is Engels de voertaal. Voor een Rus is ook dat wennen. Vlamingen hebben ook de gewoonte om je in de taal aan te spreken die je wel goed kent, tot in het gemeentehuis toe. Neem nu Paul Callens zaliger, het hoofd van de dienst bevolking die later een goede vriend werd. Ook hij praatte altijd in het Engels.”

Gennady Mikhaylov

Privé

Werd geboren op 8 februari 1974 in Cheboksary (Rusland). Woont in Sint-Baafs-Vijve met echtgenote Lina en kinderen Alex (25), Andrei (12) en Artjom (8).

Carrière

Debuteerde in 2000 als prof bij Farm Frites en reed later voor Lotto-Adecco, US Postal, Discovery Channel, Astana, Mitsubishi-Jartazi en Katusha. Behaalde één profzege: een rit in de Ronde van Luxemburg in 2002. Is sinds 2010 ploegleider bij Katusha.

Ik begrijp het Nederlands ook vrij goed, maar in de WorldTour is Engels de voertaal. Voor een Rus is ook dat wennen

Eerst huurde Mikhaylov een appartement in het centrum van Waregem. “Na twee jaar kochten Lina en ik een huis in Sint-Eloois-Vijve. Op 500 meter afstand van Jef Braeckevelt. Hij was dé reden waarom we daar gingen wonen. We hebben drie kinderen: Alex, Andrei en Artjom. De oudste werkte vorig jaar bij Katusha-Alpecin, als videograaf. Nu is hij als freelancer aan de slag en straks volgt hij ook de aprilklassiekers. Andrei heeft een tijdje judo gedaan en de jongste voetbalt sinds kort bij Zulte Waregem. Zelf sport ik niet meer. Vanaf mijn 15de heb ik meer dan twintig jaar elke dagen urenlang op mijn fiets gezeten. Het is genoeg geweest.”

We polsen bij Mikhaylov of hij soms uitstapjes in West-Vlaanderen doet. Hij schudt het hoofd. “Mijn vrouw en ik gaan niet vaak weg. In die achttien jaar dat ik in België woon, kwam ik één keer als toerist in Brugge, één keer in Brussel en een aantal keer in Gent. Brugge is een fantastische stad. Ik reed meerdere keren de Ronde van Vlaanderen en Brugge associeer ik simpelweg met de start van de Ronde.”

Tweede thuisland

Intussen woont Mikhaylov al vijftien jaar in West-Vlaanderen. Wat de toekomst brengt, kan hij niet voorspellen. “Ik ben negentig procent Rus en tien procent Belg. Bij mijn kinderen is het net omgekeerd. Ze hebben de Russische nationaliteit, maar bij hen is het anders. Ze zijn hier opgegroeid. Het gaat om wat je voelt. Ikzelf praat geen Nederlands en soms is dat een probleem, maar hier in België meestal niet. Natuurlijk ken ik enkele woorden, maar als ik naar het voetbal ga kijken, spreken ze me altijd in het Engels aan. Dat maakt het mij makkelijk. Ik hou van België. Het is mijn tweede thuisland. Of ik ooit nog naar Rusland terugkeer, weet ik niet. Sowieso blijf ik nog vijftien jaar hier, omdat mijn jongste zoon tot dan onze steun nodig heeft. Tegen dan ben ik 60. We zullen zien. Misschien keer ik ooit nog terug naar Rusland.”

Ik probeer om interviews te vermijden. Ik hou er niet van om veel te praten. Ik ben geen prater, wel eerder het gesloten type. Typisch Russisch zeker? Ik ben daar nu eenmaal opgegroeid

Rest ons nog één vraag voor de minzame Rus uit Sint-Eloois-Vijve. Of dit zijn eerste interview ooit met een Belgische krant is. Mikhaylov glimlacht. “Weet je, ik probeer om interviews te vermijden. Ik hou er niet van om veel te praten. Misschien komt dat omdat ik van nature niet zo open ben. Ik denk dat het vooral een mentale kwestie is. Ik ben geen prater, wel eerder het gesloten type. Typisch Russisch zeker? Ik ben daar nu eenmaal opgegroeid.”

“Het was altijd lachen met Gorik Gardeyn”

Tijdens zijn carrière was Mikhaylov ploegmaat van zeven West-Vlaamse renners. “Hans De Clercq is nu net als mij ploegleider. Een aangename collega. Met Niko Eeckhout en Wesley Van Speybroeck had ik ook altijd een goed contact, net als met Stive Vermaut. Een spijtig verhaal natuurlijk. Ook Gorik Gardeyn was een toffe gast. Altijd lachen met hem. Ik herinner me een koers waarin hij zijn kader brak, een fiets van een supporter nam en de koers uitreed. Stijn Devolder? Dat is trainen, trainen en nog eens trainen. Soms zelfs te veel. Al denk ik dat hij dit voorjaar ondanks zijn leeftijd goed zal zijn. Een stuk beter dan vorig jaar toen hij me een vermoeide indruk gaf. Met Van der Poel heeft hij een nieuwe uitdaging. Leif Hoste was ook een leuke ploegmaat. Zoals ik voor Andrei Tchmil werkte, zo hielp ik Leif bij Discovery Channel.”

Mikhaylov werkte ook samen met Christophe Sercu en Johan Bruyneel. “Sercu zag ik onlangs na de Ronde van Valencia. Hij was manager bij Lotto toen ik daar reed. Een goeie man. Bruyneel was een heel intelligente ploegleider. Qua koerstactiek zat hij er zelden naast.” Mikhaylov zat dus in het team van Lance Armstrong, maar ze reden slechts één wedstrijd samen. “De Dauphiné. Lance blijft voor mij een Ironman. Bij Astana reed ik ook één jaar met Alexandre Vinokourov. Eveneens een straffe kerel, zowel fysiek als mentaal. En bovendien een heel goede manager. Astana voert momenteel zelfs de zegestand aan. Knap.”