Lefevere & Mannaert: “Club is nog geen kampioen. Play-off 1 is hetzelfde als de voorsprong van Evenepoel in Roubaix halveren”

© Olaf Verhaeghe
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Een dubbel met de ceo van de beste voetbalclub van het land en de manager van de beste wielerploeg van het hele peloton: dat heet een prestigieuze opener van het sportjaar 2020. Vincent Mannaert fungeerde namens Club Brugge als gastheer en ontving met plezier Patrick Lefevere van wielerploeg Deceuninck-Quick.Step in het Belfius Base Camp, het state-of-the-art oefencomplex van Club. Rondleiding en lunch in Westkapelle inbegrepen. “We leven in een omgekeerde dictatuur, Patrick.”

Het is in Westkapelle een thuismatch voor Vincent Mannaert (45), geboren Brabander. Na precies dertien jaar – hij begon in januari 2007 als manager van Zulte Waregem – is hij een West-Vlaming geworden, weet Patrick Lefevere. “Hetzelfde bloed: harde werkers en no nonsense.”

“We kennen elkaar al zo’n twintig jaar, de periode van de doorbraak van Tom Boonen”, knikt Mannaert. “Ik was altijd al een wielerfan. Mijn grootvader langs vaders kant was een grote fan van Rik Van Steenbergen. Bij elke koers in de buurt kwam die zich bij opa thuis omkleden.”

Intussen slaat Lefevere – deze week 65 geworden, “maar voor alle duidelijkheid: ik ga nog niet met pensioen” – in de indrukwekkende fitnesszaal een praatje met Philippe Clement en komt Simon Mignolet de wielercoach groeten. In de indoor voetbalhal krijgt de sportieve baas van Quick-Step nog te horen dat op het kunstgras een kunststof kliksysteem kan worden aangebracht voor grote events. Captain Ruud Vormer komt ook even zwaaien. Eenmaal in het restaurant uit Lefevere meteen zijn bewondering. “Op zo’n complex kan ik alleen maar jaloers zijn. Voetbal is natuurlijk wel een andere sport en meer plaatsgebonden. Ik slaap 150 nachten per jaar in een hotel. En wij hebben met de Bakala Academy in Leuven ook ons wetenschappelijk centrum. Maar het is duidelijk dat het wielrennen hier nog veel kan van leren.”

Dat is wel veel bewondering voor Club van een Anderlechtsupporter.

Lefevere: “Dat misverstand wil ik nu wel eens definitief rechtzetten. Dat ik een supporter van Anderlecht zou zijn, dat hebben jullie journalisten er altijd van gemaakt. Mijn sponsors, zoals bijvoorbeeld Cola en Peugeot, hadden daar een loge. En ik was goed bevriend met de vader van Olivier Deschacht. Daardoor kwam ik er ook vaak. Maar toen Marc Coucke mijn sponsor was, zat ik ook regelmatig in zijn loge op Club. Ik beschouw mezelf trouwens ook niet als een voetbalkenner.”

“We krijgen 58.000 euro om met 30 man drie weken Frankrijk rond te koersen”

Is Vincent wel een koerskenner?

Mannaert: Ik volg het wielrennen wel, meer de klassiekers dan de Tour dan. Ik weet dat Patrick in 2019 in de zestig wedstrijden heeft gewonnen… Zesenzestig?”

Lefevere: “Zeventig. Maar de kermiskoers van Gullegem bijvoorbeeld mag niet worden meegeteld. Om nog even terug te keren op Anderlecht. Ik kwam er ook om bij te leren. Bijvoorbeeld over hoe ze omgaan met hun vips. Michel Verschueren had de eerste loges geïnstalleerd. Mister Michel kwam in elke loge. Ik was dan ook de eerste die begon met vips in de koers. Voor de Peugeot 805 was dat. Kort daarna deed elke wielerploeg dat. En ik had ook als eerste een camionnetje met merchandising. Dat meiske werd een kilometer voor den arrivé weggejaagd.”

Mannaert: “Anderlecht was in die tijd met hun concept een voorloper.”

Lefevere: “Als je dan ziet wat voor een inhaalbeweging Club Brugge heeft gemaakt. Sportief én financieel.”

Mannaert: “Bij de opening van ons oefencomplex heb ik in mijn speech wel duidelijk gezegd aan de medewerkers: ‘Vergeet niet: deze stenen gaan het werk niet doen! Als we in dit gebouw hetzelfde zullen doen als wat we vroeger deden, gaan we achteruit’. Dat geldt per definitie ook voor het nieuwe stadion. Een nieuw stadion zou ons natuurlijk wel competitiever maken. De Ghelamco Arena is voor AA Gent een garantie op play-off 1.”

Lefevere: “Het is het enige nieuwe stadion van de afgelopen 50 jaar in dit land. Arm België, arm West-Vlaanderen… Men is hier al dertien jaar aan het proberen om een nieuw stadion te zetten.”

Onderschrift. (foto Olaf Verhaeghe)
Onderschrift. (foto Olaf Verhaeghe)© OLAF VERHAEGHE

Kan Vincent concreet zeggen hoe ver dat dossier staat?

Mannaert: “Alles ligt klaar. Het financieel plan, het bouwplan… we weten precies: zoveel vierkante meter skyboxen, zoveel vierkante meter kleedkamers… Momenteel zit het dossier bij de Raad van State, zonder dat we weten op welke termijn een uitspraak zal volgen. Er werd eerst gezegd dat het voor de zomer van 2019 zou zijn, dan na de zomer en intussen zijn we 2020. En dan volgt nog de Raad van Vergunningsbetwistingen… Die kan dus de beslissing van eerst de lokale, dan de provinciale en daarna de nationale ambtenaar weer tenietdoen. En die ambtenaren worden dus allemaal betaald met belastinggeld. Ik noem dat de omgekeerde dictatuur, Patrick. Die van onderaan. Zo creëer je een quasi oneindig mijnenveld.”

Compenseerden in 2019 het financiële recordjaar de treurnis om het stadion en het mislopen van de titel?

Mannaert: “Neen. De finaliteit is altijd winnen. Niet geld verdienen. Dat dient alleen om nog beter te worden. In 2019 waren we vicekampioen. Dit jaar willen we dus de titel. En ja, het kan nog mislopen. Met de huidige stand staan we bij de start van play-off 1 vijf punten voor. Ik vind de halvering van de punten zo fundamenteel verkeerd. Patrick, stel dat Remco Evenepoel in Parijs-Roubaix aan de piste twee minuten voorsprong heeft, maar dan plots moet remmen en één minuut moet wachten?”

Lefevere: “Onzin natuurlijk. Moeten ze dat dan ook in de paardenkoersen doen?”

De halvering van de punten maakt de titelstrijd voor de neutrale voetballiefhebbers, voor wie voetbal entertainment is, wel elk jaar weer spannend.

Lefevere: (lachend) “In een interview telt ónze mening, niet die van jullie.”

Mannaert: “Het gaat mij niet eens om wat een titel opbrengt. Het gaat mij om de sport.”

Lefevere: “Winnen is winnen. Als Deceuninck-Quick.Step op het einde van het seizoen 68 overwinningen heeft behaald, zegt men ook niet: 34! Of als Alaphilippe in de Tour vijf minuten voorsprong heeft en je… “

Mannaert: “Dat is ook een goede vergelijking: je neemt in de laatste week van de Tour de top zes en je halveert hun voorsprong!”

“Hoe ons nieuw stadion wordt tegengehouden, dat is de omgekeerde dictatuur”

Je reed al twee weken in het geel, Patrick. En behaalde 68 overwinningen. Kan het in 2020 nog beter?

Lefevere: “Ik zou het niet weten. We behaalden al zeven of acht jaar na elkaar het meeste zeges en eindigen als ploeg nu ook al twee jaar na elkaar als nummer één op de UCI-ranglijst. Terwijl een vijftal ploegen over hogere budgetten beschikt, waardoor ik een neoprof soms maar 70.000 euro kan bieden en hij elders 400.000 euro krijgt…. Dan moet ik hem overtuigen dat Quick-Step probably the best is. Het beste merk. Als ploeg. Nu is Jumbo-Visma misschien the new sexy thing, maar ze kwamen wel onze diëtist weghalen. En aan de top blijven is altijd moeilijker dan er te komen.”

Mannaert: “Dat geeft mij nog het meeste voldoening: iedereen roemt Club in 2019, maar we hielden ook de jaren ervoor stand. Sinds Bart en ik hier begonnen, is Club nooit buiten de top drie geëindigd.”

Lefevere: “In het wielrennen is een strategie op lange termijn niet mogelijk. Het grote verschil zit in de inkomstenstructuur. Het voetbal krijgt televisiegelden, miljoenen van de Champions League en de Europa League, heeft sponsoring, ticketing, kan veel geld verdienen op transfers… Wij hebben alleen sponsoring. Pas als een zender als Discovery Channel pakweg 500 miljoen zou neertellen voor het uitzenden van wedstrijden en de ploegen mee aan tafel kunnen zitten, wordt het een gelijkaardig verhaal. Nu moet Quick-Step het doen met een jaarbudget van zo’n 18 miljoen euro. Dat is het zesde budget van het hele internationale peloton. Ineos zit aan 45 miljoen. Hoe kan men dan beweren dat Philippe Gilbert een jaarloon kreeg van drie miljoen euro? (fijntjes) Bij andere ploegen misschien…”

Mannaert: “Je kan beide structuren niet vergelijken. Wielrenners rijden op de openbare weg, wij hebben twee complexen te onderhouden, werken met een tiental greenkeepers. (wijst rond) Zo’n complex moet ook onderhouden worden. Techniekers, poetsvolk…. We tellen intussen zo’n 135 vaste werknemers. En we zitten met een hele opleidingspiramide, vanaf zeven jaar al. Dat kost ook veel centen. De beloftekern is, technische staf inbegrepen, bijna zo groot als de A-kern.”

Lefevere: “We hebben zo’n 80 werknemers, 28 renners inbegrepen. Maar wij krijgen om de Tour de France te rijden 58.000 euro… Om drie weken met dertig man Frankrijk rond te rijden. (cynisch) We krijgen er wel elke nacht 23 kamers voor, maar we mogen niet kiezen waar. (zucht) Wij leven nog steeds in de prehistorie.”

Lefevere & Mannaert:
© OLAF VERHAEGHE

Mannaert: “Het wielrennen heeft wel stappen gezet in hospitality in grote koersen en rondes, Patrick. De koers is ook mondialer én heeft langere televisie-uitzendingen. Daarom ook betalen wielersponsors meer dan voetbalsponsors.”

Lefevere: “Dat is waar. Deceuninck haalt nauwelijks tien procent van zijn omzet in België.”

Mannaert: “Nog een groot verschil in beide businessmodellen is natuurlijk het transfersysteem. Grootste kost: inkomende transfers. Grootste inkomsten: uitgaande transfers.”

Lefevere: “Als er transfers in het wielrennen waren, lag ik nu al in Monaco. De UCI verbiedt het, al worden renners stilaan wel weggekocht, mits het akkoord van de drie partijen. Je moet ook altijd duidelijk zijn. Toen ik Niki Terpstra niet kon garanderen dat hij kon blijven, heb ik hem gezegd: ‘Je hebt een nieuw huis gezet en je hebt twee kinderen… Als je wacht op mij en ik later mijn budget niet rondkrijg, ga je kwaad zijn op mij…'”

Mannaert: “Er zijn toch veel gelijkenissen tussen onze jobs. Zaaien naar de zak. Creatief zijn. Peoplemanagement: de juiste mensen aanwerven. Representatief zijn op de moeilijke momenten. Faciliteren zodat topsportprestaties kunnen worden geleverd…”

Lefevere: “Zorgen dat het gras perfect is gemaaid. Er mag niet één sprietje bovenuit steken. Want topsporters, de pseudokampioenen dan, schuiven hun falen graag af op anderen.”

Mannaert: “Terwijl je nooit alles onder controle kan houden. Er wordt ons nu de miskleun Mbaye Diagne verweten. Dan zeg ik: de beste Franse voetballer ooit gaf in de finale van het WK een tegenstander een kopstoot. Een auditorium vol psychologen had dat vooraf niet in Zidane gezien. We hadden Mbaye even wetenschappelijk gescreend als elke andere versterking. Die screening verschilde echt niet van die van Vormer bijvoorbeeld.”

Lefevere: “Ik vind het belangrijk te weten uit welk nest mijn renners komen. Ik heb ooit een talent gehad van wie de vader dronk. Die jongen heeft geen afstand kunnen nemen en is ook aan de drank geraakt. Ik denk trouwens dat Vincent dichter bij de spelers staat dan ik. Ik moet mij daarvoor over de hele wereld verplaatsen, hé.”

Mannaert: “Patricks rol zit tussen die van Bart Verhaeghe en ik. Patrick is een PDG, een Président Directeur Générale!”

Lefevere: “Toen Bart Verhaeghe Club overnam, dacht ik ook: de zoveelste zakenman die zal moeten vaststellen dat het in topsport anders werkt en hij niet alles zal te zeggen hebben. Maar ze hebben het echter fantastisch gedaan.”

Mannaert: “Wat Patrick heeft gedaan, vind ik vergelijkbaar met Alex Ferguson bij Manchester United. Strakke lijnen. Receptief. En ondanks de ervaring en grijze haren interesse in de jonge mensen en in wat nog kan verbeterd worden.”

“De fiscaliteit is niét onrechtvaardig”

Lefevere: “Het moeilijkste is mensen aan je binden. Een meerjarig contract is al moeilijk, een Evenepoelke voor vier jaar is uitzonderlijk. Ik zal altijd vechten voor mijn coureurs en personeel. Die zijn heilig voor mij. Voor de soigneur die voor 1.800 euro per maand werkt, maar vroeger een facteur was die ik heb aangeworven en nu elke zaal waar hij binnenkomt vult met zijn happiness.”

Het is opvallend dat de klim naar boven van Club en Quick.Step in 2011 tegelijk is ingezet.

Lefevere: “In 2011, toen Bart Verhaeghe en Vincent hier begonnen, was de wielrennerij in slaap aan het vallen. We hinkten achterop: structureel, materiaal, aerodynamica… Je moet durven te innoveren. Maar initiatieven zoals die van Wouter Vandenhaute werden al te vaak en al te lang tegengehouden. Vijftien jaar geleden ontdekte ik in Colombia een apparaatje dat onder het zadel moet worden aangebracht, waardoor je op je televisie kan inloggen op pakweg die tien coureurs. Per week vijf euro, dat is vijftien euro voor de hele Tour. Anderhalf miljard mensen kijken naar de Tour de France. Als er tien miljoen meespelen, maakt dat 150 miljoen euro aan extra inkomsten. Te verdelen onder de ploegen, hé. Maar organisator ASO blaast dat af. Ik pleit ook voor een externe ceo bij het UCI. Het enige wat UCI-voorzitter Lappartient doet, is rondreizen om stemmen te ronselen.”

Mannaert: “Net als ASO zijn de FIFA en UEFA eventorganisatoren die geld willen verdienen. Terwijl voetbalclubs en wielerploegen wel de motoren zijn. We hebben in het voetbal 30 jaar moeten vechten voor een vergoeding om een speler voor een WK en EK ter beschikking te stellen.”

Lefevere: “Vincent, ik heb met heel veel aandacht de installatie van de Leerstoel Club Brugge in samenwerking met de Universiteit Antwerpen gevolgd. Eigenlijk zou ik ook zo’n Leerstoel voor het wielrennen in Leuven willen installeren, met analyses van de inkomsten.”

Lefevere & Mannaert:
© OLAF VERHAEGHE

Mannaert: “Het Belgische voetbal moet zich wapenen tegen de internationale bedreigingen. Tegen het moment dat er geen – wat de Engelsen zo mooi benoemen – level playing field meer zou zijn. Dus tegen dat er geen concurrentieel aanvaardbare verschillen meer zijn. Daarom is het dossier van de fiscaliteit (men wil de regeling herzien dat voor alle sporters met een bruto maandloon van meer dan 2.350 euro er maar een vast bedrag van 750 euro aan sociale bijdragen moet worden betaald, red.) fundamenteel. Het gevaar is dat de mensen die daarover moeten beslissen – de politiek dus – niet het juiste internationale referentiekader zien. Voetbal en wielrennen zijn in België financieel autonome sporten. De fiscale voordelen een vorm van subsidiëring noemen, is gewoon fout, omdat ze aan de specificiteit van de sport zijn gelieerd. De Europese commissie heeft dat erkend. Topsport ís ook niet langer te combineren met een hogere studieopleiding, wat wil zeggen dat het na een sportcarrière van vijftien jaar gedaan is. Dat verdient dus ook een specifiek kader, net als voor militairen, havenarbeiders, enz. Een studie van Deloitte heeft trouwens uitgewezen dat België inzake fiscale voordelen in het midden van het peloton zit. (op dreef) Als voor topsporters dezelfde criteria worden gebruikt als voor de gemiddelde werknemer, waarom zou men dan nog kiezen voor een profsportcarrière zonder sociale bescherming? Geen werkloosheidsuitkering, geen loopbaanonderbreking, geen ouderschapsverlof? Dan mag je nog komen aandraven met de hoge jaarlonen in eerste klasse (gemiddeld 235.000 euro, red.): voor elke profsporter, voor elke Wout van Aert en Simon Mignolet, staan er duizenden anderen. Aan elk jong talent dat bij ons zijn eerste profcontract tekent, zeg ik: ‘Kijk eens terug. Met hoeveel zijn jullie niet begonnen?’. De bestaande fiscaliteit onrechtvaardig noemen, is niet correct!”

Lefevere: (droog) “Bestaat dat, sociale onrechtvaardigheid?”

Mannaert:”De sociale rechtvaardigheid is in ons land echt wel aanwezig. En ook: Club Brugge en Deceuninck-Quick.Step presteren internationaal goed. Het Belgische wielrennen prijkt al een halve eeuw bovenaan en de Rode Duivels staan ook al twee jaar nummer één op de FIFA-ranking. We leven niet alleen op de planeet België. Het gaat niet enkel over Cercle-Kortrijk, maar ook over Manchester United-Club.”

Lefevere: “En dan is de wielersport nog kwetsbaarder. Club Brugge zal nooit verdwijnen, maar als morgen Deceuninck of Quick.Step de stekker uittrekt en ik geen nieuw geld vind, verdwijnt mijn ploeg. Tachtig procent van mijn inkomsten zijn sponsors. Terwijl Real Madrid de 100 miljoen die men voor Eden Hazard betaalt, meteen terug verdient via merchandising.”

De 10 vragen van 2020


Vincent Mannaert en Patrick Lefevere, twee ploegbazen, twee werelden. Check. Club Brugge en Deceuninck-Quick.Step in 2020 en de bedreigingen voor het topvoetbal en de koers in de toekomst. Check. Tijd voor de tien hamvragen van het sportjaar 2020.


1. Voetbalt Jelle Vossen na januari nog voor Club Brugge?

Mannaert: “Dat hangt van Jelle af. We hadden al een aantal goede gesprekken. Daarin heb ik hem gezegd: er zal bij Club Brugge altijd plaats zijn voor Jelle Vossen. Omwille van zijn voorbeeldfunctie. De beslissing of hij blijft, ligt helemaal bij hem.”

Lefevere & Mannaert:
© BELGA


2. Wint Sep Vanmarcke een klassieker?

Lefevere: “Was hij bij ons gebleven, hij had er al twee gewonnen. Maar Sep kiest altijd voor een underdogploeg. Alle begrip dat hij misschien voor 50.000 euro meer kiest, maar als je dan niet omringd bent…”


3. Komt er bij Club in januari nog een nieuwe spits bij? Een breekijzer?

Mannaert: “Er wordt veel gespeculeerd. Als we ons kunnen versterken, gaan we dat zeker doen. Maar de wintermercato is altijd moeilijker dan een zomermercato. Diegene die bij een grotere ploeg te weinig speelt, mist ritme. Diegene die bij een kleinere ploeg belangrijk is, laten ze niet gaan.”


4. Redt KV Oostende zich financieel?

Mannaert: “Ik kreeg vijf jaar geleden de vraag of KVO op termijn een play-off 1-kandidaat zou blijven. Ik werd toen bekritiseerd omdat ik daarop antwoordde dat dat zou afhangen van het engagement van Marc Coucke. Daar werd verontwaardigd op gereageerd. Tot op het VTM Nieuws toe. Natuurlijk was KVO met zo’n spelerskern niet zelfbedruipend. Het zal nu afhangen van een nieuwe investeerder, zeker?”


5. Komt KVO net als Cercle in buitenlandse handen?

Mannaert: “Als er een overnemer komt in Oostende, mag het niets uitmaken of het een buitenlander is of niet. Als er maar een passend engagement is en het respect voor het DNA van de club. Kijk naar Engeland: Arabieren, Russen die dat goed doen… Volvo is nu ook Chinees. Bakala heeft voor zijn leerstoel in Leuven 5 miljoen euro betaald. Wie zijn wij om te zeggen: we willen geen buitenlanders?”

Lefevere: “Het was de tweede grootste schenking ooit.”


6. Heeft voorzitter Patrick Declerck van Moeskroen gelijk als hij stelt dat alleen een fusie het Zuid-West-Vlaamse topvoetbal kan redden?

Lefevere: “Ik zei dat 25 jaar geleden al. Harelbeke, Kortrijk en Zulte Waregem!”

Mannaert: “Ik maakte bij Zulte Waregem mee dat het kan. Ondanks alle emoties. In Genk is het ook bewezen. Alleen komt zo’n fusie altijd voort uit een moeilijke situatie. Zulte Waregem heeft evenwel stappen gezet en Kortrijk heeft een stabiel financieel beleid. Maar Roeselare en Moeskroen hebben het moeilijker natuurlijk.”


7. Wat mogen we verwachten van Xandro Meurisse nu hij geen Tour rijdt?

Lefevere: “Xandro wordt almaar beter.”


8. Redt Cercle zich?

Mannaert: “Ik dacht al dat je ging vragen of we in 2020 zouden fuseren met Cercle. (lacht) Dat zit er dus niet in! De strijd om het behoud zal gaan tussen Oostende, Waasland-Beveren en Cercle. KVO en Cercle zijn buren en derby’s geven een extra pigment. Voor mij hoeft geen West-Vlaamse club te degraderen.”


9. Wint Yves Lampaert zijn eerste klassieker?

Lefevere: “Ik hoop het, al zou het mij geld kosten. (lacht) Yves is een toprenner en hij heeft het in zich maar hij moet nog meer nadenken in de koers. Lombardije is te lastig, Sanremo kan hij ook niet winnen, de Ronde is nipt. Zijn beste kansen liggen in Parijs-Roubaix. Maar we hebben daar ook Stybar, Ballerini, … Onze cartouche moet meteen tussen de ogen zitten, hé.”

Lefevere & Mannaert:
© Getty Images

Mannaert: “Je merkt dat ook bij ons: die laatste stap is de moeilijkste. Ook mentaal. Michael Jordan zei ooit: “Druk van buitenaf ken ik niet. De enige druk die ik ken is diegene die ik mezelf opleg. En die lat ligt steeds hoger.”

Lefevere: “Ik zei ooit tegen een renner die altijd moest rijden voor Boonen of Gilbert: ‘Morgen zetten we alles op jou’. Plots had hij keelpijn, had hij niet goed geslapen…”


10. De laatste mag alleen met ja of neen worden beantwoord. Wordt België Europees voetbalkampioen?

Lefevere: “Ja!”

Mannaert: “Ja!”