Wannes Van Laer gunt ons een kijk in de ‘dagtaak’ van een zeiler

Wannes Van Laer

Tijdens het schrijven van dit artikel ben ik in Mexico voor de wereldkampioenschappen zeilen, een uitstekende gelegenheid om de paraatheid van de concurrenten voor de Spelen in Rio te controleren.

Het zeilen is waarschijnlijk de olympische discipline met het langste programma. Onze wedstrijd in Rio duurt negen dagen. Niemand wordt vroegtijdig uitgeschakeld. Alle deelnemers doen van het begin tot het einde mee, behalve de allerlaatste reeks, daar mag enkel de top 10 aan deelnemen. Het is een fysieke en mentale veldslag. Dus het helpt om een goede routine te hebben. Die is bij iedereen verschillend, maar je moet steeds zorgen dat je als zeiler fit en gefocust aan de dag begint. Bij mij gaat dit als volgt. Ik sta drie uren voor de eerste start op, en dan doe ik mijn warming-up gedurende een twintigtal minuten. Ik begin met al mijn gewrichten rustig los te schudden, enkels, knieën, bekken, schouders,… Vervolgens ga ik een kwartier lopen, roeien of zwemmen, om uiteindelijk kort te stretchen.

Daarna neem ik een snelle douche om aan het ontbijt te beginnen. Mijn ontbijt begint altijd met een glas warm water met een geperste limoen, geflankeerd door steeds veel vers fruit en drie zacht gekookte eieren. Dit is het minimum, want afhankelijk van de weersvoorspellingen en het programma (aantal reeksen) kunnen daar ontbijtgranen of pasta aan toegevoegd worden. Ondertussen is het al twee uren voor de eerste start. Ik maak een drinkbus klaar met een halve liter water en een zakje ORS (Oral Rehydration Solution), dit is belangrijk voor de hydratatie. ORS zorgt ervoor dat mijn mineraal- en vochtbalans op pijl blijft, dit is erg belangrijk vooral op warmere plaatsen waar men heel veel zweet.

Het is nu tijd om naar de boot te gaan, vanuit het hotel of appartement. Ik kijk vlug na of mijn materiaal in orde is. Geen scheurtjes in de masten of touwen, die bijna gaan breken. Eens de boot opgetuigd is, smeer ik mezelf goed in met zonnecrème en dan is het tijd om mij aan te kleden. Hier moet ik al keuzes maken. De kledingkeuze hangt af van de temperatuur en de windsterkte. Ik kan me altijd op het water omkleden, maar dat is niet altijd even gemakkelijk en aangenaam. Ik geef een waterdichte zak mee met extra kledij aan mijn coach, die dit dan meeneemt in zijn motorboot. Het weer kan altijd veranderen en ik moet dus op alles voorzien zijn.

“Tijdens een zeilwedstrijd kunnen de omstandigheden veranderen, ervaring is dus belangrijk”

Ongeveer een uur voor de eerste start leg ik mijn boot in het water en spring ik aan boord. Ik gebruik dat uurtje extra tijd om een paar keer overstag te gaan, een paar keer te gijpen, een paar snelheidstesten te doen en ook vooral om de omstandigheden te analyseren. Hoe zit het met de wind ? Is er stroming ? Zijn er aanwijzingen dat het weer snel zou kunnen verandere n? Welke kant van de startlijn is voordeliger ? Mijn coach doet hetzelfde op dat moment, hij gaat op verschillende plaatsen op het vaarwater de wind en stroming gaan meten. Uiteraard heb ik gedurende die tijd genoeg gedronken en heb ik ook nog een energiereep gegeten.

Een kwartier voor de start ga ik naar mijn coach om samen een strategie op te maken. We maken een plan op dat ik dan zo goed mogelijk probeer te volgen tijdens de wedstrijd. Het kan natuurlijk altijd zijn dat er iets verandert net voor de start of tijdens de wedstrijd. Het is dan aan mij om de strategie aan te passen, ervaring kan dus zeker geen kwaad.

Tijdens de reeksen mogen de zeilers geen contact hebben met de coach. Het is kwestie om het (aangepaste) plan zo goed mogelijk uit te voeren en het aantal fouten zo laag mogelijk te houden. Meestal varen we twee reeksen per dag. Tussen de reeksen in hebben we ongeveer een twintigtal minuten de tijd om te eten, te drinken en ook om de reeks na te bespreken met onze coach. Dit is een vrij intens moment waarbij veel moet gebeuren, maar het is wel de bedoeling dat je de volgende reeks start met volle energiereserves en dat je perfect weet wat je plan is. Een hoog recuperatievermogen is van essentieel belang, zeker op langere kampioenschappen zoals de Olympische Spelen.