Passendalenaar Leander Dendoncker: “Als kind was ik niet bezig met de oorlog, maar met voetbal”

Dendoncker, hier met Wolverhampton tegen Liverpool, komt alleen nog in West-Vlaanderen om zijn ouders te bezoeken. (foto Belga) © CameraSport via Getty Images
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Nog twee wedstrijden winnen met de Rode Duivels en dan kan ook Leander Dendoncker met vakantie. Zaterdag en dinsdag volgen voor onze nationale ploeg nog twee belangrijke EK-kwalificatiewedstrijden. West-Vlaming Leander Dendoncker is intussen een vaste waarde in de selectie van Roberto Martinez. Wij hadden een uitgebreide babbel met de struise middenvelder. “Ik ben en blijf een West-Vlaming. Niet zweven, met beide voeten op de grond.”

We hebben afspraak in Compton Park, het trainingscentrum van Wolves FC. Dat is gelegen in een buitenwijk van Wolverhampton, een grauwe stad in de West Midlands van Engeland. Leander Dendoncker oogt relaxt. Hij is blij nog eens een streekgenoot te zien, zegt hij. “Even West-Vlaams praten voelt vertrouwd aan. (lacht) Maar ben jij écht helemaal vanuit West-Vlaanderen naar hier gekomen om mij te zien”, lijkt de 24-jarige Passendalenaar oprecht verbaasd. Ja, dus. Een rit van acht uur met de wagen. “Ik kom altijd met de trein”, zegt hij. “Van Brussel naar Londen en dan naar Wolverhampton. Ik kan helaas geen toeristische tips geven. In deze stad valt werkelijk niets te beleven.”

Gelijk heeft ie. In de toeristische gids van Lonely Planet wordt de stad van nochtans 250.000 inwoners niet eens vermeld. De voornaamste architecturale parel is het Molineux Stadium, de thuisbasis van Wolves. De voornaamste (ex-) inwoner is Liam Payne van One Direction. “Die is hier even verderop naar school geweest. Zijn ouders wonen hier nog steeds, maar verder kan ik niets over de stad vertellen. Gelukkig is Birmingham vlakbij. Als je iets wil beleven, moet men daar naartoe.”

Hoe blik je terug op je eerste seizoen in de Premier League?

“Dat is zeer geslaagd. We zijn zevende geëindigd. Omdat Man City de FA Cup won, gaan we zelfs Europees voetbal spelen. Dat is uitzonderlijk voor deze club. Toch komt dit niet helemaal onverwacht. Wolves is héél ambitieus. Dat is één van de redenen waarom ik hier tekende. Ik sta hier op het middenveld met João Moutinho en Ruben Neves. Dat zijn grote namen, hé. Wat mezelf betreft, ben ik vooral heel tevreden over de tweede helft van het seizoen.”

Waarom ben je dan pas basisspeler geworden?

“Dat is moeilijk te verklaren. Ik heb mij moeten aanpassen, ja. Het niveauverschil met Anderlecht was écht groot. Op technisch én fysiek vlak. Ik had wel gehoopt sneller een kans te krijgen. Ik was ook klaar, dacht ik. Maar de trainer oordeelde daar anders over. In januari heb ik mijn kans gekregen en gegrepen. Ik mocht redelijk offensief spelen in een 3-5-2. Dat is mijn spel: veel infiltreren, veel lopen.”

Heeft je lichaam geen nood aan rust na een zwaar seizoen?

“Jawel, en meer zelfs dan andere seizoenen. De Premier League is écht slopend. Ik voel dat. Als je voor Anderlecht speelt, ben je moe na een wedstrijd. Maar oké, je kan nog stappen. Als je in de Premier League speelt, zit je echt kapot. Je hebt cola nodig tegen de verzuring in je benen. Dat is echt niet te vergelijken.”

Je speelt zaterdag met de nationale ploeg tegen Kazachstan en dinsdag tegen Schotland. Vind je dat geen ongelukkige timing?

“Dit valt midden onze enige vakantieperiode, hè. De Premier League stopt niet met Kerst en Nieuwjaar. Dus ja, dit is op z’n minst een ongelukkige timing. De kalender kan zeker beter, maar ik ga niet klagen. Ik heb er veel zin in en gelukkig is het ook twee keer thuis.”

Kazachstan en Schotland, met alle respect, maar die wedstrijden mogen niet fout lopen.

“Tja, je moet altijd oppassen, hé. (lacht voorzichtig) Neen, we moeten winnen, dat klopt. We spelen thuis, en wie naar het EK wil, moet minstens zijn thuiswedstrijden winnen. We zijn alleszins goed begonnen met zes op zes tegen Rusland en Cyprus. Die lijn moeten we verder trekken. Het EK halen, mag slechts het minimumdoel zijn.”

Het EK winnen is het échte doel?

“Dat is zo. Dat voel je ook in deze groep. Elke speler wil dat tornooi winnen. Deze groep is ongelooflijk ambitieus. Het WK was al uitzonderlijk goed. Ik was heel trots op die halve finale. Maar toch voel je ook ontgoocheling, want we wilden méér. Dat maakt deze groep zo sterk, omdat we echte winnaars zijn. We zijn alleen tevreden als we winnenen we hadden kunnen winnen van Frankrijk. Ik vond hen zeker niet beter.”

Dendoncker is in de selectie van de Rode Duivels tot een vaste waarde uitgegroeid. (foto Belga)
Dendoncker is in de selectie van de Rode Duivels tot een vaste waarde uitgegroeid. (foto Belga)© BELGA

Jij bent samen met Brandon Mechele de enige West-Vlaming in die groep. Word je nooit uitgelachen?

“Neen, hoor. In de nationale ploeg zitten veel sterren, maar niemand voelt zich beter dan een ander. Vroeger werd wel eens gelachen met het West-Vlaamse dialect. Maar ik kan het mijne goed wegstoppen. (knipoogt) Neen serieus, dat was nooit gemeen. Ik heb zelfs het gevoel dat dat aan het veranderen is. We beginnen respect te krijgen voor onze taal. Ik ben heel trots op mijn West-Vlaamse roots. Zeker ook op mijn geboortedorp, Passendale. Wie daarmee durft te spotten…” (lacht)

Meehelpen op de boerderij? Ik moest de varkens vasthouden als mijn pa ze castreerde

Dendoncker (rechts) in 2014 met zijn vader, moeder en broers Andres en Lars in Passendale. (foto a-SB)
Dendoncker (rechts) in 2014 met zijn vader, moeder en broers Andres en Lars in Passendale. (foto a-SB)© Stefaan Beel

Kom je nog wel eens in West-Vlaanderen?

“Weinig. Ja, om mijn ouders te bezoeken. Maar anders niet. Als ik in België verblijf, dan is dat in Brussel. Mijn vriendin is van daar afkomstig. Ik moet wel zeggen dat ik mijn dorp soms mis. Ik had een hele mooie jeugd. Mijn ouders zijn niet zo lang geleden verhuisd naar Rumbeke. Toen ik hen ging bezoeken, ben ik eerst langs Passendale gereden. Gewoon even rondneuzen, het dorp en de school zien. Dat is nostalgie, zeker?”

Passendale is een haast mythische plek voor de Britten door Wereldoorlog I en Tyne Cot. Word je daar vaak over aangesproken?

“Neen, en gelukkig maar. Ik zou niet weten wat te antwoorden. (lacht) Ik denk eigenlijk niet dat de mensen hier weten dat ik van Passendale ben. The Guardian heeft wel eens iets geschreven. Ik moet bekennen dat ik maar één keer op Tyne Cot ben geweest. Wij woonden nochtans vlakbij. Dat is een indrukwekkende begraafplaats, hoor, dat wel, maar een kind is daar niet mee bezig. Voetbal, dát was mijn jeugd, niet die oorlog.”

Kregen jullie eens geen Nieuw-Zeelandse filmploeg op bezoek voor een reportage over geesten uit die oorlog?

(lacht) “Dat klopt. Al weet ik daar niet veel meer van. Mijn ouders hebben dat wel eens verteld. Ze waren op zoek naar geesten en aardstralen en zo. Ik herinner mij dat mijn ouders toen verhuisd zijn van kamer, maar vraag me geen details.” (lacht)

Jij bent opgegroeid op een varkensboerderij. Hoe was dat?

“Heel leuk. Onbezorgd ook. Een boerderij is een heerlijke plek voor een kind. Mijn broers en ik hadden alle ruimte om te voetballen en te ravotten. Af en toe moesten we meehelpen, maar niet te veel. Ik vond dat ook niet erg. Ik herinner mij dat ik de varkens vasthield, terwijl onze pa die castreerde. En ik maar mijn hoofd wegdraaien voor het opspattende bloed. (lacht) Mijn ouders hebben de boerderij enkele jaren geleden verkocht.”

Wat is de belangrijkste levensles die je van hen kreeg?

“Met de voeten op de grond blijven. Niet zweven. Hard werken. Ik denk dat dat typisch West-Vlaams is. In die zin ben ik een echte West-Vlaming.”

Wat ga je doen na de twee matchen met de nationale ploeg?

“Vakantie nemen. Zon, zee, strand. Meer heb ik niet nodig. En beter letten op mijn voeding. Vorige zomer ben ik met overgewicht aan de voorbereiding begonnen. Die fout ga ik niet meer maken.”