Ex-profwielrenner Eric De Munster blikt terug op zijn carrière

© HDV
Redactie KW

Eric De Munster werd op 6 februari 76 jaar, maar hij klinkt veel jonger en zijn geheugen is de hoeksteen van een hoogst aangename dialoog. “Op mijn koersfiets was ik geen lust voor het oog. Ik verdiende geen schoonheidsprijs, maar het ging vooruit en het rendeerde, althans tijdelijk.” Eric won als onderbeginneling (1957) 9 keer, als nieuweling (1958 en 1959) 21 keer en als liefhebber (1960-1963) 19 keer.

“1962 ging helemaal op in mijn militaire dienstplicht en brak mijn elan, want als onafhankelijke kon ik mij niet doorzetten zoals ik dat wenste”, zucht Eric. “Toch kon ik vanaf 1 juli 1965 beroepsrenner worden bij het Wiel’s-Gancia-Groene Leeuw van Berten De Kimpe, die sterk in mij geloofde en enorm bijdroeg tot mijn gloriejaar 1966 met liefst zeven zeges: zes in kermiskoersen en een dagzege in de Ronde van Catalonië. Tussen Lloret de Mar en Vallpineda reed ik al tijdens het eerste uur van de anderen weg en ik won met vijf minuten voorsprong op Walter Godefroot, die al vier etappes had gewonnen en ‘s anderendaags ook de slotrit zou winnen. Voorafgaand had ik ook al de Vuelta (51ste, red.) uitgereden. Ik had dus mijn plaats in het internationale circuit en bevestigde dat in 1967. Ik werd tweede in Kuurne-Brussel-Kuurne, waarin ik op tien kilometer van de finish demarreerde en Eddy Beugels, Walter Boucquet maar helaas ook Daniël Van Rijckeghem meekreeg. Na die bolide tweede worden mocht als een overwinning aanvoelen. Naderhand werd ik ook tweede in Orchies en vijfde in Isbergues.”

“In dit tijdvak zou profrenner de job van mijn leven zijn”

“In de comfortzone van Berten De Kimpe voelde ik mij de koning te rijk. Mijn geluk bleef evenwel niet duren. Tijdens de Vierdaagse van Duinkerke werd Berten plots weggeroepen wegens het faillissement van zijn fietsenfabriek Groene Leeuw, wat meteen leidde tot de ontbinding van Wiel’s-Gancia-Groene Leeuw. Als vragende partij kreeg ik vanaf juni bij Flandria-De Clerck een onderbetaald asiel, dat in 1968 werd voortgezet. Ik genoot meer waardering van andere teams dan van mijn ploegleider Briek Schotte, die mij toch wilde doen bijtekenen. Ik vroeg bedenktijd en dat stond Briek helemaal niet aan. Ik had Jean Stablinski in 1968 aan de zege geholpen in Denain en in Sin-le-Noble. Uit dankbaarheid beloofde hij mij een plaatsje bij Sonolor-Lejeune, waar hij vanaf 1969 ploegleider zou worden. Hij hield zijn belofte echter niet. In zijn ploeg waren buitenlanders taboe, tot men eind juni Lucien Van Impe in de armen sloot. In 1970 zei Jean geen inspraak meer had in de samenstelling van het team en toch wierf hij Willy Teirlinck aan. Van lieverlede contacteerde ik weer Briek Schotte die evenwel over geen budget meer beschikte. Zo belandde ik bij het Geens-Watney van Frans Verbeeck. Slechter kon ik niet terecht komen. Ik degradeerde tot kermiscoureur wat mij mentaal ondermijnde.”

Ex-profwielrenner Eric De Munster blikt terug op zijn carrière
© HDV

“Als Berten De Kimpe niet failliet was gegaan of Jean Stablinski zijn woord had gehouden, zou ik minstens tot mijn 35ste gekoerst hebben”, benadrukt Eric. “In 1968 verkeerde ik in uitstekende doen met vooral winst in Orchies, waar ik het in een spurt met drie haalde van coryfeeën als Rolf Wolfshohl en Arie den Hartog. Het was vooral daar dat ik een grote indruk had nagelaten bij Stablinski, die er evenwel geen gevolg aan gaf. Dat werd het begin van mijn einde als coureur.”

30 jaar lang supervisor

Eric De Munster behaalde als beroepsrenner 14 zeges. Behalve zijn internationale successen in Catalonië en in Orchies, won hij een dozijn kermiskoersen: Heist, Pamel, Ruddervoorde, Poperinge, Bornem en Vichte (in 1966), Poperinge en Ruiselede (in 1967), Ingelmunster en Roeselare (in 1968) en Vichte in 1970. “Vooral mijn bisnummer in mijn geboortestad Poperinge deed mij enorm veel genoegen. Met als bijsluiter: toen ik er gehuldigd werd, beloofde burgemeester Walter de Sagher in de roes van het met mij gedeeld podium dat hij mij tot ereburger van de Hoppestad zou uitroepen. Ik heb er evenwel niets meer van gehoord.”

“Mijn bisnummer in Vichte was mijn intriest afscheid op 28-jarige leeftijd. Kort daarna begon ik te werken bij het Kortrijkse onderhoudsbedrijf Censtobel (nu vervat in ISS, red.), waar ik het 30 jaar als supervisor over zowat 100 werknemers uitzong. Ik was een trouwe soldaat die mijn bazen niet graag op rustpensioen zagen gaan. Het was dé job van mijn leven, een verademing na de perikelen tijdens mijn laatste jaren als coureur. In het huidige tijdvak zou prof de job van mijn leven zijn. Alles is nu veel beter geregeld en correcter afgehandeld dan een halve eeuw geleden. 60jaar te vroeg geboren? Dat ben je altijd, al heb ik een héél gelukkig leven gehad én nog! Mijn symfonie als coureur mag dan onvoltooid zijn, ook daarvan blijf ik de mooiste momenten koesteren.”

(Bernard Callens)