Dirk Ghyselinck, zelf ex-prof, zal nooit uitverteld zijn over Frank Vandenbroucke

Redactie KW

Dirk Ghyselinck (59) behoorde tijdens de jaren tachtig van vorige eeuw tot de fine fleur van zijn lichting, bekroond met overwinningen in de Ronde van West-Vlaanderen 1983 en bovenal een triomf in de Ardense Pijl, in die dagen nog de kroonklassieker op de kalender van de liefhebbers.

Tijdens de aansluitende zomer werd hij ook nog tweede (na Stefan Van Leeuwe en voor Dirk Tyteca) in de Internatie van Reningelst en derde (na Geert Van Speybroeck en de Brit Peter Sanders) in Gent-Wervik (nu bekend als de Omloop van de Grensstreek). Er zijn er die met minder adelbrieven de overstap naar de beroepscategorie overwegen. Dirk zette in 1985 die stap bij het bescheiden Fangio-Ecoturbo.

“Ik hield het al gauw voor bekeken”, valt Dirk in. “Het was er ver onder, want er was niets in orde. In de Grote Prijs WielerRevue moest ik mij zelfs behelpen met mijn fiets van bij de liefhebbers. Ik belandde van de hemel van het uitstekend gestructureerde SV Deerlijk in de hel van het chaotische Fangio. Mijn papa Michel kon het al langer niet aanzien. Tijdens die harde winter zette hij een geïmproviseerde stage in mekaar aan Zillebekevijver in de schaduw van zijn restaurant De Steenen Haan. Er kon zelfs geen bedankje van af.”

Nu zou ik wel vol voor een profcarrière gaan, maar ik vraag me wel af of ik dan gelukkiger zou zijn dan ik nu ben

“Alsof het allemaal nog niet erg genoeg was, moest ik ook met lede ogen aanzien hoe niet weinig coureurs prestatiebevorderend experimenteerden met hun gezondheid. Neen, bedankt. Ik wenste daar niet aan mee te doen en hield eind 1985 de eer aan mezelf en koos zonder aarzelen voor de ouderlijke horecazaak.”

“In de huidige situatie zou ik er wel vol voor gaan, waarbij ik mij toch afvraag of ik als eventueel geslaagde coureur gelukkiger zou zijn dan ik nu ben. Ik denk van niet. Mijn beste herinneringen als coureur bewaar ik dus aan mijn liefhebberstijd met SV Deerlijk en vooral mijn deelnames aan de Giro della Valle d’Aosta Mont Blanc, waarin Eric Van Lancker en Paul Haghedooren schitterden. Ik was hun sidekick. In 1982 was ik er ook bij met Luc Wallays op de derde eindplaats, maar helaas niet toen hij het jaar daarop won.”

In de Zon

Dirk Ghyselinck is al decennialang de fiere uitbater van de florissante Heuvellandse horecazaak In de Zon (Dikkebusstraat 80, De Klijte). In deze periode is hij een bevoorrechte kroongetuige in de remembrance van Frank Vandenbroucke, die tien jaar geleden (12 oktober 2009) in tragische omstandigheden het leven liet in Senegal. Voor velen was het enorme schok, voor Dirk Ghyselinck een aardschok. Hij maakte Frank (meestal met Nico Mattan in zijn kielzog) immers tientallen keren mee in en buiten zijn afspanning. Ze waren compagnons de route met frequent ook de één jaar geleden cartoonist Nesten.

“Ik leerde Frank al op jonge leeftijd kennen toen ik met mijn papa naar Mime trok, de vroegmarkt van Moeskroen, net als hij met zijn ouders, die in Ploegsteert de Hostellerie de la Place uitbaatten. Hij was veertien jaar jonger dan mij, maar het klikte. Ik volgde zijn opmars als jonge coureur en we bleven in nauw contact. Tijdens zijn moeilijke jaren, toen velen hem al hadden laten vallen, was hij hier meer dan een beetje kind aan huis en zijn passages gingen nooit onopgemerkt voorbij. Het is moeilijk om een selectie te maken uit de vele tientallen anekdotes.”

Tientallen anekdotes

“Zo kwam hij hier eens onaangekondigd binnen met Sarah aan zijn zijde. Het restaurant zat afgeladen vol en alle monden vielen open alsof hen een verschijning te beurt viel. Ik had helaas geen tafeltje vrij en stelde hen voor om te wachten in mijn nabije privéwoning met een fles bubbels als aperitief. Hij was geduldig en na het eten bleef hij hier nog een hele tijd. Frank voelde zich thuis in deze rustieke omgeving. Hij kwam vaker in zijn ééntje, had een vaste stek aan tafeltje twee om een mergpijpje of wat huisgemaakte ganzenlever te savoureren, zoals Frank dat uitdrukte. Hij was een echte fijnproever die niet bijster veel at.”

Frank wilde absoluut coureur blijven, maar dat was nergens voor nodig. Hij had zoveel andere troeven

“Op zekere dag was het overdruk in het restaurant en mijn vrouw Cathy stond er in de zaal alleen voor. Frank merkte dat ze het zwaar had en stelde voor om een handje toe te steken. Hij volgde haar naar de keuken en kwam er weer uit met drie borden tegelijk die hij feilloos tot bij de gasten bracht. Aan een tafel zaten enkele notarissen die Cathy melden dat diene garçon toch wel heel sterk op Frank Vandenbroucke leek. Cathy stelde hen gerust: het is Frank, geen kopie, maar het origineel!”

“Frank kon het vinden met iedereen die hen aanklampte om over de koers te klappen. Hij keerde de rollen om, ondervroeg hen over hun leven en begon diepgaande gesprekken. Zo zat er iemand tussen die nogal graag over auto’s praatte. Hij had net een witte Touareg besteld. Een witte zoals de Paus dus, merkte Frank op. Allez Daniël, dat kun je toch niet maken. Daniël was dermate onder de indruk dat hij die garagist meteen opbelde om zijn Tuareg in een andere kleur geleverd te krijgen.”

Dirk Ghyselinck, zelf ex-prof, zal nooit uitverteld zijn over Frank Vandenbroucke

“En dan was er de jaarlijkse Belcanto Classic, een koers om te beminnen, niet om te winnen, al werd er in de voorwacht keihard gekoerst en dus wendde Frank zich tot Bert Doise, de inrichter met de indringende vraag of hij mocht winnen. Het mocht. Frank voelde zich aangesproken en bestormde met een groot verzet de Sulferberg. Hij won en had zich prinselijk uitgedost met een witte koersbroek assorti met een Miko-Mercier-trui die ik hem uitgeleend had. Hij won en gaf me mijn trui terug. Die hangt nog steeds als een relikwie te schitteren In de Zon.”

Frank had veel troeven

“Frank wilde against all odds coureur blijven en dat was nergens voor nodig”, vervolgt Ghyselinck. “Hij had immers zoveel andere troeven en kon in alle wateren zwemmen. Hij had voor de televisie een onnavolgbare cocommentator kunnen zijn. Hij had een fenomenale wijnkennis en zou als een magneet klanten hebben aangetrokken. Zo waren wij eens in een klasserestaurant bij een maître sommelier. Hij praatte de brave man gewoon onder tafel.”

“Ik vernam Franks overlijden tijdens een nachtelijk telefoontje. Ik was in shock en kan mij zelfs niet meer herinneren wie mij opgebeld heeft. Het was een aangekondigde kroniek dat het tragisch zou eindigen. En toch was het tegelijk nog onverwacht, want Frank was zich aan het herpakken, zag er ook weer beter uit en maakte plannen. Hij leefde herop en had mij, Nico Mattan en nog enkele anderen gevraagd om hem naar Senegal te vergezellen alsof hij een beschermer bij zich wilde.”