EK in Plouay: “Van der Poel is de topfavoriet, maar wij zijn een sterk blok”

In 2017 hielp Xandro Meurisse Wout van Aert aan zilver op het EK op de weg in Glasgow. (foto Belga) © belga
Tom Vandenbussche

177,45 kilometer. 2.535 meter hoogteverschil. En dat drie dagen voor de Tourstart. Het EK in Plouay op woensdag 26 augustus wordt naar de buitenwereld dan wel als een tussendoortje gepresenteerd, dat is het niet. En wees nu eerlijk: wie laat er Europees goud zomaar liggen? Bondscoach Rik Verbrugghe en zijn Belgisch achttal, onder wie Xandro Meurisse en Sep Vanmarcke, alleszins niet. “Wij zijn een sterk blok.”

Maandag kan Victor Campenaerts ons land al meteen goud bezorgen in de tijdrit. “Hij is sowieso één van de favorieten”, vindt Verbrugghe. “Victor is hersteld van zijn valpartij in Tsjechië. Gisteren (maandag, red.) deed hij een test met de wattages die hij in de tijdrit zou moeten halen. Die was geslaagd. We zullen in Plouay een Victor Campenaerts aan 99 procent van zijn kunnen te zien krijgen. Waarom geen honderd procent? Door die val. Er is toch altijd dat procentje twijfel, maar ik denk dat hij voldoende sterk zal zijn.”

Ook in de wegrit, die komende woensdag wordt verreden, verwacht Verbrugghe dat zijn acht geselecteerde renners – Victor Campenaerts, Xandro Meurisse, Oliver Naesen, Jasper Philipsen, Jasper Stuyven, Greg Van Avermaet, Sep Vanmarcke en Otto Vergaerde – voor de prijzen zullen meestrijden. “Ik heb nog geen definitieve deelnemerslijst gezien, dus is het moeilijk om namen te noemen. Maar ik weet wel dat Mathieu van der Poel aan de start staat. Hij is de uitgesproken topfavoriet, daar bestaat geen twijfel over. Wij kunnen een sterk blok daartegenover plaatsen.”

Twee West-Vlamingen

Voor Meurisse en Vanmarcke – Stan Dewulf is een van de vier reserves – wacht een rol in de schaduw. “We hebben afgesproken dat Sep een dienende rol zal opnemen en in de finale onze drie kopmannen, Naesen, Stuyven en Van Avermaet, zal bijstaan. Hetzelfde geldt voor Xandro. Het is mogelijk dat zij meeglippen in een vlucht, maar het belangrijkste is dat ze in de laatste plaatselijke ronde Oliver, Jasper en Greg vooraan kunnen afzetten.”

Voor Vanmarcke wordt de Bretagne Classic, die de dag ervoor plaatsvindt, zijn eerste UCI-koers na de coronacrisis. Meurisse liet dan weer een goeie indruk in Milaan-Sanremo, maar kwam er in de voorbije Dauphiné niet aan te pas. Verbrugghe ziet er geen graten in. “Dat was een heel sterk bezette koers en iedereen moet na zo’n lange periode zonder competitie weer in gang geraken. Bij de ene gaat dat al wat vlotter dan bij de andere. Misschien was de Dauphiné wel net de koers die Xandro nodig had om zijn beste benen terug te vinden. We zien wel. Hij zal wel in orde zijn tegen volgende week.”

“Naesen, Stuyven en Van Avermaet zullen in topvorm zijn. Ik ben niet te beroerd om hen te helpen”

Vanmarcke tempert ook de verwachtingen. “Ik heb geen competitieritme in de benen, dus verwacht ik ook geen hoofdrol. Het is natuurlijk wel leuk om naar Plouay terug te keren, want ik heb daar vorig jaar gewonnen. Dinsdag zal ik zelfs met rugnummer één mogen starten. Dat motiveert. En onderschat het parcours daar ook niet. Het gaat er voortdurend op en af. In Plouay krijg je altijd een pittige koers en met deze selectie zullen we daar sowieso geen slecht figuur slaan”, aldus de Anzegemnaar, die voorlopig weinig uitzicht op competitie heeft. “Mijn ploeg (EF Pro Cycling, red.) heeft er nu eenmaal voor gekozen om door het coronavirus zo weinig mogelijk te koersen. De Tourploeg reed de Dauphiné. De Giroploeg rijdt de Tirreno. En de ploeg voor de klassiekers rijdt de BinckBank Tour. Mijn eerste wedstrijd na het EK is voorlopig het BK op de weg in mijn eigen dorp.”

Ook Xandro Meurisse kampt met twijfels. De Dauphiné, waarin de Zwevegemnaar van Circus-Wanty-Gobert hoopte te schitteren, werd een tegenvaller. “De eerste dag sukkelde ik er met de maag, de tweede dag was ik betrokken in de valpartij met Higuita en ook daarna draaide het niet zoals ik wilde. Op de slotdag zat mijn rug zelfs volledig geblokkeerd en hield ik het al vlug voor bekeken. In Milaan-Sanremo was ik echt in orde, maar kende ik ook tegenslag. Jammer, maar dat hoort bij de koers.”

Meurisse, die na dit seizoen normaal de stap naar de WorldTour zal zetten, wil liever vooruitkijken. “Ik heb dinsdag voor alle zekerheid bloed laten trekken bij de dokter, want ik miste frisheid in de Dauphiné. Ik maak me niet al te veel zorgen. Het ligt niet aan de conditie. Tegen het EK zal ik wel weer in orde zijn. Het is een lastig rondje daar in Plouay. De hoogtemeters stapelen er zich op. Van recuperatie is nauwelijks sprake. Met de Belgische ploeg moeten we iets kunnen doen. In het recente EK-verleden grepen we met Gilbert, Van Aert en Lampaert telkens naast goud. Het is tijd om daar verandering in te brengen. Naesen, Stuyven en Van Avermaet zullen in topvorm zijn, zo net voor de Tour. Ik ben niet te beroerd om hen te helpen. Dat heb ik met Rik ook zo besproken.”

Wat kan Julie Van De Velde?

Bij de dames elite selecteerde bondscoach Ludwig Willems drie West-Vlaamse meisjes: Valerie Demey, Julie Van De Velde en Jesse Vandenbulcke. “Valerie en Jesse, voor wie het parcours in Plouay net iets te lastig zal zijn, zullen op dit EK in dienst moeten rijden van Julie en Lotte Kopecky. Zeker Valerie speelt daarin een rol van onschatbare waarde, want zij kan zich goed door een peloton bewegen, terwijl dat net het mindere punt van Julie is. Zij gaat sowieso voor een goed resultaat, ook in de tijdrit drie dagen ervoor.”

Ook uitkijken naar West-Vlaamse jeugd

Bij de jeugd haalden vijf West-Vlamingen de EK-selectie. Daarbij drie juniores: Ramses Debruyne, Robin Orins en eerstejaars Alec Segaert, die ook de tijdrit rijdt. “We zitten met een heel sterke lichting”, aldus bondscoach Carlo Bomans. “Ik kon er maar zes selecteren en zo moest ik onder meer Lars Van Ryckeghem thuis laten. Vorig jaar was Lars er als eerstejaars wel bij op zowel EK als WK. Nu niet. Ik kan er maar zes opstellen. We beschikken bij de juniores over een heel sterke lichting. Jammer dat niemand van hen dat dit jaar al heeft kunnen tonen.Het is koffiedik kijken, want op internationaal vlak hebben we geen enkel ijkpunt.”

Vorig jaar werd Ramses Debruyne op het WK in Yorkshire nog 20ste en zesde eerstejaars. “Toen hebben we al gezien wat hij kan”, aldus Bomans. “Het was toen iemand die altijd in de juiste ontsnapping zat, maar dat heeft hij dit jaar nog niet kunnen tonen. Tests tonen wel aan dat hij vooruitgang heeft geboekt. Voor de rest kunnen we er eigenlijk weinig over zeggen.”

Ook Robin Orins haalde selectie. “Robin kende vorig jaar heel veel pech en heeft toen niet kunnen laten zien wat hij waard is. Nu is hij weer op zijn niveau dat hij bij de nieuwelingen haalde, dat tonen ook zijn testwaarden aan.” De revelatie bij de juniores is echter Jelle Declerck, een gewezen crosser uit Zulte en aangesloten bij Gaverzicht-Be Okay. “Hij heeft een heel grote stap vooruit gezet”, benadrukt Bomans. “Tot vorig jaar had Jelle nog nooit een tijdrit gereden. De laatste tijd is hij daar meer mee bezig, met het gekende resultaat. Ook Jelle moet het van lastige parcours hebben.”


Braet reserve

Bij de beloften is Vito Braet reserve. “Ook in deze categorie zijn er amper wedstrijden en heb ik me moeten baseren op enkele kermiskoersen. Vito is goed in vorm en een heel degelijke renner. Als er iets met één van de geselecteerde renners gebeurt, zal hij een prima vervanger zijn. Of hij al klaar is om prof te worden? Waarom niet? Hij verdient dat, want hij staat er jaar na jaar. Als een ploeg toekomstgericht denkt, zou hij in 2021 zeker al zijn ding kunnen doen.”


Sterke dames jeugd

Bij de dames juniores maakt Marith Vanhove haar internationaal debuut. “Als eerstejaars is ze indrukwekkend. Ze is heel explosief. Afwachten hoe ze het parcours verteert, maar als ze kan overleven, maakt ze zeker kans op een mooie uitslag”, meent bondscoach Ludwig Willems. “Wat ze vorig weekend tijdens die driedaagse in Nederland, waar ze enkele eliterensters versloeg, weer liet zien, laat het beste verhopen. Ze is heel snel en kan ver komen. In de tijdrit in Plouay verwacht ik minder van Marith, want die lange afstand van ruim 25 km zal haar petje in principe nog te boven gaan.”

Bij de beloften selecteerde Willems Shari Bossuyt. “In zowel de tijd- als wegrit is top acht het doel voor Shari, al wordt het afwachten hoe ze het parcours zal overleven. Bij haar debuut bij de elite had ze het wat moeilijk om een balans te vinden tussen de weg en de piste, maar in de weinige wedstrijden die ze nu al heeft kunnen rijden, zagen we dat ze gegroeid is. Ook op de piste in het Italiaanse Fiorenzuela toonde ze haar goeie conditie.”