“Mijn mama leerde mij het ABC en mijn papa het FCB”

Klaar voor de beker ! We zien vlnr. Philippe Hautekiet, zijn nichtje Stephanie, zijn zoon Tjorven en zus Caroline. © Stefaan Beel
Redactie KW

Hij ademt Club Brugge door al zijn poriën. Hij ging als kleuter mee met zijn vader naar De Klokke en heeft er ondertussen al 78 Europese verplaatsingen met Club opzitten. Philippe Hautekiet houdt eigenlijk niet zo van voetbal, hij kijkt enkel naar het spelletje als Club Brugge speelt. Zondag legt hij een autobus in naar de bekerfinale. En hij komt pas naar huis als Brugge de beker wint, bezweert hij. Als dit maar goed komt.

We ontmoeten Philippe Hautekiet ‘s middag in zijn bedrijf. De bekerfinale is nog een halve werkweek ver, maar de nervositeit wordt voelbaar. Hava Vleeswaren is zowaar een volledig Club Brugge-bastion.

Wanneer kwam je voor het eerst in contact met Club Brugge ?

Philippe Hautekiet: “Toen ik vijf jaar was, mocht ik voor het eerst mee met mijn pa naar De Klokke. Ik was de derde generatie Club Brugge-supporters. Mijn meter Simone Reynaert die Hava Vleeswaren heeft gesticht, had al een abonnement en is naar de wedstrijden van Club geweest tot ze meer dan 80 was. Mijn vader Marc had ook een abonnement en ik kreeg er ook één. Ik heb natuurlijk Lambert nog zien spelen. Ik was er zelfs bij toen Nico Reynders in elkaar zakte op het veld met een hartfalen. Dat was de thuiswedstrijd tegen Club Luik in 1972.”

En nu heeft je zoon Tjorven ook al een abonnement ?

“Ja, maar hij zit in de spionkop en ik zit met een vriend in de lange tribune. Waarom Club Brugge ? Tja, mijn mama leerde mij het ABC en mijn papa het FCB. Zo eenvoudig is het. Ik heb Tjorven zelfs nog meegenomen naar Club Brugge in een maxi cosi. Ik kijk toch altijd voor een zitplekje op de hoek want als ik een pintje wil drinken, ben ik rap weg. En dan kon ik Tjorven in zijn reiswiegje daar zetten.”

Het bier staat en blijft koud

Je hebt ook veel Europese verplaatsingen gedaan met je ploeg ?

“Mijn allereerste Europese thuiswedstrijd was tegen Ipswich. Ik was tien jaar. En mijn eerste Europese verplaatsing was een jaar later naar Borussia Mönchengladbach. Mijn vader reed er dan met zijn Volkswagen Kevertje naar toe. Ondertussen heb ik al minstens 78 Europese verplaatsingen gedaan met Club Brugge. Dat kan inderdaad een ferme euro kosten. En dan vooral de bestemmingen waar niet veel toeristen en bijgevolg ook niet veel vliegtuigen op reizen. En dan komen nog de taxikosten bij, overnachtingen, eten en drinken én je ticket. Je moet inderdaad veel over hebben voor je club.”

Kun je als supporter leven met een verlieswedstrijd ?

“Pfff, moeilijk, echt moeilijk. Wanneer de wedstrijd een tijdje voorbij is, lukt dat wel weer en smaakt mijn pintje opnieuw. Maar het duurt even. Ik ben ook een hevige supporter en als nieuweling op de lange tribune hebben er toch een paar verschoten als ik mijn keel openzette. Maar ze houden wel van een beetje ambiance. Als het een beetje te lang stil is, vragen ze of ik in slaap ben gevallen.”

Ga je in volledige Club Brugge-outfit naar de wedstrijden ?

“Neen, volledig neutraal gekleed. Je leert het af om als supporter te gaan want je wordt behandeld als vee. Voor de wedstrijd word je onmiddellijk in het supportersvak afgezet en na de wedstrijd onder begeleiding naar de bus gedreven en zo snel mogelijk weggevoerd. Het is misschien de leeftijd maar ik begin een beetje meer comfort op prijs te stellen.”

En toch heb je ooit stadionverbod gekregen !

“Ja, amai. Zes maanden voor wildplassen. Misschien niet zozeer voor het wildplassen zelf maar wel voor de discussie met die politieagent achteraf. Mijn Frans is niet te best en we hebben elkaar allebei een beetje verkeerd begrepen. Maar hij was politieman en ik niet ( lacht).”

Zondag leg je een eigen bus in ?

“Zoals ieder jaar dat Club de beker speelt, hé. Het is een volle bus familie en vrienden en we maken er een gezellige dag van. Het bier staat koud in mijn frigo’s, er zijn broodjes met ham gesmeerd en we hebben ‘schilferijs ‘ mee. Dat gaat dan op de pintjes zodat we op de terugreis ook nog frisse pintjes hebben.”

(Peter Soete)