Drie generaties godenkinderen: Guillaume Van Keirsbulck, Kurt Van Keirsbulck en Benoni Beheyt

Guillaume Van Keirsbulck, Benoni Beheyt en Kurt Van Keirsbulck. Die laatste is getrouwd met de dochter van Benoni. © DC
Redactie KW

Guillaume Van Keirsbulck (28) rijdt zondag Paris-Roubaix aan de zijde van kandidaat-winnaar Greg Van Avermaet. Vader Kurt Van Keirsbulck (53) stond 29 jaar geleden bijna op het podium van L’Enfer du Nord. En grootvader Benoni Beheyt (78) had in 1964 in de Hel moeten winnen. Symbolischer kan haast niet. Kurt: “Het mooiste scenario voor dit weekend? Dat Guillaume Greg aan de zege helpt en zelf beter doet dan mijn elfde plaats van 1990.”

Wanneer we Guillaume, Kurt en Benoni, kort na het gezamenlijk aanschouwen van de aankomst van Dwars door Vlaanderen, bezig horen en zien, roepen ze het beeld op van drie generaties godenkinderen. En dat zijn ze ook, maar niet onverdeeld. Je zou over hen afzonderlijk zelfs telkens een boek kunnen schrijven met dezelfde titel: Multatuli. Of: ik heb véél geleden!

Want dat hebben ze, alle drie. Guillaume (28) verloor op zijn 20ste zijn vriendin in een gruwelijk verkeersongeval en onderging in 2015 urenlange en dus riskante operaties aan een hernia en een geknelde ader in de maag. Het deed geen goed aan de ontwikkeling van zijn wielercarrière, maar Guillaume vermande zich, stuurde aardig bij tijdens zijn twee campagnes bij Wanty-Groupe Gobert en is intussen weer een heel gelukkige coureur in de luwte van Greg Van Avermaet bij CCC.

Kurt (53) van zijn kant moest al op zijn 28ste stoppen om zijn vader Willy, op de sukkel met een tumor in het hoofd, bij te springen in het uit de voegen barstende familiebedrijf Westauto’s. Daarnaast onderging hij een delicate rugoperatie en werd hij in de lente van 2017 ook nog eens getroffen door een levensbedreigende vorm van leukemie. Die is hij aan het overwinnen, maar Kurt houdt wijselijk een slag om de arm.

Benoni (78) werd nog het meest van al op de proef gesteld, maar komt daar liever niet meer op terug. Dat respecteren we dan ook. Toch wilden we hem er absoluut bij in dit interview. Om over zijn te korte, maar hevige carrière te praten. En om zijn mening over kleinzoon Guillaume te geven.

Winst bij de juniores

Guillaume won als junior Paris-Roubaix in 2009
Guillaume won als junior Paris-Roubaix in 2009© BELGA

Op 12 april 2019 is het al tien jaar geleden dat Guillaume Van Keirsbulck Paris-Roubaix voor juniores op zijn palmares wist te schrijven. In de finale maakte hij zich toen solo uit de voeten voor de snellere Arnaud Démare. In zijn toenmalig supporterslokaal Ricordi in De Haan brak een volksfeestje los. De wielerwereld lag aan zijn voeten en toen al stond vast dat hij, de nieuwe Tom Boonen, vooral in Paris-Roubaix geschiedenis zou schrijven. Het viel helemaal anders uit. Het jaar daarop werd Guillaume slechts 24ste in de belofteneditie en als contractrenner vanaf 2011 kwam hij er helemaal niet aan te pas: viermaal opgegeven, één keer niet gestart, omdat zijn ploeg in 2018 geen wildcard had gekregen en driemaal uitgereden maar door materiaalpech of een valpartij (in het Bos van Wallers) nooit dichter geëindigd dan een 62ste plaats in 2015.

Guillaume had als neoprof beter voor Topsport Vlaanderen gekozen, maar het is achteraf altijd makkelijk praten Pa Kurt Van Keirsbulck

Vader Kurt reed Paris-Roubaix slechts één keer, in 1990, maar dat volstond voor een onvergetelijk hoogstandje. Samen met Eddy Planckaert en Martial Gayant was hij de smaakmaker van de dag door 120 kilometer in de aanval te rijden en pas na de ultieme kasseienstrook van Hem bijgebeend te worden door de eerste negen achtervolgers. Planckaert won, Kurt sleepte tien seconden later een knappe elfde plaats in de wacht en hield zo ene … Johan Museeuw achter zich.

Het verbindingsteken tussen Kurt en Guillaume Van Keirsbulck is Benoni Beheyt, de oorspronkelijke Oost-Vlaming die al ruim een halve eeuw in West-Vlaanderen woont. Zijn dochter Claudien is gehuwd met Kurt en ook hij heeft een spraakmakende affiniteit (zie kaderstuk) met Paris-Roubaix.

Wie was in Paris-Roubaix de beste van de drie?

Benoni: “Ik was intrinsiek in elk geval de rapste. Of ik ook de beste was? Daar wil ik mij niet over uitspreken. Dat laat ik liever aan anderen over.”

Kurt: “Ik was de schildpad, die echter lang kon meegaan en beter werd naarmate de koers vorderde. Jammer dat ik de Helleklassieker slechts één keer reed. Er zat nog veel rek op en in de uitslag zou ik almaar dichterbij geschoven zijn.”

Guillaume: “Ik hang er als allrounder (Guillaume was in tegenstelling tot de twee anderen als tiener ook een prima veldrijder en begenadigd tijdrijder, red.) mooi tussenin zeker? Maar ik ben wel de enige die al Paris-Roubaix heeft kunnen winnen, ook al verging het me de jaren erna veel minder. Ik hoop dat ooit wat te kunnen rechtzetten met een spraakmakende uitslag of door mee te gaan in de vlucht van de dag. Of ik ooit kan verrassen à la Dirk Demol of Johan Vansummeren? Dat hoop ik, maar daar ga ik niet vanuit. Dat zou arrogant zijn en zo ben ik niet. Maar dat betekent niet dat ik geen ambities heb.”

Kurt Van Keirsbulck won als junior de Ronde van Vlaanderen.
Kurt Van Keirsbulck won als junior de Ronde van Vlaanderen.© BELGA

(Niet) fanatiek genoeg

Door uiteenlopende omstandigheden stopten Benoni en Kurt al op hun 27ste met koersen. Guillaume, een jaartje ouder intussen, heeft hen als coureur overleefd, maar krijgt wel eens het verwijt dat hij niet fanatiek genoeg voor zijn harde vak leeft.

Deed hij er wel genoeg voor?

Benoni: “Ik denk dat de mensen zich daarin vergissen. Heeft Guillaume geen mooi palmares uitgebouwd misschien? Trouwens, zijn carrière is nog niet voorbij, hé. Het had inderdaad meer en beter kunnen zijn, maar bekijk eens zijn omstandigheden. Op zijn 28ste heeft hij al meer meegemaakt dan wat de meesten onder ons in een volledig leven overkomt. Toch is Guillaume telkens weer overeind gekropen en lijkt hij na zijn jaren bij Quick.Step en Wanty-Groupe Gobert op de juiste bestemming te zijn aangekomen: bij CCC en Greg Van Avermaet. Ik heb er een goed oog in dat de komende jaren voor Guillaume enkele aangename verrassingen in petto zullen hebben.”

Kurt: “Mijn zoon is geen verwend nest zoals heel wat buitenstaanders al jaren menen te weten. Dat zou niet gepakt hebben bij Claudien en mij. Guillaume is een doorzetter die nog altijd dezelfde gedrevenheid toont als op de dag waarop hij prof werd, ook al was hij toen nog heel jong en misschien zelfs te jong om die grote stap te zetten. Na al de miserie van de voorbije jaren had hij evengoed kunnen zeggen: pa en ma, ik wil iets anders doen dat minder zwaar is en meer zekerheid biedt. Guillaume deed dat niet. Hij volhardde en zal hier als mens veel sterker van worden. Weinige coureurs zullen later, als ze weer in het gewone leven zitten, beter tegen een stoot kunnen dan hij.”

Te vroeg prof?

Guillaume Van Keirsbulck mocht al in 2011, na amper één seizoen bij de beloften, zijn profdebuut maken bij het grote Quick.Step, een ploeg met grote namen als Tom Boonen, Sylvain Chavanel, Gert Steegmans, Zdenek Stybar en Niki Terpstra. Op die manier was hij als benjamin van de groep de voorloper dan de nog één jaar jongere en nog meer bejubelde Remco Evenepoel, die hopelijk niet hetzelfde brokkenparcours zal moeten afleggen.

Was het een inschattingsfout om al op zijn 20ste prof te worden?

Benoni: “Meteen bij Quick.Step gaan rijden vond ik wat bij het haar gegrepen, maar eerlijk, ik zou allicht dezelfde keuze gemaakt hebben.”

Kurt: “Guillaume had inderdaad beter een rustige aanloop genomen bij Topsport Vlaanderen, maar achteraf is het natuurlijk altijd makkelijk praten. Hij kreeg een mooi loon. Hij kreeg de kans om te koersen aan de zijde van Tom Boonen, met wie het dan ook nog eens goed klikte. Wie zou dat geweigerd hebben? Ik in elk geval niet. 30 jaar geleden heb ik zelf ondervonden wat het is om te spartelen in bescheiden teams.”

Bij het Poolse CCC heeft hij nu een contract voor twee jaar in de WorldTour. Dit is toch een unieke kans?

Benoni: “We hebben Guillaume de voorbije winter amper gehoord of gezien. Al zijn tijd is naar de voorbereiding op zijn negende seizoen als prof gegaan.”

Kurt: “Ook wij moesten hem in die periode hard missen. Guillaume was constant uithuizig, maar in positieve zin. In november is hij met Tom Devriendt (prof bij Wanty-Gobert, red.) voor twee weken op reis naar de streek van Los Angeles gegaan, maar daarna heeft hij als een bezetene getraind, met de ene na de andere stage. Tijdens de eindejaarsperiode was hij enkel rond Nieuwjaar in België en op 3 januari is hij met zijn ploegmaats alweer naar het Spaanse Denia vertrokken. Daarna zijn ze in de streek gebleven om in de Ronde van Valencia hun seizoen te starten. Vervolgens heeft Guillaume de Ronde van Oman gereden.”

Guillaume: “Ik deed er inderdaad nooit meer voor als prof dan tijdens het jongste half jaar. Ik voelde mij ook nooit beter in conditie als nu. Vroeg of laat moet dit zijn vruchten afwerpen, vooral in de Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix.” (dit interview werd afgenomen vier dagen voor de Ronde, waarin Van Keirsbulck als 73ste finishte, red.)

Wie wint zondag de 117de Paris-Roubaix?

Guillaume: (zelfverzekerd) “Greg Van Avermaet. Twee jaar geleden won hij al eens. Hij is klaar voor nummer twee. En dat zal aanvoelen alsof ik zelf gewonnen heb.”

Benoni: “Dat zullen er wel meer willen, maar ik duim uiteraard het meest voor Guillaume. Toch ben ik ervan overtuigd dat Wout Van Aert er heel dicht bij zal zijn, al zou ik ook Van Avermaet zeker gunnen. Ik heb nog met zijn grootvaders Kamiel Buysse en Aimé Van Avermaet gekoerst.”

Kurt: “Het mooiste scenario voor dit weekend is dat Guillaume Greg aan de zege helpt en zelf beter doet dan mijn elfde plaats van 1990.”

Benoni Beheyt schitterde als wereldkampioen in Roubaix, maar werd geflikt door… ploegmaat Yvo Molenaers

Benoni Beheyt, geboren in Zwijnaarde (27 september 1940) en getogen in De Pinte. Hij woont sinds zijn huwelijk met Annie Desmet, dochter van ex-renner Gerard en neef van tevens oud-coureur Gilbert Desmet, al ruim een halve eeuw in West-Vlaanderen. Eerst in Roeselare en de jongste decennia in Wenduine. Beheyt is de gecontesteerde wereldkampioen van Ronse 1963, na een onverkwikkelijke spurt met topfavoriet en landgenoot Rik Van Looy. Beheyt werd na afloop door velen verguisd, maar toonde zich het jaar daarop een waardige drager van de regenboogtrui.

Het peloton ging in die dagen gebukt onder een stuitende rivaliteit. De troepen van Lomme Driessens en Berten De Kimpe, de ploegleiders van respectievelijk Rik Van Looy en Benoni Beheyt, rivaliseerden mekaar het wit uit de ogen, maar de wereldkampioen kwam er nog het best uit. 14 dagen na zijn tweede plaats in de Ronde van Vlaanderen 1964 werd Benoni, nadat hij al de Ronde van België had gewonnen, ook in Paris-Roubaix tweede.

De Hel en geen Hemel

De Hel had op 19 april 1964 zijn Hemel kunnen worden als hij niet geflikt was geworden door zijn veronderstelde sidekick, Yvo Molenaers. Met hun vieren reden ze de piste van Roubaix op: de Groene Leeuwen Beheyt en Molenaers met de Flandria’s Willy Bocklant en Peter Post. Gilbert Desmet, een derde Groene Leeuw, maakte ook deel uit van dat gezelschap, tot hij door een lekke band werd genekt. Zijn aanwezigheid zou een slok op de borrel gescheeld hebben. “Ik was de snelste van de vier en dus moest Lomme Driessens iets speciaals verzinnen zodat zijn kopman en niet die van Berten De Kimpe kon winnen”, vertelt Benoni 55 jaar later. “Molenaers had nog geen contract voor 1965 en Lomme beloofde er hem één bij Flandria als hij Post meer zou steunen dan tegenwerken. Molenaers koos eieren voor zijn geld en werkte mee in de hand dat de bedreven pistier Post Paris-Roubaix won. Met als gevolg dat Yvo Molenaers de drie daaropvolgende seizoenen voor Flandria-Romeo heeft gereden.”

Dat Benoni Beheyt een waardige wereldkampioen was, bewees hij de week daarop nogmaals met een derde plaats in Parijs-Brussel en in de herfst met een vierde stek in Paris-Tours. Tussendoor behaalde hij in Versailles een ritzege in de Tour. En in het Franse Sallanches verdedigde hij, daags na de eclatante triomf van Eddy Merckx bij de amateurs, zijn regenboogtrui met glans. Beheyt reed er misschien wel de beste koers uit zijn carrière en werd elfde op een voor hem te zwaar parcours.

Totaal verzadigd

Na 1964 was het beste er bij Beheyt echter af en in 1968 gaf hij er, na drie seizoenen aanmodderen, al op zijn 28ste de brui aan. “Ik was totaal verzadigd”, geeft Benoni toe. “Bij de jeugd was ik een veelwinnaar. Die periode werd bekroond met een selectie voor de olympische wegrit van 1960 in Rome, waar ik zevende werd. Men trok er de kaart van de supertalent Willy Vanden Berghen, die er de bronzen medaille veroverde. Als jonge beroepsrenner reed ik daarna te veel koersen met telkens veel druk op de ketel. Ik vond, in combinatie met de overname van fietsenzaak De Duizend Velo’s van mijn schoonvader in Roeselare, rust in mijn huwelijk en kon het almaar minder opbrengen om veel te trainen.”

De late jaren 50 en vroege jaren 60 was ook de periode van de korte carrières, want ook talenten als Willy Bocklant, Arthur Decabooter, Frans De Mulder, Ludo Janssens, Frans Melckenbeeck, Willy Vanden Berghen en Jos Wouters hingen hun fiets vroegtijdig aan de haak. “Zo vroeg stoppen leek pijnlijk, maar deed mij niets”, bekent Benoni. “Ik zou de koers ook nooit gemist hebben, maar toch keerde het terug in mijn leven. Via mijn nazaten. Via Guillaume. En via mijn andere kleinzoon die heel wat in zijn mars heeft: Cériel Desal. Hij is intussen tweedejaarsbelofte (bij EFC-L&R-Vulsteke, red.), maar combineert de koers met hogere studies. Een goeie beslissing.”

(BCA)