Mats Rits: de voeten, de motor en het brein voor de top

Mats Rits vecht om de bal met Felipe Caicedo, die de 0-1 scoorde voor Lazio Roma. (foto Belga) © belga
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Neen, hij is Andrea Pirlo niet, maar toch: dat de prestaties van Mats Rits veel minder aandacht krijgen dan die van veel van zijn ploegmaats, blijkt almaar meer onterecht. Net als vorige week tegen Zenit Sint-Petersburg, was Rits namelijk ook tegen Lazio Roma een sleutelspeler in het spel van Club Brugge. Een buiging voor de ontwikkeling van het kindsterretje van weleer.

In Sint-Petersburg (1-2) viel zijn spelintelligentie in de zone voor de eigen zestien meter op, tegen Lazio Roma (1-1) onderscheidde Mats Rits zich ook in de zestien meter van de tegenstander: kort voor de rust werd op hem een strafschopovertreding begaan, na de rust zette hij eerst Emmanuel Dennis alleen voor doel en even later dwong hij zelf de bezoekende doelman tot een ultieme redding.

Rits staat er meer dan ooit. Hij begon het seizoen nochtans op de bank. Zowel in de bekerfinale als in de eerste competitiewedstrijd koos Philippe Clement voor Eder Balanta als verdedigende middenvelder. Sindsdien deed hij dat niet één keer meer.

Club-Lazio was de elfde wedstrijd op rij waarin Rits startte. Clement staat erom bekend dat hij vaak roteert. Maar blijkbaar niet meer op positie 6, zelfs niet wanneer zoals nu de zware midweekwedstrijden elkaar snel opvolgen.

Een ploegspeler

Dat is om meer dan één reden opmerkelijk.

Toen Rits in 2018 van het net gedegradeerde KV Mechelen naar Club kwam, was hij een transfer in de breedte (en omwille van zijn nationaliteit interessant met het oog op de verplichting om zes Belgen op het wedstrijdblad in te schrijven). Hij was een middenvelder die op 10 en op 8 kon spelen, maar niet op 6, niet als enige verdedigende middenvelder, gaf hij in interviews aan. Het was dan ook de enige rol op het middenveld waarin hij nog nooit uitgespeeld was geweest.We kennen het vervolg: Rits is intussen basisspeler als enige verdedigende middenvelder (in de rug van Hans Vanaken en van Ruud Vormer).

Bovendien had Clement blijkbaar toch een ander type 6 voor ogen: Club probeerde vorig seizoen Victor Wanyama binnen te halen, tevergeefs, en trok uiteindelijk Eder Balanta aan. Het zijn grote en sterke duelspelers, balafpakkers met meer lengte, meer power en meer duel- en kopkracht dan Rits. De coach van Club is zelf een 6 geweest, hij kent het belang van die fysieke kwaliteiten voor een verdedigende middenvelder. Bij zijn overgang van Waasland-Beveren naar Racing Genk nam hij niet voor niets Ibrahima Seck mee.

Maar modern voetbal vereist van een verdedigende middenvelder nog andere capaciteiten: technische en cognitieve. Hoe hoger het niveau, hoe sneller het moet gaan, dus hoe sneller er beslist moet worden en hoe sneller de uitvoering moet zijn.

Dat is iets waar Rits goed in is. Hij is allesbehalve een snelle spurter, maar naast zijn groot loopvermogen en zijn vaardige voeten beschikt hij over een brein dat snel patronen in beweging herkent. Dat laat hem toe om te anticiperen, in aanvallend en in verdedigend opzicht. Om een speler die in zijn rug gaat weglopen waar te nemen en op te vangen. Om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn. Op topniveau, zoals in de Champions League tegen ploegen als Zenit, Lazio en Borussia Dortmund, is dat cruciaal, omdat er daar door de snelheid en de kwaliteit van het spel minder tijd is om te corrigeren en te compenseren. Daarenboven beheerst hij ook vrij goed primaire impulsen. Hij kan zichzelf afremmen. Zeker voor een verdedigende, controlerende middenvelder is dat heel belangrijk.

Zijn persoonlijkheid – slim, communicatief en sociaal – laat hem toe zich weg te cijferen voor het team, zich met anderen te verbinden en in functie van hen te spelen. Bij stafleden en medespelers wordt hij daardoor erg gewaardeerd als ploegspeler.

Geen supertalent

Woensdag ontvangt Club het Borussia Dortmund van Axel Witsel, Thomas Meunier en Thorgan Hazard. Maar eerst is er zaterdag nog de komst van KV Mechelen naar Jan Breydel, tenzij het erg performante coronavirus daar anders over beslist. Na de uitschuiver bij Oud-Heverlee Leuven van vorig weekend is het uitkijken of de landskampioen na alweer een zware Champions League-wedstrijd nu wel zijn competitiewedstrijd kan winnen. Voor Rits is het een speciale wedstrijd: KV Mechelen is de club waar hij echt profvoetballer en (op zijn 23ste) basisspeler in de eerste klasse is geworden.

Dat was 7 jaar na zijn debuut in eerste klasse. Want hij was maar 16 jaar en 77 dagen toen hij op 3 oktober 2009 bij Germinal Beerschot voor het eerst mocht meedoen en tegen Westerlo meteen twee keer scoorde. Daarmee is hij nog altijd de jongste doelpuntenmaker in de eerste klasse. Na die wedstrijd werd hem toen voor de tv-camera zowaar gevraagd waarom hij niet vroeger debuteerde. “We hadden jou iets vroeger verwacht, want jij werd aangekondigd als het grote talent in België. Dit zijn jouw eerste speelminuten. Hoe kwam dat?”

Eigenlijk was Rits nog een kind toen, een kindsterretje met een diadeemkammetje in de krulletjes, maar het verwachtingspatroon lag al absurd hoog: hij werd een supertalent genoemd, vergeleken met Rik Coppens en gelinkt aan Real Madrid. Anderhalf jaar later tekende hij voor Ajax. Maar daar bleek zijn lichaam nog niet klaar voor. Overigens heetten zijn concurrenten daar Christian Eriksen en Siem De Jong.

Elf jaar na zijn debuut bij Germinal Beerschot en vier jaar na zijn definitieve doorbraak bij KV Mechelen is hij nog altijd geen supertalent. Neen, hij is Andrea Pirlo niet, maar op zijn 27ste bewijst hij over de voeten, het brein en de motor te beschikken om topvoetbal te spelen.

Hoed af voor Mats Rits.