Zijn de supporters van Club trotser dan ooit?

Walter Van Steenbrugge: “Lambert was een spits van wereldniveau.” (foto Christophe De Muynck)
Walter Van Steenbrugge: “Lambert was een spits van wereldniveau.” (foto Christophe De Muynck)
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Deze week liet ex-speler Thomas Meunier (nu Borussia Dortmund) zich nog ontvallen dat Club Brugge het Bayern München van België aan het worden is. Veel te sterk voor de rest, op alle domeinen. En dan moet de beursgang nog volgen. En vooral het nieuwe stadion! Het sterkste Club ooit? En zijn de fans trotser dan ooit? Een rondvraag bij drie bekende en één minder bekende die hard.

“In de jaren 70 waren we nog beter”

Walter Van Steenbrugge (57): “Ik sta als raadsman van Club dicht bij Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert. Ik heb alle bewondering voor wat ze sinds 2011 met Club hebben neergezet, zakelijk én met een groot hart voor de sport. Ik geloof dat ze Club opnieuw naar de Europese top kunnen sturen. Met de beursgang én het nieuwe stadion als belangrijkste hefbomen, net zoals de BeNeliga weer een flinke stap vooruit kan zijn. Vier keer per jaar een wedstrijd tegen Ajax of Feyenoord, daar wordt een ploeg altijd beter van dan matchkes tegen Waasland-Beveren. De kloof met de rest van België was nooit groter. Dat klopt. Maar – ik zal jullie teleurstellen (lacht) – toch ben ik als Clubsupporter nóg trotser geweest. Ik ben namelijk al van mijn derde supporter van Club, eerst op De Klokke en later in het Olympiastadion, en voor mij is en blijft de glorieperiode de jaren 70.”

“Oké, in België lijken we te sterk geworden en dat zal de komende jaren wellicht niet snel meer veranderen, maar toén was Club wel een Europese topclub. Met in ‘76 de finale van de UEFA-beker en in ‘78 de finale van Europacup 1, dat is nu de Champions League, hé. Weliswaar twee keer verloren van Liverpool, maar we versloegen toen topclubs als AS Roma, Hamburg, Juventus… Men zou de Clubsupporters van nu vaker de beelden van toen moeten tonen om te begrijpen hoe groots Club Brugge toen was. Dat was de ploeg van Ernst Happel, met Jensen, Bastijns, Kriegler, Leekens, Vandereycken… En vooral met Raoul Lambert! Ho maar, ik zie nog zo zijn goals voor mij. Mét Lambert erbij, toen geblesseerd, hadden we die Europacup 1 gewonnen, zeker weten. Lambert is en blijft de beste speler die Club ooit had. Van mij zouden ze het nieuwe stadion het Raoul Lambert-stadion mogen noemen. Ik overdrijf niet, bij elk duel België-Nederland had men het op de NOS alleen maar over Raoul Lambert. Speelt hij of niet? Zozeer deden ze het in hun broek. En dat was het Oranje van Johan Cruijff, hé. ( lyrisch ) Raymond Goethals stelde hem zelfs geblesseerd op. De houthakker van Nederland, Wim Rijsbergen, probeerde hem dan maar zo snel mogelijk van het veld te schoffelen. Dàt was het grootste Club Brugge, het beste Club ooit. Dat de tijden veranderd zijn, dat de financiële kloof met de Europese top voor Club wel heel groot is geworden, is ook wel waar. Maar misschien ook niet helemaal. Lambert was toen ook een spits van wereldniveau, ik zie nog zo hoe hij de bal bijna dóór de netten schoot. We kunnen nog zo’n spelers opleiden, ik volg ook Club NXT, ook daar zijn ze goed bezig. Daarom ook vond ik de uitschakeling tegen Kiev zo pijnlijk, we hebben echt een ploeg die in staat is opnieuw een Europese finale te halen. Men zegt mij dan wel dat ik met mijn nostalgie naar de jaren ‘70 teveel hetzelfde plaatje afdraai, maar voorlopig blijf ik toch het meest trots op die periode. Maar alle vertrouwen dat het kan terugkeren!”

“Rustig aan. We zijn nog geen kampioen”

Rik Verheye (34): “Natuurlijk is het momenteel heel tof om Clubsupporter te zijn. Maar ik vond dat eigenlijk altijd al heel tof. Nu is het zelfs een beetje met gemengde gevoelens, omdat er ineens twee competities zijn gestopt door Dynamo Covid en le VAR de Liège . Voor mij is het anders wel extra plezant dat mijn baas bij Woestijnvis, Wouter Vandenhaute, voorzitter van Anderlecht is. Vorige week stuurde ik hem nog dat grappige beeld door van Anderlecht gaat ook naar de beurs. Naar de boekenbeurs. En toen er destijds op kantoor precies een begrafenisstemming heerste, omdat net was gebleken dat Marc Coucke Anderlecht had gekocht en zo Wouter de loef had afgestoken, kwam ik zingend binnen met een shirt van Ruud Vormer aan. En begin dit jaar drukte ik die foto van Lamkel Zé in een Anderlechtshirt groot af, zette er gelukkig nieuwjaar op en legde die in het vakje van Wouter. Dat draagt bij tot de goeie sfeer.” (lacht)

“Wat ik heel mooi vind aan de suprematie van Club, is dat bijna iedereen beseft dat er stilaan nog maar één ploeg in België is, die staan echt hors catégorie boven de rest. Terwijl ik zelf toch nog altijd een soort van West-Vlaamse nuchterheid heb. Zoiets van: hohoho, rustig aan, we zijn nog geen kampioen. Al is dat ook wel een beetje valse bescheidenheid. Ik woon in Antwerpen en bij vrienden die voor Beerschot of Antwerp supporteren, denk ik altijd: waar zijn jullie toch mee bezig, er is maar één ploeg in België. Ik vind het ook wel plezant om ze uit te dagen.”

“Het is wel echt mooi om dat respect te voelen, bij Wouter en bij andere mensen die supporter zijn van een andere ploeg of zelfs bij een andere club werken. Niemand kan nog om die suprematie heen. Ze kunnen wel nog eens lachen dat we met blauw-zwarte tractors rondrijden, maar de realiteit is dat Club op elk vlak een straatlengte voorligt op al de rest – op sportief vlak, maar ook op commercieel en financieel vlak. Ze plukken nu de vruchten van de standvastige uitbouw van de club op lange termijn, van de goeie keuzes die ze maken en de juiste mensen die ze aanwerven. Ik zou zeggen: trust the process!”

“Mijn lijfspreuk is een uitspraak van Jacques Brel: Le talent, ça n’existe pas. Le talent, c’est d’avoir envie de faire quelque chose. Met enkel talent ben je niets. Je moet keihard werken. Dat is ook waar Club voor staat. Ze werken, ze vechten, ze strijden als een blok. Daar ben ik megafan van. Maar ze slagen er ook nog eens in om jongens met iets extra als bijvoorbeeld Noa Lang aan te trekken. Dat vind ik natuurlijk ook geweldig. Zeker wanneer verdedigers helemaal zot van hem worden en hij als een klein boefje ook nog eens uitdagend op de bal gaat staan.” ( lacht)

“20 punten voor op Anderlecht, dàt telt!”

Kelly De Cloedt (43) : “Ik ben al van mijn twaalfde supporter van Club, toen ik voor het eerst meeging met mijn vader. Intussen is mijn man, een Brusselaar die supporter was van RWDM, ook al bekeerd. Ook mijn oudste dochter Julie (15) is al blauw-zwart, Emilie (12) interesseert het minder.”

Kelly De Cloedt: “Doodjammer dat we niet kunnen meegenieten in de tribunes.”© Davy Coghe
Kelly De Cloedt: “Doodjammer dat we niet kunnen meegenieten in de tribunes.”© Davy Coghe

“Op mijn werk kennen ze mij ook als de blauw-zwarte , op maandagochtend ben ik de enige vrouw waarmee de mannen gaan babbelen. ( lacht ) Om maar te zeggen: een échte dus. Die het niet onder stoelen of banken steekt. En daarom kan ik je zeggen: ik ben vandaag niet trotser dan pakweg tien jaar geleden. Ik ben àltijd trots op Club.”

“Het is alleen doodjammer dat we net in die gloriedagen al een jaar lang niet kunnen meegenieten en feesten in de tribunes. Geen matchen, geen kampioenenviering vorig seizoen, dit jaar wellicht ook niet… Zit ik daar met mijn vriendin Kelly elke match voor het televisiescherm te roepen en te juichen… ( lacht ) In normale tijden zitten we altijd samen in de tribune. De twee Kelly’s! ( schatert ) We missen omzeggens geen thuismatch en trekken ook vaak mee op Europese verplaatsing, met Carole Maes (van sponsor Latexco, red.) ondermeer. Dan merk je weer dat Club een familie is. Toen Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert aan het bewind kwamen, vreesde ik daar even voor. Ik was bang dat Club meer een bedrijf zou worden. Maar achteraf bleek dat hun komst nodig was, dat er iets moést veranderen. Die beursgang is nu weer een volgende stap. Als een aandeel een beetje betaalbaar is, zou ik er wel eentje durven kopen. Niet om aan te verdienen, maar puur emotioneel. Dan ben ik nog meer een stukje Club en is Club ook een stukje van mij.”

“Die Europese verplaatsingen vind ik in elk geval zalig, dat zou ik niet meer willen missen. Een BeNeliga interesseert me dan weer niet. Ik vind de Belgische competitie leuker, eens meegaan naar KV Kortrijk bijvoorbeeld is plezanter dan Feyenoord-Club. Voor mij is het ook niet belangrijk dat Club in de toekomst weer doorstoot naar de Europese top. De jaren ’70 heb ik tenslotte toch niet meegemaakt. Al moet ik wel zeggen dat de match tegen Real Madrid, waar ik ook aanwezig was, mij natuurlijk is bijgebleven. Toen we er 0-2 voorstonden, vond ik toch dat dit naar meer smaakte… Maar het belangrijkste voor mij is toch dat je de beste ploeg van België bent. En dan vooral zo ver mogelijk boven Anderlecht staan. Momenteel 20 punten, dàt maakt mij nog het meeste trots. Dàt telt voor mij het meest. En het kunnen er nog meer worden. Yihaa!

“Wel héél goed voetbal op die parking…”

Dirk De fauw (63): “Uiteraard geniet ik als burgemeester van Brugge van de suprematie van Club, zeker ook wanneer ik in andere steden kom. De laatste tijd ben ik nogal veel in contact met Antwerpen – naar aanleiding van de fusie tussen de haven van Zeebrugge en die van Antwerpen – en dan komt het voetbal altijd ter sprake. Niet in het minst omdat de haven van Antwerpen sponsor is van een Antwerpse voetbalvereniging. Dan kunnen wij uitpakken: Doe maar uw best, wij steken er toch met kop en schouders bovenuit. In het begin gingen die grapjes voornamelijk over Bart De Wever en er is in dit land Antwerpen en de rest is parking . Dan merkten wij op dat er op die parking wel héél goed gevoetbald wordt. En dat ze blij mogen zijn dat een West-Vlaming Antwerp redde. Want waar zou het staan zonder Paul Gheysens en Ghelamco?”

Burgemeester Dirk De fauw: “Charles De Ketelaere is een buurjongen van mij.”© Davy Coghe
Burgemeester Dirk De fauw: “Charles De Ketelaere is een buurjongen van mij.”© Davy Coghe

“Club is een wereldwijde ambassadeur van de stad Brugge en wordt tegenwoordig bijzonder professioneel geleid. Ik maakte destijds als schepen van Openbare Werken de verbouwing van het stadion met het oog op Euro 2000 mee, toen het aantal zitplaatsen werd opgetrokken van 16.000 naar 30.000. Maar het toenmalige bestuur vond dat eigenlijk helemaal niet nodig en wou niets bijdragen aan de verdere modernisering. Achteraf denk ik dat deze uitbreiding voor Club een enorme zegen is geweest. Nu zegt Bart Verhaeghe dat 30.000 te weinig is en dat hij naar 40.000 wil. Was hij destijds aan boord geweest, dan zou het stadion toen al gemoderniseerd geweest zijn met business seats en nieuwe restaurants en zou er nu waarschijnlijk geen sprake zijn van een nieuw stadion. Bart is op economisch vlak een visionair. Hij ziet waar het in de toekomst naartoe gaat en wat er nodig is om te groeien. Club is nu in België uitgesproken leider maar het is zijn ambitie om in de BeNeLiga of op Europees niveau een veel grotere rol te spelen. Daar zijn wij als stad uiteraard fier op.”

“Overal waar je tegenwoordig komt in Vlaanderen, merk je meer dan ooit dat er heel veel waardering is voor de club en dat heel wat mensen supporter zijn van Club. Ook in Antwerpen of Brussel kom je mensen tegen die het een sympathieke ploeg vinden of vol lof zijn over hoe Club geleid wordt. In Brugge zelf zijn we vooral heel fier op Charles De Ketelaere: een echte Bruggeling, een product van Club zelf, nu al Rode Duivel, maar altijd met beide voeten op de grond. Hij is een buurjongen van mij. Zijn ouderlijke woning bevindt zich op 100 à 150 meter van waar ik woon.”

“Dat Club naar de beurs gaat, verrast mij. Maar ik denk wel dat het de binding van de mensen met de club nog kan versterken. De gewone supporter zal nu centen opzij leggen om een aandeel te kopen om zo een stukje mede-eigenaar van Club Brugge te worden. Of ik aandelen ga kopen? Dat moet ik nog vragen aan mijn echtgenote.” ( lacht )