Karim Belhocine (KV Kortrijk): “Je eerste taak als coach is je groep beschermen”

Karim Belhocine: “Spelers moeten zich goed voelen met elkaar om optimaal te kunnen presteren.” © Kris Van Exel
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Met welke visie beginnen de hoofdcoaches van de West-Vlaamse eersteklassers aan het nieuwe seizoen? Karim Belhocine toetst zijn werkterrein aan elf quotes van gerenommeerde coaches, van Pep Guardiola over José Mourinho tot Jurgen Klopp. “Over mezelf spreek ik niet graag. Ik vind dat het niet aan een trainer is om zichzelf op het voorplan te zetten.”

In deze exclusieve reeks ‘Toptrainers’ leggen we als aanloop naar het nieuwe voetbalseizoen de trainers van de vijf West-Vlaamse eersteklassers precies 11 bijzondere uitspraken voor van absolute toppers in hun vak.

1. “Ik wil de bal negentig minuten hebben. Als ik de bal niet heb, ga ik hoog pressen omdat ik de bal wil.” (Pep Guardiola, coach Manchester City)

Karim Belhocine: “Ik denk dat alle trainers en alle spelers het liefst de bal hebben. Natuurlijk, Pep Guardiola traint een ploeg met de beste spelers ter wereld, dus is het voor hem iets makkelijker om de bal te hebben. (lacht) Voor ons, trainers van iets bescheidener teams dan Manchester City, zijn ook andere dingen heel belangrijk, zoals vechtlust en direct spel. Hoe je voetbalt, hangt af van je DNA, je spelers en je tegenstander.”

“Het DNA van Kortrijk is de drang om vooruit te verdedigen met een hechte groep van werkers die tegen elke tegenstander weerbaar is. Maar als we bijvoorbeeld tegen PSG voetballen, zal het moeilijk zijn om de bal te hebben en hoog druk te zetten. Met een georganiseerde pressing proberen we de bal hoog te recupereren, maar soms moet je je aanpassen. Snel omschakelen, een andere internationale tendens in het voetbal, is voor ons ook heel belangrijk.”

“Vorig seizoen speelden we wedstrijden waarin we meer dan zeventig procent balbezit hadden maar we konden niet winnen, zoals tegen Antwerp en Sint-Truiden, omdat we niet scoorden op het moment dat we daar de kans toe kregen. De bedoeling is dat we daar dit seizoen beter voor gewapend zullen zijn. Daar proberen we momenteel werk van te maken.”

2. “Je moet voetballen om de fans te vermaken.” (Louis van Gaal, coach Nederlands elftal)

Belhocine: “Ik denk dat fans willen dat hun ploeg wint. Voor die van KV Kortrijk, de Kerels, is het belangrijk dynamisch te zijn en tot het uiterste te gaan. In het Guldensporenstadion worden grote veldslagen geleverd.”

3. “Mijn hobby’s zijn gelinkt aan de manier waarop ik voetbal wil spelen. Ik wil in mijn vrije tijd verschillende actiesporten doen, zoals kitesurfen, snowboarden, mountainbiken en freeriden of off-piste skiën. Daar hou ik van en dat kan een grote link zijn met hoe ik wil voetballen.” (Julian Nagelsmann, coach Bayern München)

Belhocine: “Er is een link met je persoonlijkheid, met wie je bent. Maar die persoonlijkheid wordt door de omstandigheden waarin je werkt ook constant gechallenged om je aan te passen met het oog op het best mogelijke resultaat. Ik ben een trainer die eigenlijk nooit echt ontkoppelt: ook in mijn privéleven blijf ik met mijn ploeg bezig. Soms ben ik onderweg met de wagen, denk ik aan iets en zet ik mij aan de kant van de weg om het idee voor bijvoorbeeld een training te noteren. Het gebeurt ook dat ik ‘s nachts wakker word met een ingeving en dan opsta om het op te schrijven.”

4. “Geld is geen garantie op succes.” (José Mourinho, coach AS Roma)

Belhocine: “Neen, gelukkig niet, anders zouden de rijksten altijd winnen en zouden er geen verrassingen meer zijn. Voor de supporters zou dat maar saai zijn. Je hebt uiteraard goeie spelers nodig, maar je moet ze ook nog samen laten spelen. Dat is het werk achter de schermen en dat is niet eenvoudig. Het is ook niet zo dat hoe meer je spelers en trainers betaalt, hoe groter de kans op succes wordt. Voetbal is geen exacte wetenschap. Er zijn zoveel verschillende interne en externe invloeden die een rol spelen.”

5. “Dertig procent van de coaching is tactiek, zeventig procent is sociale competentie.” (Julian Nagelsmann, coach Bayern München)

Belhocine: “Daar ben ik het helemaal mee eens. Zo heb ik het altijd al gezien. Spelers moeten zich goed voelen met elkaar om optimaal te kunnen presteren. Er moet geleefd en gewerkt kunnen worden in een familiale sfeer, in een klimaat van vertrouwen. Als speler maakte ik dat bij Gent mee in het kampioensjaar en als coach bij Charleroi in mijn eerste jaar.”

“Hein Vanhaezebrouck had bij Gent een groep met de juiste persoonlijkheden samengesteld. Hij had er spelers zoals ik bijgenomen, die verre van de besten ter wereld waren maar wel bijdroegen aan de groepssfeer. Zo ontstond er een osmose waarbij de jongste zich goed voelde bij de oudste, omdat de oudste hem raad gaf zonder ten koste van alles zijn plaats te willen pakken. Waarbij de Vlaming plezier maakte met de Afrikaan en waarbij wie niet speelde diegene die wel speelde pushte. Ik denk dat er vorig seizoen bij Union iets gelijkaardigs is gebeurd.”

“In mijn eerste seizoen bij Charleroi had ik ook zo’n hechte groep. Spelers dansten samen en gingen samen uit. Ze voelden zich geapprecieerd en geliefd met elkaar, met de staf en met de club. Dat zorgde ervoor dat je openlijk met elkaar kon discussiëren, wat heel belangrijk is in het profvoetbal, een wereld waarin het vaak om geld gaat en waarin er veel negativiteit heerst. De menselijke parameter speelt een heel grote rol. Als coach moet je dag na dag werken aan een positief en aangenaam klimaat.”

6. “De grootste uitdaging in het voetbal is het managen van de emotie om met de druk om te gaan.” (Jurgen Klopp, coach Liverpool)

Belhocine: “Het klopt dat dit een van de grootste uitdagingen is, plus: de spelers leren om onder druk de emoties te managen zodat ze volledig aanwezig blijven. Het geldt voor alle jobs in de wereld, maar misschien nog iets meer voor trainers. (lacht) De druk op ons is heel groot, van de spelers, van de pers, van de directie, van overàl.”

“Met de druk omgaan, betekent niet altijd dat je rustig moet blijven. Wanneer spelers geweld worden aangedaan, willen ze zich gesteund voelen. Met de druk omgaan, betekent voor mij: niet ondoordacht reageren. Het gaat erom dat je reactie op de situatie voor jezelf en voor je ploeg een goeie invloed heeft. Grote problemen met scheidsrechters kende ik nog niet. Er zijn er die als ze zien dat ik te fel aan het meeleven ben, mij komen zeggen: Karim, opgelet… Ik vind dat slimme scheidsrechters.”

7. “Mensen denken altijd dat de coach de sterkste persoon is bij een club, de baas, maar in werkelijkheid is hij de zwakste schakel. We zijn erg kwetsbaar, ondermijnd door degenen die niet spelen, door de media, door de fans. Ze hebben allemaal hetzelfde doel: de coach ondermijnen.” (Pep Guardiola, coach Manchester City)

Belhocine: “Ja… als hij het zegt… Het klopt: je bevindt je in een kwetsbare positie. En: spelers weten dat. Je bent je er als trainer heel goed van bewust dat als het eens minder goed gaat, je in het hedendaagse voetbal voor heel veel verantwoordelijk bent. Je kunt nu eenmaal niet 22 spelers ontslaan. En als het niet de fout van de trainer zou zijn, zou er hoger in de hiërarchie naar schuldigen gezocht worden en dan kom je uit bij de sportief directeur et cetera. Ik moet wel zeggen: het is de algemene tendens in het voetbal, maar bij Kortrijk heb ik dat nog niet zo ervaren.”

8. “Het is tegenwoordig mode om iedereen naar zijn mening te vragen. De zogenaamde experts. Of ze er echt verstand van hebben, doet er niet toe. Als ze maar wat roepen.” (Willem van Hanegem, ex-coach van onder meer Feyenoord)

Belhocine: “Mja, zo is dat. Ik bedoel: iedereen die gepassioneerd is door het voetbal, de sport nummer één, wil er zijn mening over geven. Almaar meer mensen doen dat, omdat het voetbal ook almaar meer gemediatiseerd wordt en we in een tijd van sociale media leven. Voorheen ventileerden mensen hun mening in hun woonkamer voor hun televisie. Tegenwoordig kan iemand zijn telefoon nemen, inspreken wat hij van je vindt en dat naar een miljoen volgers sturen. Vroeger moest je tegen de persoon zelf of op televisie tegenover de interviewer de verantwoordelijkheid voor je woorden opnemen. Nu kan je vanachter je computer met een pseudoniem over iemand zeggen wat je wil. Het is oncontroleerbaar geworden en ze gaan ver vandaag de dag. Het is er niet makkelijker op geworden voor een trainer. Je kunt daar niets aan veranderen, dus moet je het accepteren en zorgen dat het je niet beïnvloedt. Je moet proberen van het niet te zien of je moet in staat zijn om ernaar te kijken zonder dat je het iets doet.”

9. “De media vinden me leuk omdat ik eerlijke antwoorden geef. Hoeveel mensen in het voetbal geven eerlijke antwoorden? Ik lieg niet. Altijd de waarheid. Oké, misschien mijn waarheid. Maar het is de waarheid.” (Louis van Gaal, coach Nederlands elftal)

Belhocine: “Dat is een mooie zin. Heel goed gezegd van Louis van Gaal. (lacht) Ik zeg zelf niet altijd de waarheid, maar ik lieg ook niet. Je kunt niet alles zeggen, eenvoudigweg omdat je eerste taak als coach is je groep te beschermen. Ook als spelers het minder goed doen of ronduit een slechte match spelen, wijs je ze niet met de vinger, vind ik. Dat is als trainer niet altijd in je voordeel, maar dat is een principe dat ik huldig: je valt je spelers niet aan. Iedere speler verdient respect. Ik zeg het wel tegen hen persoonlijk, op een constructieve manier, zodat ze zich niet aangevallen of verraden voelen, om hen en de ploeg te helpen het de volgende keer beter te doen.”

“Over mezelf spreek ik in de media niet graag. Ik vind dat het niet aan een trainer is om zichzelf op het voorplan te zetten. De spelers zijn het belangrijkste. Ik weet ook hoe het vaak gaat: als je vier wedstrijden op rij wint, ben je de man; en als je daarna een keer gelijkspeelt en drie keer verliest, stel je niets meer voor.”

10. “Veel van mijn spelers weten niet wat lijden is. Het is één van mijn problemen.” (Laszlo Bölöni, ex-coach van onder meer Antwerp)

Belhocine: “Het is zeker waar dat deze generatie, algemeen gesproken, anders is. Dan heb je als trainer twee opties. Eén: je zegt dat deze generatie zich aan jou moet aanpassen. Of twee: je redeneert: deze generatie is wat ze is, ik ga ze niet kunnen veranderen en dus ga ik mij wat aanpassen. Wat afzien betreft, is het tegenwoordig zo dat alles wetenschappelijk wordt afgemeten en op het individu wordt afgestemd.”

“Vroeger moesten we meer knokken om onze plaats te kunnen pakken, wanneer het moeilijk ging, terwijl spelers nu al snel kijken om van club te veranderen. Maar mijn ervaring is toch dat de meerderheid van de spelers nog altijd doorzet en hard werkt om in de basis te geraken. Voor een trainer is het belangrijk om hen daarbij te begeleiden, zodat ze dat blijven doen of het beginnen te doen.”

“Ik heb als speler zelf ervaren dat terugvechten de manier is om een stap vooruit te kunnen zetten. Dat gebeurde telkens ik mij voor een trainer moest bewijzen. Toen ik van Virton naar Kortrijk kwam, was ik in het begin invaller. Ik was verdedigende middenvelder en er stonden er een stuk of vier voor mij. Maar na zes, zeven maanden was ik hier aanvoerder. Ik probeer mijn spelers dat uit te leggen dat ze het dan op iets langere termijn moeten bekijken en zich moeten aanpassen aan de veranderde situatie. Er zijn er die dat begrijpen.”

11. “Elke keer er buitenlandse trainers aankomen, belt de pers mij en elke keer zeg ik hetzelfde: bel mij op het einde van het seizoen eens terug. Vaak stel ik dan met tevredenheid vast dat de Belgische trainers het het best deden. “ (Kris Van Der Haegen, directeur trainersschool KBVB)

Belhocine: “Dit vind ik een beetje een fout debat. Er zijn nu toch veel Belgische coaches in de Belgische competitie? Mazzu, Vanhaezebrouck, Geraerts, Hoefkens, Vanderhaeghe, De Roeck, Vrancken…”

“Kijk, ik ben sinds 2005 in België, toen ik als speler naar Virton kwam, en ik ben heel dankbaar voor de kansen die ik kreeg. Ik haalde hier mijn Pro License en ik kan zeggen dat de trainersopleiding heel goed is en dat er hele goeie Belgische trainers zijn. Philippe Clement bewijst dat nu bij AS Monaco en er zullen er meer en meer in zijn spoor volgen. Het voetbal is mondiaal geworden, de spelerskernen zijn samengesteld uit veel nationaliteiten en als clubs een trainer kiezen doen ze dat toch op basis van competenties?”