De vier ex-musketiers van Cofidis over VDB: “We zaten met een filmster in onze ploeg”

Chris Peers, Jo Planckaert, Nico Mattan en Peter Farazijn: de vier musketiers van Cofidis. © STEFAAN BEEL
Redactie KW

Op 18 april 1999 won Frank Vandenbroucke Luik-Bastenaken-Luik. Hij deed dat op een manier waarop alleen hij dat kon: als een alleenheerser. Meesterknecht Peter Farazijn en boezemvriend Nico Mattan maakten het van dichtbij mee, Chris Peers en Jo Planckaert vervoegden een jaar later de rode Cofidis-armada. Het was het begin van een korte, heftige maar vooral onvergetelijke periode in hun profcarrière. Twintig jaar na datum nodigden we de vier musketiers uit naar de gebouwen van Roularta en rakelden we talrijke anekdotes op over een van de meest memorabele figuren uit de wielergeschiedenis. “Frank was een magische figuur. Een filmster.”

Of het nu Willy, Walter, Eddy of Jo is: een Planckaert is en blijft een Planckaert. We zijn twee minuten voor het afgesproken tijdstip als Jo een bericht onze Whats-App-groep instuurt: wanneer moeten we er nu zijn morgen? Om uiteindelijk enkele minuten later, na een korte periode van consternatie, doodleuk te melden dat hij op komst is. Eén van de andere Cofidis-musketiers van weleer moet niet veel voor hem onderdoen. Zet de apero maar klaar, stuurt Nico Mattan ons een kwartier later. Zo zou VDB het gewild hebben. Waarop Planckaert, eveneens nog niet op de plaats van afspraak, antwoordt: VDB zou ook een paar uur te laat geweest zijn.

Nog een half uur later is het, na de gebruikelijke fotosessie, tijd voor de aperitief. Farazijn moet die aan zich laten voorbijgaan. “Geen glaasje voor mij. Ik mag niet. Ik zit aan de medicatie.” Die voorzet kan Planckaert onmogelijk niet binnenkoppen. “Zit jij nu nog altijd aan de medicatie? Je zou daar beter mee stoppen, hé.” De vier komen niet meer bij van het lachen. De toon is gezet.

Elke avond Italiaans

De aanleiding voor dit interview was natuurlijk de eclatante zege van Frank Vandenbroucke in Luik-Bastenaken-Luik, exact twintig jaar geleden. Iedereen herinnert zich nog hoe VDB vooraf aankondigde aan welk huisnummer hij zijn beslissende demarrage zou plaatsen. Hoe hij op La Redoute een robbertje stoerdoenerij met Michele Bartoli uitvocht. Hoe hij op Saint-Nicolas Michael Boogerd tot een randfiguur degradeerde. En vooral hoe Peter Farazijn als bescheiden West-Vlaming met kilometerslang sleurwerk zijn kopman in een zetel naar winst loodste.

Farazijn: “Als mensen nu tegen mij praten, hebben ze het over twee dingen: over die keer dat ik naar de rally van Ieper was gaan kijken en in allerlaatste instantie naar de Tourstart in Luik werd geroepen (in 2004, red.) en over Luik-Bastenaken-Luik van 1999.”

“Ik herinner me nog alles van die dag. Ik reed goed in die periode en de avond ervoor had Frank gevraagd om me tot de finale kalm te houden. Op La Redoute trok hij door en raakten we met zestien voorop. Er waren er een stuk of vier van Rabobank mee. Zij vielen voortdurend aan, maar ik haalde ze terug. Ik moest van Frank alles samenhouden tot aan de voet van Saint-Nicolas. Daar heeft hij het genadeschot gegeven.”

Mattan: “Ik stond in die periode aan de kant met hartritmestoornissen, maar sliep wel bij Frank. Hij wilde dat ik bij hem was, ook al mocht ik zelf niet rijden.”

Farazijn: “Frank was Frank. De week ervoor mocht hij van Cofidis-manager Alain Bondue Paris-Roubaix niet rijden, omdat die wilde dat Frank goed was in de Ardennenklassiekers. Maar Frank kreeg zijn gedacht en werd zevende. Ik herinner me nog goed dat we de drie avonden voor La Doyenne met de hele ploeg bij een Italiaan in Luik zijn gaan eten.”

“In de Omloop van 2000 kwam er zoveel volk voor Frank opdagen dat de bus van Cofidis heen en weer wiebelde.” – Chris Peers

Mattan: (knikt) “La Cocina. De eigenaar heette Gianni. We leerden het kennen via Freddy Viaene.”

Farazijn: “Dat was Frank. Normaal is zoiets onmogelijk binnen een wielerploeg, maar hij trok zich daar niets van aan.”

Planckaert: “Een week later is hij tijdens de Amstel naast mij komen rijden en vroeg hij om het jaar erna naar Cofidis te komen.”

Peers: “Mijn eerste contacten dateerden van enkele weken ervoor tijdens de Driedaagse De Panne.”

Farazijn: “Ik tekende mijn contract niet in de gebouwen van Cofidis, maar bij Frank thuis.”

Mattan: “Frank besliste wie en wat hij wou.”

Un col super sympa

In het najaar van 1999 ligt de wielerwereld letterlijk aan de voeten van Frank Vandenbroucke. Na twee indrukwekkende ritzeges in de Vuelta en een bijna-wereldtitel in Verona lijkt de naar Nieuwkerke uitgeweken Ploegsteertenaar klaar om alle voorjaarsklassiekers te winnen. De sfeer onder de Belgen bij Cofidis is uitstekend, maar het huwelijk tussen VDB en het Noord-Franse management vertoont al vlug de eerste scheurtjes.

Farazijn: “In december kwamen we voor het eerst samen in de service course in Rijsel. Iedereen was er, behalve Frank.”

Op 18 april 1999 won Frank Vandenbroucke op magistrale wijze Luik-Bastenaken-Luik.
Op 18 april 1999 won Frank Vandenbroucke op magistrale wijze Luik-Bastenaken-Luik.© BELGA

Planckaert: “Hij maakte een ploeg rond hem, maar kwam zelf niet opdagen. Er was een affaire geweest rond ploegmaat Philippe Gaumont en Frank leek er op een of andere manier bij betrokken. Cofidis had hem daardoor voorlopig geschorst. Frank vond dat ze hem niet genoeg steunden, dus kwam hij niet opdagen. Wij wisten dat, maar Bondue dus niet. Een correcte mens nochtans, de Patrick Lefevere van Cofidis.”

Peers: “In januari waren we met de ploeg op stage in St-Aygulf, in Zuid-Frankrijk. Wij waren daar al enkele dagen en plots kwam Frank ‘s avonds toe. We hadden hem al die tijd niet gezien, maar hij bepaalde wel meteen waar we de dag erna gingen trainen. Hij deed alsof er niets gebeurd was.”

Mattan: “Hij had bij Cofidis een contract van drie jaar, maar ze waren overeengekomen dat hij dat laatste jaar niet moest uitdoen.”

Farazijn: “Frank bekeek het parcours en zei: we gaan koersen tot op de top van de Tanneron en we gaan wedden wie er als eerste bovenkomt. Dus moesten wij allemaal een pronostiek maken voor de eerste drie renners op de top van die klim. Dat was toen nog met Frans geld. De dag erna zette hij meteen aan, maar hij miste een rondpunt. Wij namen wel de juiste afslag en werkten goed samen, waardoor hij ons niet meer kon inhalen.”

Planckaert: “Dat hebben we geweten, want een dag later is hij vanaf de eerste kilometer weggereden met onder meer Gaumont. Wij hebben er met iedereen samen achter gekoerst, maar we konden hen niet meer inhalen. Toen we weer in St-Aygulf kwamen, was hij al gewassen en zat hij op het terras van de zon te genieten.”

“Frank was een heel dankbare kerel. In 2009 kreeg ik, exact tien jaar na zijn zege in Luik, een telefoontje van hem.” – Peter Farazijn

Mattan: “We hadden daar een vast trainingsparcours van 155 kilometer. Iedereen wist hoe hij moest rijden en Frank won met tien minuten voorsprong. Nu ja, winnen… het was natuurlijk maar training. (kijkt de anderen aan) Kennen jullie nog de Col de Babaou? (grijnst) Frank had het daar altijd over. Un col super sympa.”

Planckaert: (proest het uit) “Super sympa. Misschien om met de auto over te rijden. (blaast) Maar met de fiets…”

Bijna geflikt in de ster

Begin februari 2000 openen Vandenbroucke en zijn Belgische ploegmaats in stijl hun seizoen. In de Ster van Bessèges gaat de eindzege naar Planckaert, terwijl ook Peers (derde), Mattan (vierde), Farazijn (vijfde) en VDB (zesde) in de top tien eindigen.

Mattan: “Een maand eerder legden Jo en ik de slechtste tests van Cofidis af, maar een maand later won hij wel Bessèges. Frank was ook geen man van tests. Hij reed ook nooit met een computer. Hij deed alles op het gevoel.”

Planckaert: “Ik begon pas op januari met de fiets te trainen. Hoe minder ik trainde, hoe beter ik was. De eerste dag in Bessèges werd ik tweede na Kirsipuu, maar na de ploegentijdrit, die we wonnen, werd ik leider. Stress dat ik toen had. Wij moesten die tijdrit met Frank rijden en ik zat vol zenuwen. Daar ben ik met mijn maag beginnen te sukkelen. Ik heb er nu nog altijd last van.”

Farazijn: (met een kwinkslag naar Peers) “En zeggen dat je toen bijna geflikt werd door een ploegmaat die hier ook aanwezig is.”

Peers: (glimlacht) “Ik moest op kop aan de ploegentijdrit beginnen, maar had een slechte dag.”

Planckaert: “Chris startte zeker tien kilometer per uur te traag.”

Peers: “Ik had te veel stress om met Frank samen te rijden.”

De vier ex-musketiers van Cofidis over VDB:

Planckaert: “Frank heeft toen een paar keer op kop gereden en dus wonnen we die ploegentijdrit.”

Farazijn: “Daarna waren er nog twee ritten. Frank zei: we gaan rijden voor Jo. Straf, hé. Hij deed dat toch maar, als kopman. Tchmil heb ik nooit iets weten weggeven, hoor! Frank kon iemand anders echt iets gunnen.”

Planckaert: “De rit begon en Frank zette zich meteen op kop. Aan 60 kilometer per uur. Er heeft niemand nog durven aan te vallen. (grijnst) Frank Vandenbroucke heeft meer voor mij op kop gereden dan ik voor hem, want de week erna trok hij in de slotrit van de Ruta del Sol in Granada de spurt voor mij aan en ik won.”

Farazijn: “Dat weet ik nog goed. ‘s Avonds zaten we in het hotel nog eentje te drinken, samen met enkele andere ploegen. Het was daar dat Frank voorstelde om het jaar erna een volledig Belgische ploeg rond hem te maken.”

Planckaert: “Met Niko Eeckhout, Wim Feys… (lacht) Alle Belgen die in dat hotel aanwezig waren, zouden erbij zijn.”

Farazijn: “De week erna reden we de Omloop en Kuurne-Brussel-Kuurne. Dat is zo’n beetje het keerpunt geweest. De Omloop had Frank het jaar ervoor nog gewonnen, maar toen voelde je al dat hij minder sterk was.”

Peers: “In Kuurne reden we met zeven man weg op de Oude Kwaremont. Daarbij vier man van Cofidis: Frank, Jo, Peter en ik. Wij reden ons kapot om Frank in ideale positie naar de finale te brengen, maar toen we in Hulste kwamen en hij demarreerde, reed Karel Vereecke simpelweg het gat dicht. Een mokerslag voor Frank. Normaal deed hij ons op training pijn op de hellingen, maar nu waren wij soms al eens sterker. Ik herinner me nog dat Nico op een bepaald moment zei: we mogen dit niet te vaak doen, want dat is slecht voor de moralvan Frank.”

Op de kamer met Sarah

Vandenbroucke kent een draak van een jaar in 2000. Hij zegt af voor Parijs-Nice en moet de Vlaamse klassiekers aan zich laten voorbijgaan. Ook zijn tweede Tourdeelname wordt geen succes. Tijdens de eerste Pyreneeënrit naar Hautacam moet hij met kniepijn de strijd staken. Het wordt zijn allerlaatste koers voor Cofidis.

Mattan: “In 2000 presteerde Frank heel wisselvallig. De reden? Moeilijk te zeggen. Frank had geen slechte winter gekend.”

“Mijn vader won groen in de Tour, maar toen Frank met zijn Ferrari in Nevele kwam, stond het hele dorp op stelten.” – Jo Planckaert

Peers: “Maar een verrassing was het niet. Wij zagen ook dat hij er niet meer voor leefde.”

Mattan: “Toppers kunnen dat. Trouwens, hij dronk niet zoveel. Ik was daar duizend keer erger in. Frank dronk wel wat champagne, maar als hij enkele pintjes dronk, wist hij niet meer van de wereld. Ik herinner me een winterstage in 1999 in Saint-Raphaël, toen hij tegen ploegmaat Janek Tombak begon te drinken. Ik stond achter de toog. Terwijl Tombak pure whisky dronk, gaf ik Frank appelsap, zonder dat hij het wist. Frank kon er geen twee drinken of hij was zat… En het was ook niet zo dat hij hele dagen achter de vrouwen zat. Meer zelfs, Frank was behoorlijk verlegen als het daarop aankwam. Hij had alleen een slecht imago bij de buitenwereld.”

Planckaert: “Hij was timide. Ik herinner me een avond in de Diedjies, toen hij een oogje had op een mooi meisje, een zwartje. Maar hij durfde haar amper aan te spreken.”

Planckaert: “Een topper kan zich meer permitteren. Iemand als Julian Alaphilippe kan zich ook meer veroorloven dan pakweg Tim Declercq of Yves Lampaert. Wat is talent? De ene moet er gewoon meer voor doen dan de andere. Philippe Gilbert drinkt ook al eens graag een pintje. Ik was 30 jaar en had nog geen pint gedronken.”

Mattan: “Ik ook niet. Dat gebeurde pas op mijn 29ste. (droog) Als ik vroeger was beginnen te drinken, zou ik nooit prof geworden zijn.”

Farazijn: “Ik moest er veel voor doen, zoals de meesten. Het is daarom dat ik denk dat Frank meer talent had dan Museeuw. Die moest er hard voor trainen. Maar ik ben ooit eens meegegaan met Johan. (fronst zijn wenkbrauwen) Dat heb ik daarna niet te vaak meer gedaan.”

Planckaert: “Dat ging gewoon niet. Dan reed je jezelf kapot. Het zit soms raar ineen. Als mijn nonkel Eddy gewoon maar naar zijn fiets keek, won hij. Nonkel Walter won ook veel, maar hij moest er dag en nacht voor werken.”

Mattan: “Ik zou nu niet meer willen koersen. Indertijd moesten ze mij niet controleren. Ik heb ook nooit met een trainer gewerkt en deed mijn zin. Nu moet je nergens meer komen of het staat op Facebook. Wij hebben geluk gehad dat zoiets in onze periode nog niet bestond.”

Farazijn: “Frank was iemand van hoogtes en laagtes.”

Mattan: “Als journalisten hem niet konden bereiken, belden ze naar mij. Toen hij in 2001 bij Lampre zat, kon je hem vaak dagenlang niet bereiken. Dan wist je dat het niet goed zat.”

In oktober 2000 trad Vandenbroucke in het huwelijk met de Italiaanse Sarah Pinacchi.
In oktober 2000 trad Vandenbroucke in het huwelijk met de Italiaanse Sarah Pinacchi.© BELGA

Planckaert: “Ik herinner me nog goed de Vuelta van 1999. Chris en ik reden nog bij Lotto en lagen samen op de kamer, maar omdat Frank onze kopman voor het jaar erna was, zijn we hem eens gaan opzoeken. Wij kwamen op die gang, zijn deur stond open, die kamer hing vol rook, hij had van die mysterieuze muziek opgelegd en meneer lag daar doodleuk te spelen met zijn Sarah, die als hostess bij Saeco werkte en die hij tijdens die Vuelta had leren kennen. En wij ons maar soigneren.”

Peers: “Als je hem toen zag rijden, dacht je al eens: wat zitten wij hier eigenlijk te doen?”

Mattan: “Les Moutons van Matmatah, een Bretoense muziekgroep. Dat was zijn favoriete muziek. Ik zie het nog zo voor me. Frank lag dan op zijn bed met een kaars bij hem en zijn ogen dicht. (zingt even de tekst mee) Hij had die muziek via een Bretoense verzorger bij Cofidis leren kennen, Jean-Christophe Tiphegne.”

Farazijn: “Frank was een heel dankbare kerel. Op 18 april 2009 heb ik, dag op dag tien jaar na zijn zege in Luik, een telefoontje van hem gekregen.”

Peers: “Ik had na mijn carrière enkele jaren een café in Kruishoutem. Frank is er geregeld iets komen drinken. We zijn toen ook eens samen naar het minivoetbal gaan kijken.”

De mooiste periode

Farazijn, Mattan, Planckaert en Peers kunnen het niet voldoende herhalen: hun gezamenlijke periode bij Cofidis was de mooiste uit hun carrière. Vier seizoenen, van 2000 tot en met 2003, waren ze ploegmaats en werden ze in een Belgische campagne van de Franse kredietverstrekker opgevoerd als de vier musketiers, een omschrijving die anderhalf decennium later nog lang niet vergeten is. En ook al was Frank Vandenbroucke alleen in 2000 hun kopman en verliep die campagne uitermate turbulent, de mooie herinneringen aan hun overleden vriend blijven overeind.

Planckaert: “We mogen blij zijn dat we hem gekend hebben.”

Mattan: “Ik was bij Mapei ploegmaat van Bugno, Ballerini en Museeuw. Dat was de grootste ploeg waarvoor ik ooit reed. Maar mijn leukste periode was bij Cofidis.”

Planckaert: “Je zat met een filmster in de ploeg. Mijn vader won de groene trui in de Tour, maar toen Frank met zijn Ferrari in Nevele kwam, stond het hele dorp op stelten.”

Peers: “Frank was een magische figuur. Wij keken op naar hem. Herinneren jullie zich nog die keer op Den Belgiek in Deerlijk, toen we pinten gingen drinken om te bepalen wie de beste knecht ging zijn?”

“Als journalisten hem niet konden bereiken, belden ze naar mij. Maar als ik hem niet hoorde, wist ik dat het niet goed zat.” – Nico Mattan

Planckaert: (proest het uit) “Na tien minuten drinken vond Peerske dat hij de beste knecht was, maar even later lag hij in de wc.”

Peers: “Dat waren tijden. Toen we naar de start van de Omloop reden, kwam er zoveel volk voor Frank opdagen dat de bus van Cofidis heen en weer wiebelde.”

Mattan: “Hetzelfde toen hij in 2009 bij Cinelli de Driedaagse van West-Vlaanderen reed. Onze bus viel bijna uit elkaar, maar terwijl er geen kat naar Quick.Step keek, stond al het volk bij ons.”

Hondentemmer in italiIë

Op 12 oktober van dit jaar zal het exact tien jaar geleden zijn dat Frank Vandenbroucke in Senegal overleed. De vraag wat de gewezen topwielrenner met zijn leven na de koers zou hebben aangevangen, blijft voor eeuwig open.

Mattan: “Misschien zou Frank iets met zijn passie voor wijn gedaan hebben. Hij had een pak topwijnen in huis en was sommelier. Hij had daar lessen voor gevolgd. Negentig procent van de wijnen kende hij. Je mocht hem blind laten proeven en toch kon hij meteen het merk en jaartal zeggen. Dat was niet het enige waarmee hij zich bezighield. Toen hij een tijdje in Italië woonde, had hij er zijn eigen honden, American Staffordshire Terriers, en was hij hondentemmer. Hij had die passie ontdekt via zijn dokter in Italië, Davide Posca, de dokter Mabuse van Italië. Maar evengoed was Frank in de wielersport actief gebleven. Koers was en is het leven van de Vandenbrouckes. Misschien zou hij wel een eigen ploeg opgestart hebben.”

Bio – Chris Peers

De vier ex-musketiers van Cofidis over VDB:
© STEFAAN BEEL

Privé

Geboren op 3 maart 1970 in Deinze. Woonde in Kruishoutem en Waregem. Woont in Schorisse met echtgenote Nathalie Bauwens. Werkt als export manager bij Basil.

Carrière

Was prof van 1992 tot en met 2004. Reed voor Collstrop, Lotto, Cofidis (2000-2003) en Chocolade Jacques. Won de GP Zottegem (1996), het Circuit Franco-Belge (2001) en de Omloop van de Vlaamse Scheldeboorden (2003). Haalde top tien in Ronde van Vlaanderen, Paris-Roubaix, E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem en Dwars door Vlaanderen.

Bio – Jo Planckaert

De vier ex-musketiers van Cofidis over VDB:
© STEFAAN BEEL

Privé

Geboren op 16 december 1970 in Deinze. Woont in Nevele met vriendin Karolien Blomme uit Bredene. Werkt als (vip)chauffeur bij Deceuninck-Quick.Step.

Carrière

Was prof van 1992 tot en met 2004. Reed voor Panasonic, Novemail, Collstrop, Refin, Lotto, Cofidis (2000-2003) en MrBookmaker. Won onder meer Nokere (1995), Ster van Bessèges (1998 & 2000), Kuurne-Brussel-Kuurne (1999) en Tro-Bro-Léon (2000). Haalde top tien in Milaan-Sanremo, Ronde van Vlaanderen, Paris-Roubaix en Amstel Gold Race.

Bio – Peter Farazijn

De vier ex-musketiers van Cofidis over VDB:
© STEFAAN BEEL

Privé

Geboren op 27 januari 1969 in Diksmuide. Woont in Diksmuide met vriendin Ilse Laverge. Werkt als buschauffeur bij De Lijn.

Carrière

Was prof van 1991 tot en met 2005. Reed voor Weinmann, Telekom, Lotto en Cofidis (1999-2005). Won één koers als prof: de Grote Prijs van Wallonië (1994). Reed acht keer de Ronde van Frankrijk en werd er in 1997 39ste en eerste Belg. Loodste Frank Vandenbroucke naar winst in Luik-Bastenaken-Luik op 18 april 1999. Was eerder al ploegmaat van neoprof VDB bij Lotto.

Bio – Nico Mattan

De vier ex-musketiers van Cofidis over VDB:
© STEFAAN BEEL

Privé

Geboren op 17 juni 1971 in Izegem. Woont in Rekkem met echtgenote Elsy Dezitter. Werkt als verkoper van het bier Kwaremont voor brouwerij De Brabandere.

Carrière

Was prof van 1994 tot en met 2007. Reed voor Lotto, Mapei, Cofidis (1999-2003), Relax-Bodysol, Davitamon-Lotto en DFL. Won onder meer Gent-Wevelgem (2005), Driedaagse De Panne-Koksijde (2001), GP Plouay (2001), Ronde van Piemonte (2001) en twee keer de proloog in Parijs-Nice (2001 & 2003). Was de beste vriend van Frank Vandenbroucke.