Martin Heylen maakt documentaire over KV Oostende: “Afstand bewaren was als supporter heel moeilijk”
Martin Heylen, tv-maker én volbloedsupporter, heeft een interessant, boeiend en bij momenten grappig relaas ingeblikt. “Bij Oostende is het geheel echt meer dan de som der delen”, zegt hij over zijn docureeks. “Onze grootste vereiste was dat we overal mochten filmen, van de kleedkamer tot bij de spelers thuis.”
Een rollercoaster van emoties. Er is geen betere manier om te omschrijven wat de doorsnee KVO-supporter meemaakte het afgelopen jaar. Het vertrek van Marc Coucke had diepe wonden geslagen en los van de financiële impact moest de ploeg ook sportief heropgebouwd worden. Aan de vechtlust ligt het niet. Heeft het nooit gelegen. Wie ooit een match bijwoonde, weet hoe uniek de ziel is van KVO. Je ademt de zeelucht in vanop de tribune, spelers zijn bereikbaar en het bestuur verstopt zich niet in dure loges. KVO is een ploeg van de mensen. Een kleine ploeg, maar toch met grote ambities. Eentje van 101 verhalen ook. Een aantal daarvan heeft Martin Heylen nu in een knap gemaakte docureeks gegoten.
Vanwaar dit idee?
“Goh, dat idee kwam bovendrijven op het moment dat KVO overgenomen werd door PMG. Toen konden we twee kanten uit. Ofwel een roemloze aftocht, ofwel iets heel speciaals. Het werd gelukkig dat laatste. Dat het boeiend zou worden, stond vast. Oostende zag wel iets in dat verhaal, net als Woestijnvis. Op dat moment kwam daar een ploeg enthousiaste voetbalredacteurs vrij die doorgaans de regie en omkadering van grote voetbalwedstrijden deden. Het klikte met iedereen. Het interessante was dat de Amerikaanse eigenaar (Paul Conway, red.) vast van plan was om meer in te zetten op het publiek. Hij spiegelt zich aan de Amerikaanse cultuur van sportwedstrijden, waar het dankzij de randanimatie een heuse en uitgebreide belevenis is.”
Zaten alle partijen vrij snel op dezelfde golflengte?
“Ja, maar er waren wel verschillende standpunten. KVO heeft veel verstand van voetbal, maar – niettegenstaande een goeie perschef – de televisie is toch een ander verhaal. Hetzelfde bij ons als tv-makers. Onze eerste en grootste vereiste was dat we all access mochten gaan. Dat we mochten filmen in de kleedkamer, op het veld, in de dug-out, bij de spelers thuis… Al had ik als tv-maker en supporter wel twee petjes op. Dat was heel raar. Als ambassadeur en supporter hoop je dat ze alleen maar winnen en wil je niet horen dat het ook goeie tv kan opleveren als ze degraderen. Als tv-maker is dat weer een ander verhaal. Die emotionele afstand bewaren was heel moeilijk. Je kan mij ook niet in de tribune zetten en verwachten dat ik niét roep en tier. Dat gaat niet. Voor de club zou het beter zijn als het alleen maar positief is, maar als tv-maker weet je dat je dan een eenzijdig en saai verhaal krijgt. Je moet ook de ellende durven tonen, zodat je die euforie extra hard voelt binnenkomen. Aan spanning is er geen gebrek. Het ene moment staan we op de rand van een faillissement, dan doen we het goed, dan loopt werkelijk alles mis in november en opeens staan we weer bovenaan. Alle emoties komen aan bod.”
“Je kan me niet in de tribune zetten en verwachten dat ik niet roep en tier”
Emotie staat centraal in de reeks, maar bij één iemand stoot je op een muur: de Amerikaanse eigenaar Paul Conway.
( knikt ) “Ik heb echt verschillende pogingen genomen om dat te doorbreken. We hebben een traditie van flamboyante en exuberante voorzitters. Van Eddy Vergeylen en Yves Lejaeghere tot figuren die uitblinken in financiële en vocale daadkracht zoals Marc Coucke. Die heel luid kon roepen. En zingen, maar niet bepaald toonvast. En dan heb je iemand als Conway, die emotie niet verwart met business. Hij zegt het op een gegeven moment zelf, dat er te veel mecenassen zijn die een ploeg slecht runnen, omdat ze puur uit persoonlijke ambitie veel te dure spelers binnenhalen en met een schuldenberg achterblijven. Ik kan hem geen ongelijk geven. Maar hij is heel afstandelijk en heeft maar één doel voor ogen. Hij is de vleesgeworden vorm van realisme in een surrealistische omgeving.”
Je brengt ook interessante verhalen van spelers.
“Ik heb het eerder al gezegd: elk mens heeft een mooi verhaal. Bij de spelers zitten daar hele schone en menselijke tussen. Fashion Junior Sakala bijvoorbeeld. Hij komt vanuit een Afrikaans dorp en gaat spelen voor een club in Moskou. Ik ben vier keer in Moskou geweest, en ook een aantal keer in Afrika. Geloof mij, het verschil kan niet groter zijn. Dat zo’n speler dan terecht komt in Oostende, en heel bewust kiest om niet naar een land als Qatar te gaan, dat is heel interessant. Ik had ook graag het verhaal gebracht van onze IJslander Ari Skulasson, maar die was opeens weg, nadat hij verkocht was aan een club in Zweden.”
Een Amerikaanse eigenaar, een Duitse trainer, een Schotse speler…
( onderbreekt ) “En je gooit die in een trommel en dan hoop je dat daar een symbiose uit voorkomt… dat heeft iets magisch. Het geheel is meer dan de som der delen. Je hebt een goeie trainer – een echte people manager – en vooral een grote wil. Want dáár draait het om: die inzet.”
Als ik je zie zitten in de tribune, valt het mij op dat je meezingt als een volbloed Oostendenaar.
“Als kind hoorde ik mijn vader altijd ‘De Vismarkt’ zingen. En nu blijkt dat toch wel het liedje van Lucy Loes dat ze op KVO altijd spelen voor de match. Dus ik zing het mee als een soort eerbetoon aan mijn vader, aan mijn afkomst, aan mijn geliefde Oostende… en ik geef toe, ook wel een stuk uit bijgeloof. Ik heb al gemerkt dat ze verloren, toen ik niet meezong. Al hebben ze ook al gewonnen, toen ik niet meezong.” ( lacht )
Wat is je meest memorabele moment tot nu toe?
“Dat we ons konden plaatsen voor Europees voetbal was onvergetelijk. Om daarna al die Oostendenaren door het centrum van Marseille te zien lopen… We hebben trouwens nooit Europees verloren als je daar bij stil staat. Een weetje dat ik al eens graag laat vallen bij supporters van Club Brugge of Anderlecht.” ( grijnst )
Kan je nog door één deur met Marc Coucke?
( droog ) “Ik las dat hij vermagerd was, dus dat moet wel lukken. ( denkt na ) In elke mens zitten er verschillende mensen. En in Coucke zit er onder meer een geweldige zakenman die opportuniteiten ziet. Een winnaar ook. Maar wat ik niet snap is dat hij zoveel ongekunsteld plezier – zeker in die befaamde derde helft – zo maar opgeeft.”
Tenslotte: hoe ver raakt KVO dit seizoen?
“Toen ze mij vorig jaar een pronostiek vroegen, gokte ik op een twaalfde plek. Omdat ik het nog positief wilde zien. Maar vandaag is play-off 1 mogelijk. Stel je voor. Club Brugge zal waarschijnlijk kampioen worden, maar als Genk de beker pakt, dan zouden we in aanmerking komen voor Europees voetbal. Dan zit er wéér een mooi verhaal in…”
KUSTBOYS, vanaf vrijdag 9 april op Play Sports Open.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier