Odilon Kossounou: “Ik wil klaar zijn als Real Madrid komt”

Odilon Kossounou: "Mocht ik geen voetballer geworden zijn, dan had ik me aangesloten bij het leger." (foto Kris Van Exel) © Kris Van Exel
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Een jaar geleden maakte hij indruk tegen Kylian Mbappé. Dit seizoen bevestigt Odilon Kossounou (19) steeds meer zijn uitzonderlijk talent. Ook dinsdag in Dortmund. Eén foutje, bij de eerste tegengoal, maar Philippe Clement noemde hem achteraf wel één van de twee uitblinkers in zijn ploeg. Van een dorpje in de brousse via de Ivoriaanse academie ASEC Mimosas en de Zweedse profclub Hammarby IF naar de Belgische kampioen Club Brugge. “Toen ik nog klein was, zette ik mezelf altijd al vooraan.”

Met zijn achttien jaar en slechts twee basisplaatsen in de Zweedse competitie heette Odilon Kossounou vorig jaar bij zijn aankomst in Brugge een wissel op de toekomst te zijn. Maar al snel werd duidelijk dat de eerste Ivoriaan van Club zelfs in de Champions League al meteen inzetbaar was. Bovendien bleek hij ook nog eens polyvalent: in zijn eerste seizoen in ons land werd hij uitgespeeld als centrale verdediger, als rechtsback in een viermansverdediging en als enige rechtervleugelspeler. Hij is niet alleen groot, sterk, snel en wendbaar, hij kan ook goed voetballen. Vorige week werd hij als verdedigende middenvelder bij Ivoorkust in de kwalificatie-interland voor de Afrika Cup 2021 tegen Madagaskar verkozen tot man van de match. Hij werd daarbij al vergeleken met N’Golo Kanté van Chelsea. Drie dagen later zat hij rechtover ons in Westkapelle. Nuchter, zelfbewust en ambitieus.

Ik hoor dat de coach op je eerste training hier vroeg wie de snelste van de groep was en dat jij je hand opstak.

“Ja.”

Hoe kan je dat weten zonder je ploegmaats te kennen?

“Ik kende de anderen nog niet, maar ik wist wel dat ik snel was. Toen de coach de vraag stelde, stak ik zonder nadenken mijn hand op.”

Wat zegt dat over jou?

“Dat ik de snelste wil zijn misschien, en dat ik geloof dat het mogelijk is. Ik ben altijd positief.”

Ben je zo geboren of zo gevormd?

“Het is mijn persoonlijkheid: ik ben iemand met veel vertrouwen en ik hou van uitdagingen. Mijn geloof in God helpt mij daarbij. Elke dag bid ik, wanneer ik opsta, wanneer ik het veld op ga en wanneer ik ga slapen. Ik laat mij niet onder druk zetten om te zijn zoals alle anderen. Toen ik nog klein was, zette ik mezelf altijd al vooraan. Ik groeide op in een dorpje op vier uur rijden van Abidjan, in Tiapoum, maar ik zag dat nooit als een beperking. Ik geloof dat niets onmogelijk is. Je kan zoals ik geboren zijn in de brousse en toch op een dag bij Real Madrid spelen.”

Hoe moeten we ons het leven in Tiapoum voorstellen?

“Het leven is er goed. Het enige wat er ontbreekt, is een beetje de omkadering, zoals ziekenhuizen en grote scholen. Je bent daar geboren en leeft er volgens de lokale gewoontes. Wie naar Europa gaat, schaamt zich daar dan misschien voor, maar ik niet. Ik weet van waar ik kom en ik kreeg daar alles wat nodig is om mijn dromen te kunnen waarmaken. Er is geen tekort aan voeding en er is een normaal sociaal leven met familie en vrienden. Mijn vader is leraar en mijn moeder verkoopt levensmiddelen.”

Welke opvoeding kreeg je?

“Mijn vader was streng op het gedrag van mij en van mijn zus. Als iemand je pestte, moest je kalm blijven en zeggen dat je daar niet van houdt en vragen om ermee op te houden. Hij wou dat we ons in een andere omgeving ook goed zouden voelen, dat we elders ook goed zouden kunnen functioneren.”

Hield hij van voetbal?

“Ja, hij voetbalde zelf ook in het dorp. Als aanvaller. Ik ben ook begonnen als aanvaller. Didier Drogba en Samuel Eto’o waren toen mijn idolen. Op televisie zag ik veel Champions Leaguewedstrijden. In het begin was de school belangrijker, maar het voetbal is sindsdien almaar belangrijker geworden. Als kind speel je puur voor het plezier. Je wil misschien wel al een ster worden, maar aan geld denk je niet. Later ga je inzien dat als je er alles voor doet, je er ook veel geld mee kan verdienen en daar mensen mee kan helpen. Op een bepaald moment aanvaardde mijn vader dat ik er mijn beroep van wou maken. Hij steunde mij daarin en trainde mij zelfs. Nu traint hij mij trouwens soms nog, wanneer ik daar met vakantie ben, zodat ik in vorm blijf.”

Op je 13de kwam je na een test bij de gereputeerde academie ASEC Mimosas terecht bij de grootste club van Ivoorkust, in Abidjan. Dertien jaar en alleen in een havenstad van bijna vijf miljoen inwoners. Hoe was dat?

“Ik leefde op de academie. Als je door ASEC geselecteerd wordt, eet je er, slaap je er, train je er en krijg je er les. Allemaal gratis. In het begin mis je je ouders en dat doet veel pijn, maar ik bekeek het positief: als je voor je droom kiest, moet je dat erbij nemen. Af en toe kwam mijn vader op bezoek en in december zag ik tijdens de vakantie altijd mijn familie terug.”

Odilon Kossounou:
© BELGA

Wat leerde je er?

“Veel. Samenleven met vrienden en werken om je doelen te bereiken. Je begint er te begrijpen dat voetbal je werk wordt. Dat je offers moet brengen. Dat je ‘s ochtends vroeg moet opstaan om twee keer per dag te kunnen trainen. Dat je moet leren hoe voetbal gespeeld wordt en hoe je moet verdedigen om kans te maken om ooit profvoetballer te worden.”

Hoe is de Zweedse eersteklasser Hammarby IF je eigenlijk op het spoor gekomen?

“Ze zagen mij toen we met de U17 van ASEC een toernooi gingen spelen in Göteborg. Daar is alles begonnen. Daar is mijn droom om in Europa te spelen echt werkelijkheid geworden. Vanaf toen ben ik om de drie maanden naar Hammarby gegaan om er met de A-kern mee te trainen. Met een toeristenvisum. Ik verbleef dan telkens bij een gastgezin in Stockholm, een familie die ook Frans sprak en die enorm belangrijk is geweest voor mijn integratie. Ik beschouw hen als mijn Europese ouders en onderhoud nog altijd nauw contact met hen. Toen ik achttien was, tekende ik een profcontract bij Hammarby en mocht ik permanent in Zweden verblijven. Ik ben toen op een appartement gaan wonen.”

In de Zweedse krant Expressen verklaarde je: “Ik wil een van de beste verdedigers ter wereld worden.”

“Ja. Dat is niet evident, dat weet ik ook wel, maar nogmaals: ik geloof dat niets onmogelijk is. Als je er niet in gelooft, zal het ook niet gebeuren. Het is mijn droom en ik geef elke dag het maximum om beter te worden en alle stappen te zetten die nodig zijn om mijn droom te realiseren.”

Je startte in de Zweedse competitie twee keer en in je tweede wedstrijd beging je een blunder waar veel om te doen was. Wat gebeurde er precies?

“Ik gleed uit voor doel en daardoor kon mijn tegenstander gemakkelijk scoren. We speelden gelijk, terwijl we eigenlijk moesten winnen. Ik moest toen nog wennen aan het kampioenschap, dat helemaal anders was dan in Afrika. Het was pijnlijk. Na de wedstrijd liet ik, alleen op mijn appartement, mijn tranen de vrije loop. Maar bestuurders en begeleiders stelden mij gerust en gaven mij goede raad: dat het normaal is dat zoiets gebeurt, dat er tijd nodig is om dingen te leren, dat zelfs de grootste verdedigers nog fouten maken, dat ik mij niet mocht laten ontmoedigen door het negativisme en dat ik geconcentreerd moest blijven.”

Een maand later tekende je voor Club Brugge en een half jaar later maakte je in de Champions League indruk tegen het PSG van Kylian Mbappé. Hoe doe je dat?

“Door op training altijd het beste van mezelf te geven. Als je goed traint, weet je dat je er klaar voor bent. Of je dan tegen Mbappé, Neymar of Ronaldo speelt, blijft eigenlijk hetzelfde. Het is mijn job en ik doe wat ik kan. Ik hou van zulke uitdagingen. Misschien zijn er die zouden beven, maar mij geeft dat juist kracht. Tegen grote spelers spelen laat je toe om te groeien in het hoofd. Het leert je ook waar je beter in moet worden en harder moet aan werken. Misschien kom ik op een dag bij Real Madrid terecht en dan moet ik daar klaar voor zijn.”

Hoe bereidde je die wedstrijd de dag zelf voor?

“Zoals elke andere wedstrijd: ik bid en vraag God om mij de kracht te geven om tot het einde van de wedstrijd strijdvaardig te kunnen zijn.”

Odilon Kossounou:
© BELGA

Toen je hier aankwam, was je 1 meter 90 en woog je 78 kilo. Een jaar later was dat 1 meter 91 en 83 kilo geworden. Wat is er gebeurd?

“Ik ben gegroeid.”

Vijf kilo?

“Dat komt ook door het werk in de fitnesszaal.”

Wanneer ga je je eerste tattoo laten zetten?

“Dat zal ik niet doen.”

Waarom niet?

“Ik begrijp uit de Bijbel dat we ons lichaam van God kregen om het respectvol te gebruiken, om onze levensdoelen mee te realiseren en dat het niet de bedoeling is om er tekeningen op te zetten.”

Er zijn nochtans veel gelovigen met religieuze tattoos.

“Dat is een persoonlijke keuze.”

Wat was er van jou geworden zonder voetbal?

“Dan was ik in het leger gegaan. Zoals enkele van mijn ooms die militair zijn geworden.”

Zegt de Bijbel ook iets over op mensen schieten?

“Ik zou niet in het leger zijn gegaan om mensen te doden maar om mijn land te verdedigen.”

Wat is je favoriete positie voor het vervolg van je carrière: centraal achterin, rechtsback of verdedigende middenvelder?

“Centrale verdediger.”

Wie is bij Club Brugge intussen de snelste van de groep gebleken?

“Ik.”

Polemiek in Zweedse docu


In de Zweedse documentaire die eerder dit jaar over het parcours van Odilon Kossounou verscheen, is te zien hoe Hammarby IF hem vier maanden na zijn achttiende verjaardag al voor zo’n 40 miljoen Zweedse Kronen (3,9 miljoen euro, red.) aan Club Brugge verkoopt. Spelersmakelaar Patrick Mörk geeft in de film de indruk dat Hammarby IF de jonge Ivoriaan al veel vroeger dan zijn achttiende verjaardag een spelerscontract liet tekenen, iets wat de FIFA-regels verbieden. Daar ontstond in de Zweedse pers een hele polemiek rond.

“Alles is correct verlopen”, zegt Kossounou daarover. “Ik tekende bij Hammarby pas een spelerscontract toen ik achttien was. Daarvoor ging het om een intentieovereenkomst dat ik op mijn achttiende voor hen zou tekenen. Dat ik daardoor al vanaf mijn zestiende telkens voor drie maanden bij een professionele club als Hammarby kon meetrainen, is een belangrijke stap geweest voor mijn aanpassing aan het Europese voetbal. Zo kon ik geleidelijk aan groeien. Want als je van Afrika komt, moet je veel leren. Tactisch wordt er hier anders gespeeld dan ik in de academie van ASEC Mimosas in Abidjan gewoon was.”