Stan Braem en Jelle Vossen: leerling en meester, spitsbroeders of concurrenten bij Zulte Waregem? “Ik leerde zes jaar geleden al van Jelle”

Stan Braem en Jelle Vossen: “In provinciale kreeg ik vroeger nog beelden te zien van Jelle om mij aan te leren hoe ik moest lopen. Nooit gedacht dat ik ooit nog met hem in dezelfde ploeg zou spelen.” (foto Kurt) © Kurt Desplenter Foto Kurt
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Het sprookje van Stan Braem (23): in zes jaar van vierde provinciale naar de Jupiler Pro League. Want: elk seizoen weer topscorer in een reeks hoger, samen goed voor 157 goals. Cercle Brugge pakte hem niét, Zulte Waregem wél. Misschien kan Braem morgen al revanche nemen. Bij Essevee leert hij het vak aan de zijde van Jelle Vossen (33), 197 goals en tien jaar meer ervaring op het hoogste niveau. Zijn ze nu meester en leerling, spitsbroeders of concurrenten? Of wordt Braem de opvolger van Vossen? Een dubbelgesprek over goals maken. Véél goals maken.

Braem: “Wat mij betreft is het meester en leerling. Ik kan zó veel bijleren van Jelle. Het is niet dat hij voortdurend bezig is met mij, maar hij geeft me wel tips.”

Vossen: “Eerlijk: Stan is écht goed. Ik had vooraf ook twijfels: van tweede amateur naar eerste klasse is niet evident. Vooral fysiek is het verschil echt wel groot: ritme, intensiteit, snelheid van uitvoering… Maar hij verraste mij enorm. Niemand kon zien dat hij uit de lagere afdelingen komt. Of dat hij geen echte jeugdopleiding kreeg. Dat hij technisch heel goed is (in 2020 werd Braem uitgeroepen tot Bronzen Pantoffel, de zaalvoetballer van het jaar, red.) viel ook meteen op: balbehandeling links, rechts… We zagen al snel dat hij een typische afwerker is. Op training gingen de ballen meteen vlot binnen.”

Braem: “Het was aanvankelijk wel wat zoeken. Alles moet sneller, maar na een week of twee kwam ik er wel in.”

Vossen: “Als we op training in dezelfde ploeg staan, voelen we elkaar heel goed aan. Dan merk ik dat hij de feeling heeft om de juiste dingen te doen op de juiste momenten. Je moet dat ook hébben, iemand daarin sturen is altijd moeilijk. De kans die hij miste tegen Genk bijvoorbeeld: ík was voor de tweede paal gegaan, maar wie zegt dat de bal er dan wél was ingegaan? Het is geen exacte wetenschap.”

Als je zegt dat jullie elkaar goed aanvoelen, dan moeten jullie misschien sámen in de spits staan? Als spitsbroeders.

Vossen: “Dat kan zeker.”

Braem: “Jelle iets achter mij. Misschien wel, ik heb me altijd goed gevoeld naast een balvaste tweede spits die in de bal komt. Ik ga dan graag diep. Maar nu moet ik eerst de tijd nemen om mij verder aan te passen aan eerste klasse. Technisch en tactisch gaat het goed, maar ik merk bijvoorbeeld in de fitness aan de core-stability oefeningen (voor rompstabiliteit, red.) dat ik nog een achterstand heb. Fysiek op punt staan op profniveau is nog iets anders dan in de amateurreeksen.”

Ga je nu met de ploegmaten ook minder pinten drinken dan vroeger?

Braem: (lacht) “Ook dat is anders, ja. Maar dat komt nog wel eens. Het maakt niet uit: iedereen kon meteen merken dat ik een heel gemakkelijke mens ben. Iemand die met iedereen kan opschieten.”

Jelle, weet jij hoeveel goals Stan in die zes jaar maakte?

Vossen: “Heel veel.”

157 in zes seizoenen. Weet je ook hoeveel jij er al maakte in je hele profcarrière?

Vossen: “151? Alleen in competitie dan.”

Alles samen 197 in 13 seizoenen, maar wel allemaal op het hoogste niveau. Wie is dan de strafste goalgetter?

Braem: “Jelle natuurlijk, je kan dat niet vergelijken. Ik hoef zelfs de cijfers niet te kennen om te weten dat hij bij de beste Belgische topscorers ooit hoort.”

Na Gert Verheyen, Patrick Goots en Gunther Hofmans de vierde beste met 132 goals in 326 matchen. Stan, behoorde Jelle altijd tot jouw favoriete spitsen?

Braem: “Een beetje wel. Ik herinner me zelfs dat mijn trainer bij Steenbrugge, geloof ik, mij met beelden van Jelle leerde hoe ik naar de eerste paal moest komen om te scoren. Zó moet je lopen! (grijnst) Nooit gedacht dat ik ooit nog met hem in dezelfde ploeg zou mogen spelen.”

Zulte Waregem is Zulte Waregem. Cercle is Monaco, hé

Jelle is precies tien jaar ouder. Hoe belangrijk is die ervaring, Jelle? Ben je nu een betere spits dan tien jaar geleden?

Vossen: “Dat denk ik wel. Met ouder worden bot de snelheid wel af, maar ik ben nooit van de snelste geweest, dat kan dus geen probleem zijn. (lacht) Ik denk dat ik me nooit fitter heb gevoeld dan nu. Ik heb het altijd meer moeten hebben van positie kiezen op het juiste moment en dat heeft meer te maken met intuïtie dan met leeftijd. Je wordt daarmee geboren. Stan heeft dat ook. Of je dan 23 of 33 bent, maakt niet zo’n verschil.”

Wil dat dan zeggen dat het nauwelijks speelt dat Stan nooit een jeugdopleiding op niveau heeft gekregen? En later, zeker in provinciaal, ook nooit al te ingewikkelde looplijnen kreeg aangeleerd?

Vossen: “In de jeugdopleiding van Genk werden basiszaken als controles, passing… automatismen. We trainden ook al zes, zeven keren per week.”

Braem: (grinnikend) “Ik trainde altijd maar twee keer per week. Het is nu in elk geval een stuk tactischer dan vroeger. Toen zei men: alleen zorgen dat je in de 16 meter bent!

Klopt deze voor gelijk welk niveau: een spits die scoort, is een goeie spits?

Vossen: “Tegenwoordig wordt toch veel meer verwacht. Als je ziet hoeveel kilometers een spits nu aflegt. Dat valt niet meer te vergelijken met tien jaar geleden, toch? Met types als Erwin Vandenbergh en zo.”

Maar mag een spits tevreden zijn als hij elke match een zeventje krijgt maar op het einde van het seizoen maar vijf goals telt?

Vossen: “Het hangt ervan af op welke plaats de ploeg dan eindigt. (lacht) Maar het is wel waar: een spits kan nooit 100 % tevreden zijn als hij niet scoort.”

Braem: “Het hangt er ook van af met hoeveel spitsen je speelt. Als tweede spits kan je ook tevreden zijn met x aantal assists. Als enige spits niet.”

Je hebt hier ook nog Mbaye Leye als coach. Ook goed voor 140 goals in zijn carrière. Hebben ze hier nog een spitsentrainer nodig?

Braem: “Mbaye geeft wel tips natuurlijk, maar het is niet zo dat we apart trainen met hem. Hij moet Jelle niet meer leren hoe te scoren. En uiteindelijk volg ik Jelle wel: je kan dat eigenlijk niet léren. Want een wedstrijdsituatie zal nooit hetzelfde zijn als op training.”

Vossen: “Ik heb nooit een specifieke spitsentrainer gehad. Maar ik kan mij wel voorstellen dat je van een spitsentrainer als Van Nistelrooij of Nilis, die zich één op één bezighouden met de aanvallers, een aantal finesses kan bijleren. Goed voor het vertrouwen ook.”

Is vertrouwen het allerbelangrijkste voor een spits?

Vossen: “Dat vind ik wel. Dat ondervond ik ook bij Club Brugge toen ik niet speelde. En bij Middlesbrough waarin ik de eerste twaalf matchen niet scoorde. Dan ga je twijfelen. Die eerste goal is dan meteen een verlossing. Hoe het in je hoofd zit, maakt 80 % uit. Zeker voor een spits die zijn intuïtie niet mag verliezen.”

Braem: “Weten dat je altijd speelt, zorgt in elk geval voor meer vertrouwen. Als je een kans mist, volgt nog wel een tweede. Als je moet invallen, is die kans kleiner. Maar ik stel toch vast dat dit momenteel bij mij minder speelt dan verwacht. Zelfs in die testperiode bij Cercle, waar ik trainde voor een profcontract, had ik nauwelijks last van stress. Iedereen kan eens een slechte pas geven, toch?”

Zaterdag jouw eerste goal als prof, op Cercle nog wel, en je ontploft? De kop eraf!

Braem: “Ik had die eerste al moeten maken! (lacht) Winnen blijft belangrijker. Maar ik krijg steeds meer speelminuten, ik voel het toch komen.”

Je bent nu als prof voor het eerst 24 uur op 24 met voetbal bezig. Zorgt dat niet voor meer druk dan toen je nog een job als marineschilder ernaast had?

Braem: “Neen hoor, het is alleen maar een voordeel, ook omdat ik nu meer rust kan nemen. En ik woon sinds kort voor het eerst samen met mijn vriendin, ik kan nu ook helpen in het huishouden. Ook makkelijker voor haar dus.” (lacht)

Is het financieel ook véél interessanter dan een vaste job en voetbal als aardige bijverdienste?

Braem: “Dat is oké. Ik begrijp ook wel dat Zulte Waregem een risico nam. Maar ze wilden toch investeren. We kwamen er in elk geval op alle vlakken snel uit. Ik had ook meteen een beter gevoel dan bij Cercle, omdat Zulte Waregem nog Zulte Waregem is. Met alle respect, maar Cercle is eigenlijk Monaco, hé. Waar altijd het risico bestaat dat er plots nog een paar spelers van Monaco neerstrijken en je minder kansen krijgt.”

Hier val je elke keer in voor Jelle. Eigenlijk zijn jullie concurrenten.

Braem: “Neen, we zijn collega’s. Uiteindelijk vechten we samen maar voor één ding: winnen.”

Tot slot: Jelle gaat zijn laatste contractjaar in en ‘staat voor alles open’. Jij tekende voor twee jaar. Misschien word jij de opvolger van Jelle?

Braem: “Dat kan ik niet weten. Wat ik wel weet: Jelle zal ze ook dit seizoen nog maken.”