Terug naar het Boudewijnplein: “In de kantine zaten we soms als sardienen in een doos”

Piet Declercq aan het Boudewijnplein, waar alleen de reclamepanelen duidelijk maken dat er ooit gevoetbald geweest is. (foto EF)
Redactie KW

Volgende zomer mag SK Reningelst al het tienjarig bestaan van De Makke vieren. Rood-zwart speelde voordien ruim veertig jaar op de terreinen aan de Vlamertingseweg. Huidig voorzitter Piet Declercq keerde met ons nogmaals terug naar het Boudewijnplein om er vooral goeie herinneringen op te halen.

Sinds 1974 stond het voetbalveld in Reningelst gekend onder de naam Boudewijnplein. Het dankte die naam aan koning Boudewijn, die er op 27 november 1974 met zijn helikopter landde om de aanwezige militairen in de streek te bedanken voor hun steun aan de boeren die met overstroomde velden te kampen hadden. In die periode kon de club ook promoveren naar derde provinciale, waar het zich enkele seizoenen kon handhaven. Nadien werd rood-zwart voornamelijk beschouwd als een liftploeg, die schommelde tussen derde en vierde provinciale.

Voorzitter Piet Declercq maakte in 2001 als keeper zelf nog een promotie mee. “Ik was toen al 41 jaar en na een blessure zou ook blijken dat het mijn laatste seizoen zou zijn”, geeft hij aan. “In de eindronde namen we het op tegen VK Dadizele voor de promotie. Thuis bleef het 0-0, maar op verplaatsing wonnen we met ruime 0-5-cijfers. Na die match zijn we nog met z’n allen teruggekeerd naar de kantine, die eigenlijk gesloten was, maar er moest natuurlijk gevierd worden en dus stonden we zelf achter de toog. De sfeer was er opperbest en zo is die periode me ook altijd bijgebleven.”

Onderschat veld

De voorzitter voelt de nostalgie meteen weer opborrelen als hij terugdenkt aan de periode van het vroegere veld. “Het was echt een sfeervol plein, met een kleine, knusse kantine. Als je er binnenkwam, was het door de mazoutkachel ofwel ontzettend warm ofwel ijskoud. Een middenweg had je er vrijwel niet”, lacht hij. “De ruimte was er vrij beperkt, waardoor we na een match soms als sardienen in een doos zaten, maar de sfeer was er zeker niet minder om. Veel mensen denken natuurlijk aan de helling van het veld als we het over het Boudewijnplein hebben, maar toch was het een goed veld. Vrijwel al onze jeugdploeg speelden er ook hun matchen, waardoor het terrein ieder jaar zwaar afzag. Dankzij de vele inspanningen van onze terreinverzorgers en vrijwilligers konden we het toch naar behoren onderhouden.”

Als je binnenkwam in de kantine, was het ofwel ontzettend warm ofwel ijskoud. Een middenweg was er niet”

Door hard werk waren er maar weinig afgelastingen en als die er al waren, dan was het echt wel door overmacht. “Ik moet meteen denken aan een derby tegen FC Westouter”, pikt Piet Declercq in. “Het was putje winter, maar we zaten vol vuur voor het burenduel. De ochtend zelf hebben we nog met man en macht sneeuw zitten ruimen. Spelers, vrijwilligers… Iedereen stak een handje toe. Toen de scheidsrechter aankwam, keek die enkele seconden naar het veld en besliste vervolgens om de match te verplaatsen. We konden wel door de grond zakken, mocht hij niet bevroren geweest zijn.”

Vurige derbysfeer

De streekduels, waaronder dus die tegen FC Westouter, maar ook die tegen TSC Proven, zijn de voorzitter wel bijgebleven. “De derby’s waren hier altijd leuk. We kenden ook veel mensen uit de streek. Zelf ben ik afkomstig uit Westouter en ik speelde er voor mijn overstap naar SK Reningelst ook enkele jaren. Dat maakte het nog extra speciaal. Er was toen ook ongelooflijk veel volk. Degenen die het veld kennen, kunnen het zich waarschijnlijk nog voor de geest halen. Het volk stond vanaf de ingang van de kantine achter doel over de hoekschopvlag tot halverwege het veld aan de tribune. Dat moet toch een tweehonderdtal betalende supporters geweest zijn. Dat kan je je nu niet meer inbeelden. Het provinciale voetbal heeft in dat opzicht wel een evolutie doorgemaakt. Je ziet dat de sport vroeger meer deel was van het sociale leven. De derby’s leven nog, maar niet meer zoals toen. Beide ploegen hadden toen hun muziekgroepje mee, om nog maar te zwijgen van het vuurwerk. Ook de weken voordien waren wij met die match bezig. Na een training in de derbyweek passeerden enkele spelers wel nog eens in Westouter om nog wat olie op het vuur te gooien. Het maakte deel uit van het plezier.”

In 2011 deed SK Reningelst zijn intrede op De Makke, het nieuwe complex waar de club de dag van vandaag zijn wedstrijden afwerkt Het kon er nogmaals promoveren, maar speelt ondertussen terug in vierde provinciale. “Het Boudewijnplein heeft zijn dienst meer dan bewezen. Hoewel de infrastructuur zeker zijn charme had, was het toch tijd voor iets nieuw, vooral naar de toekomst toe. Een voorbeeld zijn de transfers. Voor ons is er in de streek veel concurrentie. De kans om spelers te kunnen aantrekken met de huidige infrastructuur is toch iets groter, al denk ik dat er dit jaar niet veel transfers zullen zijn door de ganse Covid-situatie. We zien wel wat het brengt. Ik hoop vooral dat we nog een mooi tweede deel van het seizoen kunnen spelen”, eindigt Piet Declercq hoopvol.

Voor het Boudewijnplein ligt het voetbaltijdperk al een eindje in het verleden. De kantine is afgebroken en het gras neemt er ongekende hoogtes aan. De site zal een nieuwe functie krijgen, al is daar nog geen termijn op gekleefd. In tussentijd houden de betonnen reclamepanelen de contouren, en met enige verbeelding ook de geschiedenis, van het voetbalveld in leven. (LR)