Carl Hoefkens over de jonge talenten van Club Brugge: “We gaan er nog veel verbazen”

© BELGA
© BELGA
Redactie KW

Na de stormachtige doorbraak van Charles De Ketelaere (19) verschenen de voorbije weken met Thomas Van den Keybus (18), Ignace Van der Brempt (19) en Maxim De Cuyper (20) weer drie talenten uit de eigen opleiding in het eerste elftal van Club Brugge. Carl Hoefkens, assistent-coach én sportief verantwoordelijke van de academie, licht de visie van de beste club van het land toe. “We zetten hard in op technische, mobiele en cognitief sterke spelers.”

Club Brugge wil in het seizoen 2023-2024 de helft van zijn basisploeg uit de eigen opleiding halen. Dat is een straffe ambitie, maar er is wel degelijk een plan om die waar te maken. “Ambities uitspreken is heel gemakkelijk, dat kan iedereen, maar je merkt duidelijk dat we een weg zijn ingeslagen waar iedereen in meegaat en iedereen honderd procent in gelooft”, zegt Carl Hoefkens, assistent-coach van het eerste elftal en sportief verantwoordelijke van de academie.

“We zijn nog professioneler beginnen werken. Iedereen is op de hoogte van de visie van Club en straalt die ook uit. De principes van Club 1 worden doorgetrokken tot U12, U11 en zelfs U10. Elke coach heeft toegang tot alles. We willen ook bij Club NXT een professionele omgeving creëren. Met coaches die ook elke dag beter willen worden. Het gloednieuwe oefencomplex in Roeselare is daar een mooi voorbeeld van. Zowel voor spelers als voor coaches is Club een heel goeie leeromgeving. Ook de manier van voetballen is lichtelijk veranderd. We zetten hard in op technische, mobiele en cognitief sterke spelers. We willen jongens met vista, die meedenken en proactief zijn.”

Wilskracht

Charles De Ketelaere (19) is intussen de exponent van die nieuwe beleidsintentie: een jongen uit Brugge die al van zijn zevende bij Club speelt; die technische, fysieke en mentale kwaliteiten combineert; die nu al een meerwaarde is voor het eerste elftal; en die bij een verkoop aan het buitenland wellicht een fortuin zal opleveren.

De voorbije weken kregen ook Ignace Van der Brempt (19), Thomas Van den Keybus en Maxim De Cuyper (20) weer speeltijd in het eerste elftal. Of spelers van Club NXT gaan doorbreken bij Club of spelers voor KV Mechelen, Westerlo of Knokke zullen worden, zal bepaald worden door de laatste belangrijke stappen die ze nog moeten zetten.

De ambitie van Club is namelijk niet alleen jongens uit de eigen opleiding in het eerste elftal brengen, maar ook kampioen spelen en furore maken in Europa. “Dat maakt het voor jonge spelers moeilijker en helemaal niet vanzelfsprekend om door te breken”, aldus Hoefkens. “Het is duidelijk dat je daarom bij ons als jeugdspeler de top van de piramide moet zijn. In de toekomst zullen er nog veel in het eerste elftal komen, maar mij maakt het niet uit of het X, Y, Z of Q is die doorbreekt. Wij willen een basis creëren waar spelers zich optimaal kunnen ontwikkelen en waar de besten kunnen doorbreken, zij die hun natuurlijk talent met de wil om het te maken kunnen combineren en zo hun kansen zelf afdwingen.”

Inschattingsvermogen

De beloften, Club NXT, spelen dit seizoen in 1B voor het eerst op profniveau, maar staan daar afgescheiden laatste. Het is voor de talentrijke maar nog piepjonge ploeg een interessante confrontatie met de werkelijkheid. “Als je met heel veel jonge spelers samen wedstrijden gaat spelen op een niveau dat je zowel fysiek als technisch-tactisch niet mag onderschatten, dan komen de tekortkomingen heel erg naar boven”, zegt Hoefkens. “In 1B kan je alle gebreken van die spelers heel duidelijk zien. Voor ons maakt dat het gemakkelijker om in te schatten: dat moeten we echt verbeteren, die blijft hangen, die maakt de progressie die we wilden zien, die kunnen we doorschuiven en die komt tekort om ooit voor de eerste ploeg te spelen. In een beloftecompetitie is dat veel moeilijker in te schatten. Het helpt spelers ook om zichzelf beter in te schatten. Maar de grootste fout die we nu kunnen maken, is enkel naar de resultaten kijken en ons blindstaren op spelers die bepaalde puzzelstukjes nog missen. Ignace Van der Brempt had het in die ploeg in 1B ook niet altijd gemakkelijk, maar in een goed geheel als Club 1 zie je zijn kwaliteiten naar boven komen. Ga je Champions League spelen, dan zie je weer die gebreken van in 1B, omdat Club 1 daar niet zo dominant kan zijn. Het gevaar is dat je jonge gasten, die nog niet volledig uitgerijpt zijn en wat meer tijd nodig hebben, gaat afrekenen op puzzelstukjes die ze nu in 1B nog blijken te missen. Dat mag je niet doen. Daar zijn we ook al in geëvolueerd.

Maturiteit

“Het enige grote nadeel is dat we te laat wisten dat we in 1B gingen spelen. Anders hadden we nog een aantal spelers bij ons kunnen houden of er door scouting enkele kunnen halen om de maturiteit van de ploeg wat naar omhoog te halen. Maar er is duidelijk progressie. Er is nu tenminste elke keer echt een wedstrijd, ook in Seraing (2-1) en in Union (3-1). Die gasten zetten duidelijk stappen. Maar het is natuurlijk wel de bedoeling om in 1B competitief te worden. Bij Club Brugge is winnen een heel belangrijk deel van het DNA. Als wij in België jonge gasten willen blijven opleiden, is het een noodzakelijke stap om nog een aantal andere clubs met een goeie opleiding in 1B te laten spelen. Dan ga je de weg op van Nederland, waar alle topspelers ooit in de Keuken Kampioen Divisie (de op één na hoogste afdeling, red.) speelden.”

Maar een nieuwe tendens lijkt: ook voor de belofteploeg buitenlands talent aantrekken. Dat kan ervoor zorgen dat eigen jeugd geblokkeerd wordt, wat op termijn nadelig kan zijn voor de nationale ploeg. “Wij willen de best mogelijke spelers opleiden, maar zullen nooit een talent van eigen bodem blokkeren. Als we verder kijken dan de Belgische grens, dan is dat omdat we op een bepaalde positie met een lacune zitten. Dat zijn weloverwogen beslissingen. Het is absoluut niet de bedoeling dat 50 procent van onze beloftekern buitenlanders worden.”

Geduld

Hoe dan ook: De Ketelaere krijgt navolging. “Honderd procent zeker: er zijn jongens op komst die heel veel mensen zullen verbazen met hun kwaliteiten”, besluit Hoefkens. “Wie dat zullen zijn, zullen vooral de spelers zelf uitmaken. In het verleden zagen we al dat gasten die minder ver staan plots volledig beginnen te ontwikkelen en in een korte tijd een enorme progressie maken. Het heeft ook te maken met het geduld niet verliezen en in je kwaliteiten blijven geloven wanneer het op een bepaald moment minder goed gaat. Daarom is het voor mij heel belangrijk om niet te zeggen: die gaat het maken en die niet.”