Eric Leman (75) en Nico Mattan (50) verjaren op zaterdag 17 juli: “Op onze verjaardag zagen we vaak af in de Tour”

Eric Leman en Nico Mattan keuvelen praten wat bij. (foto Jan Stragier) © jan_stragier Jan Stragier
Wouter Vander Stricht

Ze delen hun verjaardag en dat net met 25 jaar verschil. Zaterdag 17 juli viert Eric Leman, nog altijd mederecordhouder in het aantal zeges in de Ronde van Vlaanderen zijn 75ste verjaardag. Diezelfde dag rondt Nico Mattan, bekend als de beste vriend van wijlen Frank Vandenbroucke en nu het gezicht van koersbiertje Kwaremont, de kaap van de 50 jaar. We brachten ze samen in Gullegem, op een steenworp van de finish van Gullegem Koerse. Een wedstrijd die ze allebei op hun palmares hebben staan.

Naast de vele verschillen zijn er ook heel wat raakpunten tussen Nico Mattan en Eric Leman. Nico groeide op als enige zoon van bierhandelaar en wielerfan André Mattan en trapte zijn eerste meters in de koerswereld geruggensteund door de wielerfamilie Soenens uit Ingelmunster. “Ik heb Eric nooit echt weten koersen. Ik was fan van Freddy Maertens (die zes jaar jonger is dan Eric, red.). Ook al omdat mijn vader hevig supporter was. Mijn pa was biervoeder en in het weekend werd zijn bestelwagen gebruikt om coureurs naar de koers te brengen.”

Op het moment dat Nico Mattan als jeugdrenner doorbrak, runde oud-prof Eric – die eind 1977 stopte met koersen – al Wereldzeep Leman in datzelfde Ingelmunster. “Ik heb er maar twee jaar gewoond, daarna verhuisde ik naar buurgemeente Meulebeke.” Opgroeien deed Leman in een gezin van zes op de Samenkomst in Ledegem. Nico Mattan woonde later ook lang in deelgemeente Sint-Eloois-Winkel, waar zijn ex-vrouw en twee dochters nog huizen. De ouderlijke woonst van Leman was een café, vier broers en twee zussen verrijkten er het gezin. “Zelf voetbalde ik eerst bij Ol. Ledegem, maar mijn oudere broer Robert koerste en dat wilde ik dus ook.” Ook jongere broer Luc Leman zou het later overigens tot wielerprof schoppen. Maar Eric beseft maar al te goed waar hij zijn doorzettingsvermogen haalde. “Op 14-jarige leeftijd moest ik naar Moeskroen naar school om er mijn Frans te leren. Toen ik aan mijn vader vroeg hoe ik daar zou geraken was het antwoord simpel: met de fiets! Iedere morgen 28 kilometer naar Moeskroen, ’s avonds dezelfde weg terug. Regen of vorst, altijd moest ik erdoor. Het heeft me zeker gesterkt, fysiek en karakterieel.” Ooit deed Eric Leman de uitspraak dat Eddy Merckx maar een serreplantje was. “Ik heb het altijd goed kunnen vinden met Eddy. Maar hij kon niet zo goed tegen de koude en regen. Dus noemde ik hem voor een wedstrijd eens een serreplantje. Die plaagstoten moeten kunnen.”

Valverde is mijn topfavoriet voor olympisch goud. Mooie afsluiter van zijn carrière – Nico Mattan

Op zijn 16de kwam Eric in competitie. “Nu is dat veel vroeger, maar ik weet niet of dat ook beter is. In het begin was ik geen veelwinnaar, maar naarmate ik ouder werd en de wedstrijden ook langer en zwaarder, ervoer ik dat ik bij de beteren behoorde. En mijn laatste jaar bij de liefhebbers was ik zegekoning.” Voor Valere Van Sweevelt, die een jaar later Luik-Bastenken-Luik zou winnen en Roger De Vlaeminck. “Maar toch mocht ik niet mee naar het WK. De selectieheer was nochtans een dorpsgenoot van mij. Ik was razend, wat kon ik immers nog meer doen? Ik gooide de deur dicht en kreeg te horen dat ik het maar moest bewijzen bij de profs. Wel, mijn eerste koers met de profs was Kuurne-Brussel-Kuurne en die won ik meteen in 1968. Ik had de man van antwoord gediend.”

© Jan Stragier

In zijn eerste profjaar mocht Eric Leman meteen ook debuteren in de Tour en pakte hij meteen ook een ritzege. “Op onze verjaardag koersten we vaak in het hooggebergte. Ik heb er vaak afgezien en wist niet meer van welk land ik was. Ooit is een verzorger bij mij gebleven toen ik in bad moest, hij was bang dat ik bewusteloos zou vallen.”

Nico: “Ik heb uiteraard ook bij de beesten afgezien in de Tour, maar van alle klassieke renners uit mijn generatie kon ik misschien nog het best naar boven. In 2000 had ik me erg scherp gezet. Ik woog toen 68,5 kilogram, erg weinig voor een klassieke type van 1m81. Nu weeg ik er vlotjes 40 meer”, knipoogt hij.

Eric: “Ik moest het hebben van de macht, met mijn 1m70 woog ik in vorm 72 kilogram. Nu is dat een vijftal kilogram minder.”

Nico, in dat bewuste jaar 2000 eindigde je vijfde in het bergklassement. De beste prestatie van een West-Vlaming in de laatste 50 jaar.

Nico: “Frustrerend was dat ik een dag of negen op enkele punten van Santiago Botero bleef staan, maar nooit de bolletjestrui aan mocht trekken. Dat jaar eindigde ik ook voor winnaar Lance Armstrong in het bergklassement. Ik ken geen Belgen die dat ooit klaargespeeld hebben. Dat jaar eindigde ik ook als 22ste in het algemeen klassement.”

Eric, jij was wel ooit leider in het bergklassement.

Eric: “Ja, maar toen was dat nog zonder echte trui, het was meer een embleem dat op je ploegtrui werd aangebracht. In de eerste week sprokkelde ik wat punten, maar toen ging het nog niet erg bergop. Van zodra dat het geval was, moest ik passen. In totaal heb ik vijf keer de Tour gereden en won ik ook vijf ritten. Maar het konden er ook meer geweest zijn. Soms reed ik in een ploeg waarin de onderlinge concurrentie ook speelde. En als spurter moest je toen je plan trekken. Van treintjes was toen nog geen sprake. Mijn sterkte was dat ik van ver, meestal op 300 meter van de finish kon aangaan. En toen ik de tegenstand voelde komen, was ik in staat er nog een tweede snok aan te geven. Zo heb ik ooit nog eens een rit in Parijs-Nice gewonnen op een ongelofelijke manier. René Pijnen was ontsnapt en op 300 meter van de meet had hij nog 100 meter voorsprong. Ik sprong weg als een springveer, liet het spurtende peloton achter mij en won nog. Pijnen was nog tweede. De beelden zijn daar die dag enkele keren bekeken geweest, niemand kon zijn ogen geloven. In 1969, de eerste Tour van Merckx, won die alle truien. Behalve die van de tussenspurten. Die was voor mij.”

Eric Leman en Nico Mattan zijn nog altijd gepassioneerd door het wielrennen.
Eric Leman en Nico Mattan zijn nog altijd gepassioneerd door het wielrennen. © jan_stragier Jan Stragier

Samen met mijn vrouw ga ik ‘s nachts in Duinkerke op paling vissen – Eric Leman

Nico, je wordt ook nog vaak geassocieerd met die zege in Gent-Wevelgem.

Nico: “Al heb ik natuurlijk meer gewonnen dan dat. In Piemonte tegen de sterkste Italianen gaan winnen, het is niet iedereen gegeven. Ik won ook twee keer de proloog van Parijs-Nice. Eén keer versloeg ik daarbij ook Fabio Cancellara. Ik weet niet of er nog Belgen zijn die kunnen zeggen in een tijdrit voor Cancellara te zijn geëindigd.”

Gent-Wevelgem ontbreekt op jouw erelijst.

Eric: “Gent-Wevelgem werd toen nog verreden op de woensdag tussen de Ronde en Parijs-Roubaix. Ik was nooit echt hersteld van de Ronde om echt mee te strijden om winst. Ik werd wel vierde en vijfde, maar winnen zat er niet in.”

In Milaan-San Remo haalde je twee keer het podium.

Eric: “Ik werd er tweede en derde, maar heb nooit op de Via Roma mogen spurten voor de zege. Jammer, want ik had die koers graag ook op mijn palmares bij geschreven.”

De naam Eric Leman blijft dan ook eeuwig verbonden met de Ronde. Samen met Buysse, Magni, Museeuw, Boonen en Cancellara ben je nog mederecordhouder met drie zeges.

Eric: “Vraag aan gelijk welke klassieke coureur welke koers hij het liefst wil willen en hij antwoordt steevast de Ronde van Vlaanderen. Ik reed ook in een periode dat toppers als Merckx, De Vlaeminck,… op de top van hun kunnen waren. Maar als ik erg sterk zat, dan was ik niet te kloppen.”

Je zegereeks tussen 1970 en 1973 wordt onderbroken in 1971 – het geboortejaar van Nico – waar je persoonlijke drama’s meemaakte.

Eric: “Op 15 maart stierf mijn vriend en ploeggenoot Jempi Monseré. Wij zaten op dat moment in Parijs-Nice, maar keerden meteen terug. 14 dagen later, amper een week na de begrafenis dus, was ik op weg naar de Amstel Gold Race. Meestal reed mijn vrouw, die keer niet. Bij erg helder weer kwamen we plots in een mistbank terecht die een kettingbotsing teweeg bracht. Ik reed ook in op mijn voorligger, de auto van de De Vlaemincks. Mijn vrouw liep daarbij dodelijke verwondingen op.”

Toch zou je dat jaar nog deelnemen aan de Ronde.

Eric: “Ik bleef enkele weken thuis tsjolen tot mijn ploegleider Briek Schotte belde. Hij zei: je moet niet in je zetel blijven zitten. Maar ik zat ook niet in mijn zetel, ik was aan het rondlopen. Ik kon niet stil zitten. Uiteindelijk ben ik weer op de fiets gekropen. Dat jaar won ik overigens nog drie ritten in de Tour.”

We gaan het slotweekend in van de Tour de France. Cavendish evenaarde al het record van het aantal ritzeges van Merckx. Hoe kijken jullie daar tegenaan?

Nico: “Hij heeft ook nog nauwelijks tegenstand. Het is in eerste instantie al niet het sterkste veld van sprinters. Caleb Ewan is misschien de snelste man, maar die is al naar huis na een valpartij. Philipsen komt ook te kort. Ik begrijp ook niet dat Tim Merlier zich in de eerste week moest opofferen voor Philipsen. Tim is krachtiger, net zoals Eric was. Cavendish heeft natuurlijk veel te danken aan het sterke team, maar niettemin chapeau voor wat hij doet op zijn leeftijd.”

Eric: “Inderdaad hoedje af. Als hij de bergen overleeft, zie ik hem ook nog winnen op de Champs-Elysées.”

Deze Tour wordt ook gekenmerkt door heel wat valpartijen. Is wielrennen gevaarlijker geworden?

Eric: “Ik ben uiteraard wel ooit gevallen, maar ik heb nooit iets gebroken tijdens mijn carrière. En wij reden gewoon nog met onze koersklak rond in de Tour, zonder helm dus.”

Nico: “Ik heb de Tour ook nooit gereden met een helm op. Misschien is het nu wel zo dat sommigen daardoor meer risico’s gaan nemen. En het materiaal is ook veel veranderd. De hoge velgen en de lichtere fiets maken het sturen soms moeilijker. Bovendien rijden die mannen ook met te veel druk op de banden.”

Na de Tour volgen de Olympische Spelen. Jij was er nog van de partij Nico.

Nico: “Ja, in 2000 in Sydney. We moesten eerste drie weken op stage en sliepen uiteindelijk maar één nacht in het olympisch dorp. In een stacaravan dan nog. Ik werd er 32ste en eerste Belg, Jan Ulrich won de wegwedstrijd. Na die wedstrijd hebben we nog een stapje gezet en we troffen in de metro Jan Ulrich aan die niet meer wist waar hij was. We hebben hem dan maar de weg gewezen.”

Eric: “Ik zie Van Aert daar wel een medaille pakken. Die gast is heel sterk bezig. Hij kan ook zowat alles. Tijdrijden, sprinten, een bergrit winnen…”

Nico: “Ik tip Valverde als topfavoriet voor het goud. Dat zou een mooie manier zijn om te stoppen.”

Vonden jullie vlot een nieuwe professionele weg na jullie wielercarrière?

Eric: “Ik stapte meteen in de sector van de keukenhygiëne. Ik kende veel mensen en dat opende veel deuren. Maar ik moest ook goede kwaliteit leveren, want voor de naam Eric Leman alleen doet men het uiteraard niet.”

Nico: “Ik ben nu op mijn pootjes terecht gekomen en kon voor de tweede keer in mijn leven van mijn hobby mijn beroep maken. Ik werk nu voor Kwaremont en stapte zo ook wat in de voetsporen van mijn vader. Maar goed voor de lijn is het niet, ik bezoek dagelijks zeven tot acht cafés.”

Nico is nog actief als ploegleider bij de jeugd. Welke hobby’s heb jij Eric?

Eric: “Jagen en vissen. Mijn jachtvergunning is al voor het 54ste jaar vernieuwd, we jagen meestal in de streek Passendale-Zonnebeke op klein wind. Vissen doe ik vaak in Duinkerke. Dan ga ik er op paling vissen. Dat moet ‘s nachts gebeuren. We zetten ons klaar tegen 20 uur en eens het donker wordt is de vangst het best. Om 3 uur ‘s morgens zijn we dan weer thuis. En de gevangen paling, die eten we op.”