WVS duikt in zijn sportgeheugen (aflevering 7) – Kurt Deltour beleefde gloriejaren RC Harelbeke: “Op oefenkamp in Tenerife zonder een voetbalterrein”

Kurt Deltour, Joris De Tollenaere en Hein Vanhaezebrouck voor een indoortornooi met RC Harelbeke.
Kurt Deltour, Joris De Tollenaere en Hein Vanhaezebrouck voor een indoortornooi met RC Harelbeke.
Wouter Vander Stricht

Al 25 jaar is Wouter Vander Stricht – met WVS als initialen schrijvend actief in de regionale sportwereld. Maar ook als actief (mini)voetballer en sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.

Toen

Lendeledenaar Kurt Deltour (54) speelde 16 jaar bij RC Harelbeke. Hij maakte er Europees voetbal mee en vormde een centraal defensief duo met Hein Vanhaezebrouck. Afscheid nemen van het voetbal deed hij bij Studax KFC Izegem.

Nu

Het voetbal eiste zijn tol en een nieuwe knie. Kurt Deltour werkt als diensthoofd facility bij de stad Izegem.

1/16

2/16

3/16

4/16

5/16

6/16

7/16

8/16

9/16

10/16

11/16

12/16

13/16

14/16

15/16

16/16

1/16

2/16

3/16

4/16

5/16

6/16

7/16

8/16

9/16

10/16

11/16

12/16

13/16

14/16

15/16

16/16

Kurt en zijn één jaar jongere broer Wim Deltour begonnen te voetballen bij KFC Lendelede, in het dorp waar ze opgroeiden. Kurt woont nu met zijn echtgenote Sabine Hostyn in de Emiel Moysonstraat in Emelgem, ze zijn de ouders van Michiel (27) en Lowie (18). “Ik was al 11 jaar toen ik me aansloot bij Lendelede. Op mijn 16de kwam Harelbeke me halen. Dat was toen nog met een zogenaamd leercontract voor drie jaar. Jaarlijks betaalde Harelbeke 56.000 frank (ongeveer 1.400 euro) huurgeld voor mij. Ook Koen Vanderheeren (Harelbeke) en Kurt Leenknecht (Kortrijk) werden op die manier verhuurd. Dat was nog voor het arrest-Bosman en zo spijsden wij toch ook de kas van Lendelede. Onze oudste zoon speelt nu nog bij Lendelede, de jongste heeft even een voetbalbreak genomen.”

Van Lendelede naar tweedeklasser Harelbeke. Een grote stap wellicht?

“Ik heb in die jaren snel vooruitgang geboekt, we leerden er enorm veel bij. Bij de UEFA-juniores hadden we een sterke lichting. We eindigden tweede in een reeks met eersteklassers. In een seizoen dat Harelbeke met grote ambities was gestart, stond de club plots laatste. Toen besliste men om een vijftal jongeren door te schuiven. De degradatie konden we niet meer ontlopen, maar het jaar erop speelden we met al die gasten wel kampioen in derde klasse. In totaal speelde ik een achttal seizoenen in tweede met Harelbeke. We degradeerden ook opnieuw, maar ook toen konden we meteen weer promoveren.”

“Pascal De Wilde was het grootste talent met wie ik voetbalde”

Debuteren in eerste klasse gebeurde pas op je 27ste.

“We hadden toen al enkele keren de eindronde in tweede klasse gespeeld, daar verging het ons niet opperbest. Maar in het seizoen 1994-1995 lukte het ons toch. In een eindronde met Moeskroen, Genk en Beerschot kon ik me ook belangrijk tonen. We wonnen twee keer tegen Moeskroen, telkens kon ik scoren. In de wedstrijd op Moeskroen zelfs de winnende 1-2 in de slotminuten.”

Henk Houwaart was jullie trainer in die tijd. Wij herinneren ons nog dat Houwaart met zijn Harelbeekse spelers kwam relaxen in Nausikaa in de Kokelarestraat op de Bosmolens.

“Ik ben altijd blijven werken en was dus nooit fulltime prof. Toen we promoveerden naar eerste klasse was ik net veranderd van job en ik moest meteen al vragen om minder te mogen werken. In de voormiddag was ik dus nog aan de slag. Ik was net boordstenen aan het leggen op De Mol toen Koen Sanders passeerde en aan mij vroeg hoe je in Nausikaa moest geraken. In de namiddag ging ik me dan bij mijn ploegmaats voegen. Het eerste jaar in eerste klasse wonnen we meteen onze openingsmatch op Lierse en maakten we een rustig seizoen door. Dat eerste jaar speelden we nog met vooral gasten die mee gegroeid waren uit tweede klasse, maar vervolgens nam het bestuur de goede beslissing door er kwaliteit bij te halen. We hadden bijvoorbeeld Ronny Gaspercic en Geert De Vlieger als keepers. Van KV Oostende werden toen Mike Origi, Daniël Maes en Danny Devuyst gehaald. De concurrentie werd aangescherpt. Dat was nodig, al betekende dat dat iedereen wel eens op de bank begon. Het was zelfs nog een gevecht om daar op te geraken. We hadden toen maar vier wisselspelers, inclusief een doelman.”

Was Houwaart voor jullie de geknipte trainer?

“Op dat moment wel. Hij kon heel goed een ploeg smeden en spelers motiveren. Ook na de matchen was er ruimte om eens iets te doen. Ik herinner me nog ons eerste oefenkamp in Tenerife. Er was sportief maar één probleem: we hadden geen voetbalveld. Enkel een veldje in gravel stond ter beschikking. We konden er gelukkig nog een oefenmatch afwerken tegen FC Tirol op hun grasveld. Maar de trainer had ook een extrasportief probleem. Henk Houwaart had zijn vrouw meegenomen. Terwijl er nog wat sponsors mee waren gereisd, zonder hun vrouw natuurlijk.”

Je speelde vaak als ouderwetse mandekker, maar maakte ook de omschakeling mee naar het voetballen met vier achterin.

“Vroeger moest je gewoon je mannetje volgen. Toen we in eerste klasse gingen voetballen, maakten we de omschakeling. We speelden lang met drie achterin, Hein Vanhaezebrouck was libero achter Patrice Zéré en ikzelf. Ik verteerde de omschakeling naar voetballen op een lijn vrij goed.”

Je was ploeggenoot van Hein Vanhaezebrouck. Deelde hij toen al zijn tactische denkwijzes?

“We waren zelfs kamergenoten als we op stage trokken. Hein was toen al wat trainer. We hadden ook een tijdje Marc Millecamps als coach. Hij had meer dan 500 wedstrijden voor KSV Waregem gevoetbald. Maar dat weerhield Hein niet om her en der de trainer eens te corrigeren.”

Jullie speelden ook Europees. En dan nog wel tegen Sampdoria.

“Luciano Spalletti ( later nog bij Zenit Sint-Petersburg en Inter Milaan, red.) was er toen trainer. Vincenzo Montella was mijn tegenstander. Ik heb ook slechte matchen gespeeld, maar thuis speelde ik tegen Montella een dijk van een wedstrijd.”

Nog een internationale herinnering is de nationale militaire ploeg.

“Op het WK in Italië eindigden we nog vierde. Met Luc Nilis, Frank Dauwen, Marc Schaessens, Manu Karagiannis… in de ploeg. En met die nationale legerploeg waren we ook eens uitgenodigd voor 14 dagen Afrika. We speelden er matchen tegen Gabon, Zaïre en Rwanda. De Donea, toen defensieminister, reisde met ons mee.”

Je speelde ook bij heel wat bekende namen in het voetbal.

“Florin Frunza kwam bij ons aan nadat de voorbereiding al achter de rug was. Bij de opwarming stond hij te jongleren in de middencirkel en trapte hij vanop 30 meter balletjes naar de lat. Maar voetballen dat hij kon. Patrice Zéré haalde wellicht niet alles uit zijn carrière. Hij was enorm snel, maar soms sprong er wel eens een draadje in zijn hoofd. Die met het meeste talent was Pascal De Wilde. Dirk Beheydt stond toen bij ons in de spits. Hij kwam na zijn werk eerst mij ik studeerde toen nog aan Hantal en vervolgens De Wilde halen. Die woonde toen in Kuurne bij een paardenhandelaar. Hij moest daar wat helpen met de paarden, maar was voor de rest prof. Ook heel wat Oost-Europese ploeggenoten waren technisch enorm sterk. Met de meesten heb ik geen contact meer.”

Na vier jaar eerste klasse koos je voor het ambitieuze Blankenberge dat toen onder impuls van Eddy Dudal al in vierde klasse was beland.

“Ik tekende op donderdag mijn contract, op vrijdag sloot de transfermarkt en dat weekend overleed mecenas Eddy Dudal in Marbella. Zonder hem kon de club de gemaakte afspraken niet nakomen. Ik ben dat seizoen wel naar Blankenberge blijven gaan, alleen al voor trainer Janevksi. We hebben ons ook gered en uiteindelijk hebben we nog via Sporta een deeltje van onze centen gezien.”

Na een seizoen SC Wielsbeke stapte je in het nieuwe project van KFC Izegem.

“Een geplande fusie met KSV Ingelmunster was niet doorgegaan en bijna alle spelers waren vertrokken. Ik herinner me nog dat ik ging tekenen in café Sportief. Meteen raakten ook wat jongere gasten overtuigd van het project en uiteindelijk werden we dat jaar kampioen. Die ploeg met spelers die wat uit alle uithoeken kwamen en met Rik Theetaert als trainer klikte wonderwel in elkaar. Ik heb daarna nog een jaar in vierde klasse gespeeld en stopte met fanionvoetbal op mijn 36ste. Daarna ben ik nog bij Studax KFC Izegem gaan spelen en kende daar nog enkele mooie jaren. Maar op mijn 40ste was het over en uit. Mijn knieën wilden niet meer mee.”

Heb je spijt van bepaalde zaken in je carrière?

“Voor het Bosman-arrest was er soms interesse van ploegen, maar dat liet de club waar je eigendom van was niet altijd weten. Piet Verschelde is ooit naar Nice vertrokken, een buitenlands avontuur, dat had ik wel zien zitten. En verder heeft mijn voetbalcarrière me ook mijn knieën gekost. Vijf maanden geleden kreeg ik een nieuwe knie. Ik zou meteen een smak geld geven om weer te kunnen lopen, maar dat kan niet meer. Zwemmen of fietsen is het enige wat me rest. Ik ga normaal een tweetal keer per week fietsen en ben aangesloten bij de Mandelridders in Emelgem. En ik volg uiteraard de verrichtingen van mijn zonen in het voetbal.”