Crossorganisator: “Content als we mogen afbreken”

Een beeld van de cross in Ruddervoorde van vorig jaar. Mathieu van der Poel wordt aangemoedigd door het talrijk opgekomen publiek. Het contrast met morgen kan haast niet groter zijn. (foto Belga)
Redactie KW

Jawel, het is zover: zaterdag is Ruddervoorde-Baliebrugge het decor voor de tweede Superprestigecross van het nog prille seizoen. Echt enthousiast zijn de organisatoren niet. “Ik zal content zijn als het zaterdagavond is en we de hele boel weer kunnen afbreken. Want de cross is morgen gepasseerd en ons geld zijn we kwijt.” Een reden te meer om te kijken.

Herinner je je 2019 nog? Toen werden voorjaarsklassiekers nog gereden in het voorjaar, werd er in juli drie weken gekoerst door Frankrijk en konden we na het WK op de weg nog twee maanden genieten van de klasse van mannen als Mathieu van der Poel in het veld. Telkens met een welgekomen adempauze er tussenin.

Maar dit jaar is alles anders. Want terwijl Mathieu van der Poel na een fantastische koers en een prangend spurtje de Ronde van Vlaanderen aan zijn palmares toevoegde, ging het bericht dat Toon Aerts de dag voordien de derde manche van de Ethias Cross won, helemaal verloren.

Wij stelden ons de afgelopen weken vaak de vraag wie er nog wakker ligt van het veldrijden en moesten daarbij vooral aan één groep personen denken: de organisatoren. We legden ons oor eens te luister bij de mensen achter de crossen van Ruddervoorde en Zonnebeke, over hoe zij zich in deze coronatijden voelen. De ene doet door, de andere niet, maar optimistisch klonk geen van beiden. En daar zijn wel een aantal redenen voor te vinden.

1. De hervormde wegkalender

Het is natuurlijk geen nieuw fenomeen dat de eerste crossen overlappen met het slot van het wegseizoen, maar dit jaar is het toch anders. In normale tijden hebben we het zo’n beetje gehad na het wereldkampioenschap op de weg. Dan is het leuk om eens andere mannen aan het werk te zien, in andere omstandigheden. Geen zomers zonnetje meer, maar regen en koude. Geen asfalt meer, maar modder en zand. Geen frêle mannetjes meer, maar bonkige flandriens.

Nu is bijna eind oktober en zijn we nog lang niet uitgekeken op de helden van de weg. We vinden het zelfs jammer dat Parijs-Roubaix niet kan doorgaan. Van Aert, Van der Poel, Alaphilippe, Naesen, Sagan… we hadden ze graag nog wat langer op de weg aan het werk gezien. De meeste ogen waren de voorbije weken gericht op de verplaatste voorjaarsklassiekers en we kunnen het niemand kwalijk nemen. De spankracht die we daarin zagen, hebben we in het veldrijden nog niet gezien. De organisatoren hebben hun best gedaan door hun starturen aan te passen, maar een hele namiddag in de zetel voor de televisie? Dat was misschien wat te veel van het goede.

Een beeld van de cyclocross in Ruddervoorde van vorig jaar. Mathieu van der Poel wordt aangemoedigd door het talrijk opgekomen publiek. Het contrast met morgen kan haast niet groter zijn. (foto Belga)
Een beeld van de cyclocross in Ruddervoorde van vorig jaar. Mathieu van der Poel wordt aangemoedigd door het talrijk opgekomen publiek. Het contrast met morgen kan haast niet groter zijn. (foto Belga)© BELGA

2. Minder interesse

Op die manier komen we al snel bij het volgende puntje uit: er is gewoon minder belangstelling voor het veldrijden. Iedereen weet ondertussen wel dat de gouden jaren van de cross al een poosje achter ons liggen. Waar is de tijd dat Sven Nys, Niels Albert, Lars Boom en Zdenek Stybar elkaar den duvel aandeden, en supportersbussen van over het hele land naar de cross kwamen afgezakt? Alle respect voor Eli Iserbyt, Toon Aerts en de andere Sweecksen van deze wereld: ze maken er wekelijks een aangenaam kijkstuk van, maar er ontbreekt toch wat. Dat merk je ook aan de kijkcijfers. Het overaanbod aan wegkoersen in september en oktober zal er evenmin aan geholpen hebben.

Niet alleen de wielerfans, ook de media schonken minder aandacht aan de cross. In de aanloop naar de Ronde van Vlaanderen werden pagina’s vol geschreven over het nakende duel tussen Van der Poel en Van Aert en ook na afloop was er meer dan genoeg stof om kranten mee te vullen. Naar de uitslagen van het veldrijden was het zoeken met een vergrootglas. Iets wat ook Gino Comyn, organisator van de Kasteelcross in Zonnebeke, niet is ontgaan. “Wie lag er de voorbije weken nog wakker van de cross? Ook in de pers was er maar weinig weerklank. Zeker nu het met die grote klassiekers samenviel, werd er amper over het veldrijden gesproken. Dat viel me toch op.”

Al moeten we deze vaststelling misschien wat nuanceren. Er zitten nog steeds meer dan genoeg mensen in hun zetel om zondagnamiddag een uurtje naar de cross te kijken. Bovendien zit het wegseizoen er zo goed als op. Er is deze week nog de Giro en de Vuelta zal (onder voorbehoud) tot 8 november het scherm vullen, maar die twee wedstrijden vinden een pak verder van onze deur plaats. En als het straks echt slecht weer wordt, kijken we met veel plezier hoe de crossers door de modder ploeteren.

3. Minder beleving

Dan zullen we allemaal zien hoe een peloton crossers dwars door niemandsland rijdt. Waar het publiek normaal rijen dik staat, staan er anno 2020 alleen nog dranghekkens of paaltjes met een lint rond. De echte crosssfeer lijkt ons ver te zoeken. “Waarom gaat iemand naar de cross?”, trapt Comyn een open deur in. “Om zich te amuseren, hé. Om met vrienden een pintje te drinken, een frietje te eten en tussendoor te kijken naar het spektakel dat de crossers serveren. Zonder publiek lijkt de cross amper op de cross. Zelfs op televisie is het niet hetzelfde. Ik heb vorige week naar de veldrit van Beringen gekeken en het voelde toch maar raar aan om die mannen gewoon tussen die linten te zien rijden. Het had zelfs iets onwezenlijks.”

Crossorganisator:
© BELGA

We kunnen Comyn heel goed volgen als hij stelt dat er wat ontbreekt. Wim Pyfferoen gaat zelfs nog een stapje verder. De voorbije weken was hij met zijn groep druk in de weer om alles klaar te zetten voor de Superprestigemanche van Ruddervoorde, maar met volle overtuiging was dat niet altijd. “We hebben ons soms echt afgevraagd voor wie of voor wat we het nog deden”, aldus Pyfferoen. “Ook nu heb ik het moeilijk. Als ik naar de weide kijk, zie ik niets staan, hé. Geen kraampjes, geen tenten, geen tapwagens, geen frituren… Je ziet nauwelijks dat er iets veranderd is. Er staan daar dranghekkens en paaltjes, dat is het dan. Het is bijna zielig om naar te kijken. Ik zal iets strafs zeggen, hé: ik zal echt content zijn als het zaterdagavond is en we maandag de hele boel kunnen afbreken. Want laten we eerlijk zijn: de cross is morgen gepasseerd en ons geld zijn we kwijt. Dat vat alles zo’n beetje samen.”

Een mens vraagt zich af waarom je dit najaar überhaupt nog een cross zou organiseren. Zelf kunnen we maar één reden bedenken: uit liefde voor de sport. “Dat is het gemakkelijkste, hé. Zeggen: wij doen niet mee”, vervolgt Pyfferoen. “Maar wat dan? Wij hebben besloten om het toch te doen. We zijn meer dan 30 jaar geleden begonnen en hebben in de loop der tijd een mooie reserve opgebouwd. Die gaan we nu aanspreken. Wij zijn geen bedrijf dat winst moet maken. We doen dit uit liefhebberij.”

4. Geen publiek, geen vips en geen sponsors betekent geen geld

Zo kom je automatisch bij het belangrijkste aspect: het financiële plaatje. Een veldrit organiseren is niet goedkoop. Je hebt het materiaal, het prijzengeld, het startgeld, de wedstrijdvergunningen… Die kosten moeten worden goedgemaakt door tickets en sponsoring. Zonder publiek of vips is er van inkomsten weinig sprake en ook bedrijven staan niet te springen om een event te sponsoren waarop niemand aanwezig is.

“Wij hebben half september de beslissing genomen om dit jaar niet te organiseren”, vertelt Gino Comyn van de Kasteelcross in Zonnebeke, die normaal op 23 december gepland stond. “Op dat moment was er nog een beperkt aantal toeschouwers toegelaten, maar je zat toen al met een financieel risico. Wij zijn maar een kleine garnaal in de zee. Als we onze kosten kunnen ophalen, hebben we een geslaagde editie achter de rug. Een spaarpotje hebben we dus niet en aangezien we niet wisten of de coronamaatregelen nog zouden verstrengen, hebben we behoorlijk snel de knoop doorgehakt.”

De organisatoren van Ruddervoorde gaan uit van een verlies van 75.000 euro. “De vergunningen, het prijzengeld en de contracten van de renners… je zit al snel aan 60.000 euro. Op veel begrip van de UCI moet je trouwens niet rekenen. Corona of niet, de vergunning kost zoveel en dat moet je betalen. De renners zelf doen wel een toegeving, maar echt spectaculair is dat niet. Eigenlijk mogen we zelfs van geluk spreken dat Van Aert en Van der Poel nog niet het veld induiken. Ik zie hen graag bezig, maar als je hen aan de start wil krijgen, moet je nog eens zoveel euro’s bijleggen. Die twee brengen natuurlijk toeschouwers met zich mee, maar nu mag er niemand komen kijken. Dan is het misschien wel beter dat ze niet komen.”

Ten slotte heb je nog het probleem van de sponsors. Veel bedrijven hebben het dit jaar niet gemakkelijk. Dan is het ook maar logisch dat ze niet staan te springen om nog een wedstrijd te sponsoren. “Je kan hen niet eens ongelijk geven, want wat kunnen we in de plaats teruggeven? Wij hebben veel lokale sponsors en wat hebben die eraan dat ze in Antwerpen op tv komen? We moeten het dit jaar doen met hetgeen we opgebouwd hebben”, aldus Pyfferoen.

Crossorganisator:
© BELGA

5. Moet er in coronatijden wel gecrost worden?

Een moeilijke vraag. Natuurlijk hopen we dat er de komende maanden zoveel mogelijk gecrost kan worden, maar is het wel verantwoord? En moeten de organisatoren die financiële risico’s wel nemen? Een winter zonder veldrijden kunnen we ons amper voorstellen, maar we hebben toch ook een voorjaar zonder klassiekers overleefd. Het moest trouwens maar eens gebeuren dat een crosser met het virus besmet geraakt. Straks moet het hele crosspeloton in quarantaine. “Er worden wel degelijk inspanningen geleverd om corona buiten te houden. Veel zelfs”, werpt Gino Comyn op. “Dat er geen publiek toegelaten wordt, is daar de meest opvallende van. Maar er zijn nog maatregelen. Zo moet het rennersdorp, waar de campers staan, volledig afgesloten worden. Enkel de renners en verzorgers mogen er nog binnen. Die strenge protocollen hebben er ook toe bijgedragen dat het voor ons onmogelijk werd om te organiseren. Er wordt streng op toegezien, maar algemeen zie ik het somber in. Ik vrees zelfs dat we tot het einde van het jaar zoveel mogelijk in ons kot zullen moeten blijven.”

Conclusie: het zou leuk zijn als we elk weekend in onze living een uurtje naar de cross kunnen kijken. Daarom zijn we ontzettend blij dat organisatoren als Pyfferoen toch blijven doorgaan, ook al scheuren ze er hun broek aan. Morgen gaan we dan ook volop genieten van de Superprestigecross van Ruddervoorde-Baliebrugge.

Crossorganisator:
© BELGA