Vormer leed, Lampie viel, Doom overwon: de meest beklijvende sportmomenten van 2022 volgens onze journalisten
Yves Vanderhaeghe en Sven Vanthourenhout keken terug op het hele West-Vlaamse sportjaar 2022, wij op de momenten die ons persoonlijk het meest zijn bijgebleven. We selecteerden uit onze wandeling langs de West-Vlaamse topsportwegen van 2022 samen tien grote en kleine momenten.
Frank Buyse
Cisse Sandra, januari, Westkapelle-Kortrijk
Interview met het nieuwe toptalent van Club. De maand ervoor had hij plots gedebuteerd in de Champions League tegen Paris Saint-Germain. Een 4-1-nederlaag weliswaar, maar: “Ik onthoud liever dat ik op mijn 17de tegen Messi en Mbappé speelde. Wie kan dat zeggen?” Alleen had Cisse, heerlijk jong, er behalve een shirt geen blijvende herinnering aan. Weet je wat, ik zoek bij de agentschappen een foto op, vertelde ik hem. Hij, opgetogen: “Oh ja, liefst van een duel met Mbappé.” De foto vond ik, we maakten er meteen een poster van die ik bezorgde in het bedrijf van zijn ouders in Kortrijk. Voor op de schouw van zijn nieuwe flatje in Brugge. Ik kreeg snel een appje: Prachtige foto!!! Dikke merci!!! Ik verwacht nu een ticket van hem als hij met de nieuwe Rode Duivels in 2026 de WK-finale tegen Mbappé speelt.
Ruud Vormer, september, parking Basecamp Belfius Club Brugge, Westkapelle
Maar het was niet altijd zo hartverwarmend op Club. Ik was er voor een interview en kruiste er op de parking Ruud Vormer in zijn Porsche. De Nederlander van Club heeft iets met snelle wagens, hij toonde me eerder eens trots in de garage van zijn villa in Knokke-Heist zijn Ferrari. Ik heb altijd een leuke band gehad met het boegbeeld van Club. Of het ex-boegbeeld van blauw-zwart: zijn Club had net tegen Leverkusen de eerste match in de Champions League met 1-0 gewonnen zonder zijn aanvoerder hij had vooraf zelfs apart moeten trainen. Club glorieerde maar Vormer was koud uitgerangeerd, diep in zijn voetbalhart getroffen. Maar nog steeds dat hart op de tong, hij draaide spontaan zijn raampje open. Hoe gaat ie? Waarop hij zijn frustraties de vrije loop liet. Off the record dan wel, zijn werkgever betaalde hem nog netjes zijn jaarloon van 1,63 miljoen euro. Maar het klonk niet fraai. Ruud mocht niet meer lekker ballen, het liefste wat hij deed. Maar hij bleef wel zitten. Bij elke Champions Leaguematch moesten we er toch aan denken. Waar zit Vormer? Zo meedogenloos is topvoetbal soms. In januari zal hij toch wel (mogen) vertrekken, zeker? En dan kruis ik hem nog wel ergens.Hoe ie gaat?Lekker ballen, joh!
Lamkel Zé, KV Kortrijk-Antwerp (2-1), 2 oktober
De Grote Lamkel Zé-show. Daar zou hij moeten voor bestraft worden, vonden de analisten voor wie voetbal bloedserieus is achteraf. Maar mag het spektakel voor de toeschouwers ook niet plezant zijn? En plezant was het, in het Guldensporenstadion. De ene frats na de andere van de schavuit – op de perstribune vermaakte zowat iedereen zich kostelijk, Patrick Goots naast mij: watisda allemaal? Absoluut hoogtepunt: zijn persoonlijk feestje op het veld na affluiten, met muziekbox (waar kwam die vandaan?) op de schouder. Eén geweldige assist en zijn grote revanche op de tot die dag ongeslagen ex-club: meer moest dat niet zijn. Wa ne kerel! Maar toen wisten we eigenlijk al: dat is het geweest, kerel Lamkel Zé. Eén maand later al kondigde de Kameroener, die zich intussen in de kleedkamer onmogelijk had gemaakt, zijn vertrek aan. Waarop hij meteen werd verbannen, eind december is hij in rook opgegaan. Maar het blijft wel de amusantste match van het jaar.
Tjorven Messiaen
Yves Lampaert, april, Hem
Alles op die ene koers, alles om die ene droom waar te maken. Yves Lampaert zou alles geven om ooit eens als eerste over de meet te komen op de piste van Roubaix, om ooit die felbegeerde kassei op zijn dressoir te mogen zetten. En ook al zat winnen er dit seizoen niet in – tegen een ontketende Dylan van Baarle was simpelweg niets te doen – toch was Lampaert op weg naar een knappe tweede plek, een serieuze opsteker na een moeilijk voorjaar. Tot die ene supporter er anders over besliste en het stuur per ongeluk, maar daarom niet minder lomp, vanonder Lampaert wegtrok. Met fysiek én mentaal erg pijnlijke gevolgen. Lampaert smakte keihard tegen de kasseien. Weg podiumplaats. Opnieuw een jaar werk in de vuilnisbak. “Ik kan niks anders zeggen dan dat die supporter een kalf is”, verwoordde Lampaert het simpel, maar accuraat. Gelukkig was er na de finish de kleine Aloïs, die papa kon troosten. En was er enkele maanden later ook dat exploot in de Tour.
Kristof D’Haene, oktober, Kortrijk
Opnieuw voetbal, opnieuw tranen. Dit keer bij Kristof D’Haene. De aanvoerder, de verpersoonlijking van KV Kortrijk. Iemand die koste wat kost een derby tegen Zulte Waregem wil winnen. Alleen lukte dat 15 oktober niet. Integendeel. De rivaal kwam met 1-3 winnen in het Guldensporenstadion. Het spoorde de supporters aan om hun ongenoegen te laten blijken. En laat D’Haene zich dat net heel hard aantrekken. Het was aandoenlijk hoe hij een klein uur na de wedstrijd eenzaam op de trappen van de perszaal zat, door een steward en een poort afgeschermd van de supporters. Veel woorden zei hij niet, maar de blik in zijn ogen verraadde veel. Ontgoocheling, radeloosheid, boosheid ook. En dan moest het ergste nog komen, want nog geen maand later volgde in Oostende een nieuw dieptepunt. D’Haene kreeg het er na een nederlaag aan de stok met een supporter. Opnieuw nam D’Haene de kritiek op zijn Kortrijk erg persoonlijk. Tot tranen toe bewogen, door zijn ploegmaats in bescherming genomen. Hoezo zou het hem niets kunnen schelen? Alleen al voor de tranen van Kristof zou je hopen dat KVK het behoud veiligstelt.
Casper Nielsen, mei, Brugge
Hoeveel nachten zou hij ervan wakker gelegen hebben? Casper Nielsen en Union leken op bezoek in Brugge de titel definitief uit handen te geven. Een week eerder kwam blauw-zwart al winnen in het Dudenpark waardoor het over de Brusselaars sprong en dankzij een goal van Buchanan leek de titel helemaal binnen handbereik. Tot Casper Nielsen in de absolute slotfase met een pegel alsnog voor de gelijkmaker zorgde en Union nog een laatste strohalm toewierp. De vreugde-explosie bij de Deen was enorm. De desillusie nadat Lambrechts na een VAR-interventie de goal afkeurde voor voorafgaand buitenspel evenzeer. De droom definitief in duigen. De tranen gutsten over de wangen van de middenvelder. Wat kan sport hard zijn. Dat hij acht maanden later deel uitmaakt van het Brugse elftal dat schitterde op het kampioenenbal, zal evenwel een troost zijn.
Stijn Steels, december, Meulebeke
Een paar weken na zijn zware val in de Zesdaagse van Gent zat Stijn Steels thuis, voorzichtig aan het revalideren van zijn blessures. Veel kon hij nog niet doen, stappen wel. Mentaal moet het hard geweest zijn: geen ploeg, collega’s die op stage vertrokken, terwijl hij thuis nog niet eens op de rollen kon fietsen. En ook niet onbelangrijk: met de wetenschap dat zijn wielercarrière aan een zijden draadje hing. Je zou voor minder in de put zitten. Maar niet Stijn, want met een hoop relativering en optimisme keek hij vooruit. “Wat als ik niet meer kan koersen? Oh ja, er zijn genoeg jobs in de wereld.” Hij zei het met een kwinkslag, en hoewel hij het liever anders had gezien en zijn liefde voor de fiets daarom niet minder groot is geworden, vatte het gesprek voor mij perfect samen hoe relatief topsport kan zijn. Als we maar gezond zijn. Simplistisch en cliché, maar daarom niet minder mooi en puur. Op de valreep nog een van mijn favoriete gesprekken van het jaar.
Tom Vandenbussche
Yves Lampaert, juli, Kopenhagen
Een vrijdag in Kopenhagen. Openingstijdrit van de Tour in de uitgeregende straten van de Deense hoofdstad. 1. Yves Lampaert, 2. Wout van Aert, 3. Tadej Pogacar, 4. Filippo Ganna, 5. Mathieu van der Poel, 6. Mads Pedersen, 7. Jonas Vingegaard, 8. Primoz Roglic. Wat een uitslag! Ondergetekende ligt thuis in bed met corona, maar denkt spontaan terug aan een dubbelinterview met Lampaert en hockeyer Arthur De Sloover, zes maanden eerder in een knusse koffiebar in hartje Kortrijk. “Ik verkies een zege in Parijs-Roubaix boven winst in de kasseirit in de Tour”, benadrukte Lampaert die dag. We bleven proberen. Ook als hij de gele trui zou veroveren? Hij grijnsde. “Dan zou ik het toch stilaan overwegen. De Tour is even internationaal als de Olympische Spelen.”
190 dagen na datum hoeft Lampaert niets meer te overwegen. Ritwinst en geel in een van de meest prestigieuze sportwedstrijden ter wereld, gevolgd door een veelzeggend, symbolisch knikje van Wout van Aert vanop de hot seat. Hoger mikken dan dit kan haast niet. Lampaerts trainer en ploegleider Tom Steels vertelde ons in 2015: “We moeten van Yves het oneindige niet verwachten.” Tja…
Alexander Doom, augustus, München
Een zaterdag in München, zilver op het EK atletiek voor de Belgian Tornados. Na goud op het WK indoor en brons op het WK outdoor al de derde kampioenschapsmedaille in een half jaar voor de Belgische 4×400 meter-ploeg. Geruggensteund door de familie Borlée én een stille West-Vlaming uit Roeselare, Alexander Doom. De feiten zijn wat ze zijn: Doom is alleen dankzij zijn scherpe pistetijden uitgegroeid tot een vaste waarde bij de Belgian Tornados, net als Julien Watrin, Dylan Borlée en Kevin Borlée. Halen hun niveau momenteel niet: Jonathan Borlée en Jonathan Sacoor.
Er is echter een probleem: Doom maakt geen deel uit van de trainingsgroep van de Borlées, maar traint in Gent bij Philip Gilson. Dat vindt papa Borlée niet fijn, alleen kan om tijden niemand heen. Kort samengevat: als Doom tussen nu en juli 2024 één steek laat vallen, zal de rekening fiks zijn. En om het nog triestiger te maken: één journaliste van een gezaghebbende dagkrant doet jammerlijk genoeg fluks mee, tot het niet vermelden van Dooms naam toe. L’union fait la force. Eendracht maakt macht. Paris, c’est le pari. Parijs wordt de uitdaging. Het zijn twee uitspraken van Jacques Borlée, die na de Spelen van 2024 stopt als estafettecoach. Met een oververdiende – laat dat duidelijk zijn! – olympische 4×400 meter-medaille? Dan zal er toch eens goed gepraat moeten worden. Misschien kan de journaliste in kwestie ook uitgenodigd worden. Kwestie van kennis te maken met die stille West-Vlaming uit Roeselare.
Kenneth Vandendriessche, mei, Lanzarote
Een zaterdag op Lanzarote, het geluid van onze smartphone gaat af. Ondergetekende zit in de auto en is op de terugweg van een reis aan de Mont Ventoux. Kenneth Vandendriessche van zijn kant heeft anderhalf uur geleden de Ironman van Lanzarote gewonnen. Via zijn Britse vrouw Rachel, die hij nota bene op het Canarische eiland leerde kennen, hadden we gevraagd om ons zo snel mogelijk op te bellen, want daags nadien zou er in De Zondag een mooie reportage over zijn zege gepubliceerd worden. U moet begrijpen: triatlon is voetbal niet. In deze sport zijn topsporters wel bereikbaar.
Ondergetekende kent Vandendriessche al sinds onze gemeenschappelijke duatlonperiode. Daaruit is veel respect gegroeid en dat respect is na zijn overwinning in de zwaarste Ironman ter wereld nog groter geworden. “Mijn wildste droom is uitgekomen”, vertelt hij ons vanuit Spanje. Op zijn Vandendriessches: rechtuit, razend ambitieus en altijd objectief over zijn eigen talenten en tekortkomingen. Zo hebben we topsporters graag. Vertelt hij emotioneel: “Mijn grootste probleem is dat ik de beste wil zijn en niet gelukkig ben als dat niet lukt.”
Jarenlang heeft Kenneth Vandendriessche moeten vechten tegen de kritiek dat hij geen volwaardige triatleet was. Deze prestigieuze zege smaakt dan ook erg zoet. En ondergetekende? Die maakte nog nooit met zoveel plezier een reportage vanuit zijn auto, ergens op de Autoroute du Soleil tussen Lyon en Dijon.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier