Senne Lynen (22), ex-belofte van Club Brugge, breekt door bij Union: “Het zat goed bij Club, tot er weer spelers bijkwamen”

Tegen Anderlecht stond Senne Lynen meteen in de ploeg bij Union dat won met 1-3. © Belga
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Jeugdtalenten van Club: de ene keert terug – Tibo Persyn. De ander zoekt andere wegen – Senne Lynen (22). De Antwerpenaar was vijftien toen hij naar Club Brugge kwam. Drie en een half jaar later vertrok hij er weer, nadat ze hem bij de A-kern zowel voor de zomer- als de winterstage thuis hadden gelaten. Via de Nederlandse en de Belgische tweede klasse slaagde hij er uiteindelijk toch in zijn weg naar de Jupiler Pro League te vinden. Vorige week ging hij met Union bij Anderlecht winnen en zondag ontvangt hij met de promovendus zijn ex-club Club Brugge. “Het wordt zondag voor mij heel bizar.”

Het is de dag nadat hij met een zege in het Lotto Park debuteerde in 1A dat we hem aan de lijn krijgen en de verwondering klinkt nog een beetje door. Met het vooruitzicht van de confrontatie met Club Brugge wenkt er dan ook al een nieuwe sensatie. “Vorig seizoen speelde ik met Union in 1B al tegen Club NXT en dat was speciaal”, zegt hij. “Maar de wedstrijd van zondag tegen het eerste elftal zal natuurlijk wel extra apart zijn voor mij. Dat maakte ik nog nooit mee en ik ben heel benieuwd hoe dat gaat aanvoelen. Ik denk… heel bizar.” (lacht)

Drie een half jaar voetbalde hij voor Club Brugge. In 2018 liet hij zich in de voorbereiding onder Ivan Leko opmerken in enkele oefenwedstrijden, maar tot een officieel debuut kwam het nooit. “Ik mocht toen redelijk veel spelen en deed het vrij goed, bevestigden de commentaren die ik kreeg. Op dat moment dacht ik: het zit hier heel goed, misschien ben ik wel vertrokken. Maar de transfermarkt was open en opeens kwamen er enorm veel spelers bij. De kern werd extreem groot en toen de zomerstage er aankwam, werd beslist om de drie, vier jongeren die erbij waren gekomen thuis te laten. Dat was heel pijnlijk. Maar oké… dat gebeurt soms in het voetbal.

“Ik trainde toen een half seizoen met de A-kern mee terwijl ik met de U21 in de beloftecompetitie bleef spelen. Dat was een enorme stap, maar daar leer je als jongeling enorm veel van bij. Fysiek is het veel zwaarder, de intensiteit ligt veel hoger, je moet gefocust blijven en heel de tijd kwaliteit leveren. Je beseft er dat elke bal goed moet zijn. Ik draaide heel goed mee, was ook de mening van de coach. Maar toen de winterstage in Spanje er aankwam, gebeurde exact hetzelfde als in de zomer: de kern is te groot, dus laten we de jongeren thuis.

Uitverkochte stadions

“Op dat moment was het voor mij wel duidelijk en ik koos ik er eind januari voor om voor de rest van het seizoen uitgeleend te worden aan Telstar in de Nederlandse tweede klasse. Daar kwam ik terecht in een heel goeie ploeg. We speelden de play-offs voor de promotie naar de eredivisie tegen De Graafschap in uitverkochte stadions. Dat was heel leuk om meteen mee te kunnen maken en ik besliste om daar te blijven. Club Brugge wou mijn contract verlengen, maar ik zag daar het nut niet van in. Ik ben er weggegaan omdat ik minuten wou maken, ervaring wou opdoen om te kunnen groeien. Bij de beloften had ik het intussen al wel gezien. Daar kon ik geen progressie meer maken. Het was ook een beetje een statement, effe duidelijk maken van: ik kies wel mijn eigen weg; lukt het hier niet, dan zet ik wel elders mijn ontwikkeling verder. Ik wist: als het erop aankomt, kan ik maar op één iemand rekenen en dat is mezelf. Dat is een beetje het wereldje, hé.

“Ik ben opgegroeid in een fantastisch gezin, van klein af deden mijn ouders alles voor mij, overal brachten ze mij heen. Maar wanneer je al op jonge leeftijd terechtkomt in een internaat op anderhalf uur van thuis, begin je snel te beseffen: ik zal het zelf moeten doen.”

Hij begon te voetballen bij Borsbeek Sport en speelde daarna ook voor de jeugd van Antwerp, Westerlo en Lierse, waar hij bij de U15 international werd. “Bij de nationale ploeg kwam ik terecht in een enorm sterke lichting met onder meer Svilar (Benfica), Vanheusden (Genoa), Bornauw (Wolfsburg), Lokonga (Arsenal), Delcroix (Anderlecht), Déom (Eupen), Foulon (Benevento) en Verlinden (Fortuna Sittard)”, vertelt hij.

“Het is uitgerekend Peter Verbeke, nu head of sports bij Anderlecht, die mij toen als hoofd van de scouting van de jeugd van Club Brugge bij Lierse is komen halen. Zondag ben ik hem nog eens tegengekomen (lacht).

“Met een delegatie van drie man zijn ze toen bij mij thuis gekomen. Dat was enorm hé, Club Brugge dat langskomt. Lang moest ik daar niet over nadenken, al was het wel een beslissing met grote gevolgen. Want je verlaat je familie en je school en je stopt met ASO omdat in het KTA in Brugge de richting topsport meer faciliteiten bood om overdag te trainen. Je bent ocharme veertien jaar en beslist dus eigenlijk: oké, ik ga vol voor profvoetballer en geef mijn studies al een beetje op…

Eenzame avonden

“Op het internaat vertrok ik ’s ochtends om halfacht à acht uur en ik was pas ’s avonds om acht uur terug en moest dan nog eten en huiswerk maken. Als je dan een slechte dag hebt, op training of op school, zijn het – alleen op je kamer – heel eenzame avonden. Maar dat hoort er dus bij.

“Mijn vader is gelukkig altijd heel rustig gebleven. Hij reed met mij zowat heel Europa rond maar zei nooit: ‘Zie maar dat je een goeie wedstrijd speelt!’ Neen, hij wou dat ik mij amuseerde en er plezier aan beleefde. Dat geeft veel rust en vrijheid om te doen wat je graag doet en voor mij was dat altijd voetballen. Als er van jongs af aan altijd maar druk op je afkomt, ga je het niet meer leuk vinden en dan stopt het. Opgeven is voor mij eigenlijk nooit een optie geweest.”

Het vormde hem uiteindelijk grotendeels als persoon, maakte van hem in de eerste plaats een weerbaarder mens, beseft hij nu.

“Absoluut. Honderd procent zeker. In eender wat ik na mijn voetbalcarrière nog ga doen, zal ik de eigenschappen kunnen gebruiken die nodig waren om op te boksen tegen de grote jongens, om concurrentie te weerstaan en te kunnen doorbreken. Ik ben echt gevormd door het voetbal en de omgeving waarin ik zat.

Ik heb echt moeten leren egoïstisch zijn

“Er zijn altijd wel dingen waarvan je achteraf denkt: eigenlijk had het zo gemoeten. Een vlekkeloos parcours is het niet geweest. Je maakt zelf fouten en andere mensen maken ook fouten. Sowieso. Maar algemeen gesproken, maakte ik toch een heel goed proces door. Dat komt wel voor een groot stuk door mezelf: door hard te werken, vriendelijk en beleefd te blijven, simpele dingen in orde te doen, mensen blij en enthousiast te maken, geen vijanden te kweken. Dat kreeg ik van thuis mee en dat zorgde ervoor dat ik niet in vijandigheid opgroeide.

“Eigenlijk kende ik een fantastische jeugd. Mijn jeugd was voetbal en ik genoot van al die mooie momenten die het mij bracht. Je koopt weliswaar niets met die dertig jeugdinterlands die ik speelde, maar het zijn wel heel leuke herinneringen.

Aan mezelf denken

“Wat ik echt heb moeten leren, is opkomen voor mezelf. Meer aan mezelf denken, het zelf in handen nemen, egoïstisch zijn. Dat geldt voor veel jongens, want in het voetbal heb je dat in extreme mate nodig. Het is iets waaraan ik heb moeten werken en waar ik tot op vandaag nog altijd mee bezig ben. Dat moet blijven groeien.

“Dan heb ik het vooral over wat er op het veld gebeurt. Over de manier waarop je speelt en je jezelf profileert tot wie je echt bent. Dat moet je kunnen laten zien. Daarvoor moet je op training ook hard kunnen zijn in de duels met concurrenten die je plaats afpakken. Dat klinkt grof, maar zo is het. Je mag jezelf niet minder voordoen dan je bent. Met je schouders rechtop en je hoofd omhoog moet je tonen wie je bent. Je moet je ploegmaats laten zien dat je er staat, dat jij op die plek hoort te staan en niemand anders. Op het oefenveld is dat eigenlijk het belangrijkste: je eigen plekje afdwingen.”

Dat ondervond hij zowel bij Telstar als bij Union.

“Bij Telstar trainde ik de woensdag voor het eerst mee en twee dagen later gooiden ze mij tegen Den Bosch voor de leeuwen: ik moest starten en kende niet eens de naam van mijn ploegmaats.” Hij was nog maar achttien toen en woonde alleen op een appartement op 185 kilometer van huis. “Vooral de avonden waren moeilijk.”

Maar hij redde het. En ook bij Union slaagde hij erin zich door te zetten, ondanks de heel zware concurrentie op het middenveld. Vorige zondag stond hij er tegen Anderlecht, schouders rechtop en hoofd omhoog, en zo zal hij er komende zondag ook tegen Club Brugge staan. Hij mag best trots zijn. “Ja, hé. Je maakt in de jeugd jongens mee van wie je denkt: die zijn tien keer beter dan ik, die gaan het zeker maken. Maar uiteindelijk maken die het niet. Het gaat om veel meer dan kunnen voetballen. Er komt van alles bij kijken. Alles wat ik net opnoemde. Het zou stoer zijn om nu te zeggen dat ik nooit getwijfeld heb. Dat heb ik soms wel gedaan. Maar ik vond altijd extra motivatie om toch door te gaan.

Gigantische stap

“Ik ben heel blij dat ik destijds die stap naar Nederland zette. Want de stap van de beloftencompetitie naar de eerste ploeg is veel te groot. Deze van Jong Ajax naar Ajax 1 in de Nederlandse tweede klasse is veel kleiner. Club NXT zag vorig seizoen heel hard af in 1B, maar die jongens leerden heel veel bij. Het fysieke aspect in die wedstrijden is helemaal anders. De duels, de intensiteit, het tempo. Je speelt er tegen dertigers van negentig kilo terwijl je bij de beloften tegen jongens van zestien staat. Dat is een gigantisch verschil.”

In februari werd hij 22 – nog altijd maar 22. Hij is realistisch, maar ook ambitieus en durft groot te dromen. Van Club Brugge, toch nog, of van Antwerp misschien? “In mijn familie en mijn vriendenkring zijn het allemaal Antwerpsupporters”, zegt hij. “Ik ben geboren en getogen op amper drie kilometer van het Bosuilstadion. Als klein jongetje ging ik kijken en dat gevoel van toen in de tribune is eigenlijk nog altijd hetzelfde. Natuurlijk zou het fantastisch zijn om – zoals je zegt – op een dag voor Antwerp, Club Brugge of een andere topclub te spelen of in het buitenland te voetballen. Maar ik zie dat ruim, ik droom niet specifiek van één club.” (lacht)

Senne Lynen, hier in 2017 in Club Bruggeshirt.
Senne Lynen, hier in 2017 in Club Bruggeshirt. © Belga

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier