Jong KVO-talent: “Later gaan we trots ‘Kustboys’ tonen aan onze kinderen”

Anton Tanghe, Robbie D'Haese en Jelle Bataille: het jonge, West-Vlaamse hart van de Kustboys. (foto Davy Coghe)©Davy Coghe Davy Coghe
Anton Tanghe, Robbie D'Haese en Jelle Bataille: het jonge, West-Vlaamse hart van de Kustboys. (foto Davy Coghe)©Davy Coghe Davy Coghe
Redactie KW

Geen Europees voetbal voor Oostende volgend seizoen, maar het doet nauwelijks zeer: KVO sluit morgen in Luik een ge-wel-dig seizoen af. Met dank aan den Amerikaan Paul Conway, den Fransman Gauthier Ganaye en den Duitser Alexander Blessin. Maar het laatste eresaluut van het seizoen gaat naar het jonge, West-Vlaamse hart van de Kustboys, dit jaar helemaal ontloken. Graag uw aandacht voor de drie musketiers van KVO: Jelle Bataille, de grote mond, Robbie D’Haese, soms de wildste, en Anton Tanghe, de droge komiek, allen 22.

Jelle en Robbie maakten de miserie van voorgaande twee seizoenen al mee, maar Anton kwam uit het niets en speelde liefst 32 wedstrijden.

Anton : “Vorig seizoen haalde ik amper 19 minuten, één keer ingevallen. Waarop ik na de bestuurswissel wel even vreesde of ik zou mogen blijven. Ik heb coach en bestuur op training snel kunnen overtuigen, maar dat ik meteen zowat alles ging spelen, had ik nooit verwacht. Nu ben ik helemaal gelanceerd als profvoetballer.”

En toen waren ze met drie. Bovenop ‘good old’ Brecht Capon nog twee authentieke Oostendenaars en één Lauwenaar in het vreemdelingenlegioen van de kust.

Anton : “Een Lauwenaar die zich hier al evenzeer thuis voelt als Jelle en Robbie. Dat heeft alles te maken met het familiale karakter van KVO. Uniek in België, denk ik.”

Jelle : “Dat komt ook omdat we met zo’n jonge bende zitten. Dan kan je nog eens dom doen. Ook de ouderen zoals Castro en Brecht doen daaraan mee. Dat was ook een deel van het succes: een spelersgroep die ontzettend goed aan elkaar hangt.”

Terwijl de afgelopen twee seizoenen vaak doorklonk dat de kleedkamer verziekt was.

Robbie : “Dat had ook veel te maken met de slechte resultaten. Nu konden we het hele seizoen naar boven kijken.”

Jelle : “ Verziekt was misschien wat overdreven. We gingen ook wel eens samen op stap, mannen als Nicolas Lombaerts en Laurens De Bock konden ook leute maken. (grijnst) De Bock is zelfs de zotsten die ik ooit meemaakte. Het is hier intussen toch al wat serieuzer. Dat merk je ook aan de resultaten. (schatert) En bovenop een trainer die niet kan verliezen. Dan lijkt het wel of iemand gestorven is.”

De impact van de coach en de nieuwe eigenaars is groot. Eerlijk: geen vrees dat de club dit volgend seizoen niet kan bevestigen? Topscorer Sakala is al weg, misschien worden Bataille, Theate, Hjulsager en Geuye verkocht of vertrekt Blessin?

Jelle : “We kennen de politiek van de Amerikanen: elk seizoen zullen hier tien tot twaalf onbekende, jonge spelers komen, waarvan men denkt ze voor veel geld te kunnen verkopen. Dat is dit seizoen heel goed gelukt, het is moeilijk in te schatten of dat volgend seizoen weer lukt. Anderzijds hebben ze al bewezen een neus te hebben voor talent, dat geeft vertrouwen.”

Ik denk dat vooral Anton niet graag Blessin zou zien vertrekken?

Anton : “Ik heb inderdaad meteen onverwacht veel vertrouwen gekregen van de coach, weinig trainers durven jonge spelers zulke kansen geven.”

Jelle : “Of je 15 of 30 bent, maakt niet uit voor hem.”

Robbie : “Veel heeft te maken met het systeem dat hij hanteert. Constant naar voor. Het haalt het beste in elke speler naar boven. En hij is zeer begaan met de spelers.”

Jullie kunnen het weten: er zijn aan KVO net als aan Oostende zelf een paar hoeken af, wat de club juist zo charmant maakt. Klopt dat?

Jelle : “Coucke, bijna failliet, dit jaar bijna play-off 1… er gebeurt hier altijd iets. En het komt altijd goed. Dat is ook de mentaliteit van Oostendenaars: nooit opgeven. Volks, populair en niet al te serieus. Dat merk je ook in het uitgaansleven: dans maar op de tafels!”

Robbie : “We kunnen wel moeilijk vergelijken met andere clubs, we hebben nooit elders gespeeld.”

Dat doet me denken aan Sander Coopman. Club Brugge, Zulte Waregem, KVO… ook zo’n oer-West-Vlaming die dacht buiten onze provincie nooit te gedijen. Nu zit hij bij Antwerp en afgezien van zijn blessurejaar is hij heel gelukkig in Brecht…

Robbie : “Met een vriendin is zo’n verhuis makkelijker. Ik woon samen met mijn vriendin, waar ik al zes jaar mee samen ben.”

Anton : “Ik heb met mijn vriendin eerst een jaar een appartement gehuurd in Brugge, we zijn nu een huis aan het verbouwen in Ichtegem.”

Robbie, je wil dus eigenlijk zeggen dat Jelle eerst een lief moet binnen doen, pas dan kan hij tekenen voor Antwerp?

Jelle : (lachend) “Ik woon al heel mijn leven thuis. Hotel Mama! Samen met mijn hond! Ik ben al 22 jaar een mama’s kindje. Ik moet nooit koken, nooit kleren wassen. Ik heb gewoon een hele sterke band met mijn familie, ook met mijn broer die al uit huis is. Ik weet niet of er een transfer volgt (KVO heeft Bataille, nog onder contract tot 2022, een contractverlenging voorgesteld maar er is veel interesse voor de flankspeler, red.) maar het zal toch niet evident zijn. Ik weet nu al zeker dat ik hier ooit terugkeer. (nadenkend) Ik zou het liefst blijven, maar we zijn aan het onderhandelen. Nou ja, onderhandelen…. (nadenkend) Tot vorig jaar dacht ik dat ik hier voor de rest van mijn leven zou voetballen, maar toen kwam de interesse van alle kanten. Nu kan ik toch zeggen dat ik er stilaan klaar voor ben. Maar voor hetzelfde geld speel ik hier nog vijf jaar. Ik moet bekennen dat ik daar totaal niet mee bezig ben.”

Robbie : “We leven meer in het moment.”

Jelle : “Het gebeurt dat de maten plots bellen om 19 uur om een uur later iets te gaan eten. Het zou dus best kunnen dat ik op één minuut beslis.”

Robbie, jij hebt bijgetekend tot 2024 en Anton, jij ligt nog onder contract tot 2023. Jullie hebben geen transferzorgen?

Robbie : “Neen! Ik zit hier zo goed!”

Anton : “Ik heb nog maar één seizoen op het hoogste niveau gespeeld, dan moet je niet denken aan hoger.”

Vertel eens over jullie onderlinge sterke band? Ik heb begrepen dat Jelle en Robbie al sinds het derde kleuterklasje maten voor het leven zijn?

Robbie : “We waren verhuisd van Bredene naar Oostende en ik moest naar een ander schooltje. Ik maar bleiten maar Jelle heeft zich meteen over mij ontfermd. Vanaf dan zaten we heel onze schoolcarrière in dezelfde klas. En voetbalden we bijna de hele tijd bij dezelfde club.”

Jullie hebben alledrie bij de jeugd van Club Brugge gespeeld. Is dat jullie tweede grootste liefde?

Anton : “Voor mij wel. Logisch, ik heb er elf jaar gespeeld. Dat is de helft van mijn leven, hé. Club kampioen en wij een Europees ticket, dat was een perfect seizoen.”

Robbie : “Niet bij mij!”

Jelle : “Bij mij totaal niet. Robbie is een jaartje vroeger dan ik naar Club getrokken. Twee jaar later zaten we weer samen bij KVO. Robbie moest een andere ploeg zoeken en ik had het gezien bij Club. Ik heb mij er nooit thuis gevoeld. Ik mocht er blijven maar ik wilde terug naar Oostende. Die ploeg hier, dat waren twintig maten, hé. Bij Club keken sommige ouders al vies als ik in de plaats van hun zoontje speelde. Ook omdat er veel Franstalige jongens uit Brussel en zo bijzaten, Robbie speelde tenminste nog in een Vlaamse ploeg, die had het minder lastig.”

Anton : “We moesten toen ook regelmatig in Brussel trainen. Een echt groepsgevoel was er niet.”

Jelle : “Ik heb toen Robbie gebeld: kom, samen weer naar Oostende. En sindsdien zijn we nooit meer uit elkaar gegaan.”

Anton : “Je merkt in alles de band tussen die twee. Ze hebben soms geen woorden nodig om elkaar te verstaan.”

Jelle : “Intussen is Anton intussen ook een echte maat geworden, natuurlijk.”

Omschrijf elkaar eens in drie woorden.

Anton : “Jelle is de grootste onnozelaar. Op de meest serieuze momenten kan hij grappen maken.”

Jelle : “Ik ben euh… stabieler. Robbie is doorgaans rustiger maar als hij zijn dagen heeft, is hij de wildste van allemaal. Anton is dan weer de droge komiek. Je moet dat wel kunnen appreciëren.”

Robbie : “Soms zijn ze zó flauw dat ze weer grappig zijn.”

Anton : “Robbie is doorgaans rustig. Maar hij heeft soms van die momenten.”

Jelle : “We doen veel samen buiten het voetbal. Padellen of zo. We gaan met een paar andere maten van mij ook samen op reis. Anton gaat nu ook mee. Dat doen Robbie en ik al een paar jaar, we zijn al eens naar Curaçao en Egypte geweest, nu zijn we aan het kijken voor Marbella.”

Jullie gaan ongetwijfeld ook wel eens samen op stap in Oostende. Naar het bekende Lafayette?

In koor : “Naar den Brazza! De Brazzaville in de Langestraat.”

Jelle : “De Lafayette is meer Elvis Presley, zeker? Voor de ouderen.”

De plaatsjes in de ploeg zijn intussen duur. Ook Jelle verzeilde al op de bank. Steunen jullie elkaar dan?

Robbie : “In het begin speelde Jelle meer dan ik. Dan doen we niet dom tegen elkaar, maar moedigen we elkaar aan.”

Nog even naar afgelopen seizoen. Hadden jullie thuis niet verloren van Waasland-Beveren, dan speelde Oostende in de Champions’ play-offs. Hoe was dat toch mogelijk?

( kijken alledrie naar elkaar ): “Onverklaarbaar!”

Robbie : “Ons zwart beest, hé. We hebben nog nooit gewonnen van Waasland-Beveren, geloof ik.”

Een absoluut hoogtepunt was dan weer die 6-2 tegen Standard.

Jelle : “Na twee weken van rust en teambuilding, een overlevingsparcours, een karting… De kopjes moesten leeg, we waren wekenlang bezig geweest met die vierde plaats. Ook fysiek zaten we er door. Normaal ook, gezien ons voetbal en na 34 matchen onder hoge druk.”

Robbie : “De trainers waren er nochtans niet gerust in, maar het lukte toch. Het gaf een boost, maar dan volgde die 5-3 op Mechelen en de 2-1 in Gent en was het bobijntje af.”

Een Europees ticket was verdiend geweest, toch?

Jelle : “Ik vind dat wel. Anderzijds was het halen van de Europe play-offs ook al een succes.”

Nog eentje: wat vonden jullie als jonkies van die enorme scheldpartij tussen Hendry en Skulason in de kleedkamer, door de docureeks ‘Kustboys’ uitvoerig in beeld gebracht?

Robbie : “Dat heb ik pas op tv gezien. Ze waren voor ons naar binnen gestormd, na die tegengoal in de laatste minuut tegen Standard. Ach, dat gebeurt wel eens meer, zo’n scènes.”

Anton : “Het is het temperament van die twee. Die roepen ook in de match 90 minuten lang.”

Jelle : “Ari stond ooit op training eens neus aan neus met hulpcoach Franky Van der Elst. Echt, ik dacht: die gaan op elkaar kloppen.”

Robbie : “Niet normaal!”

Jelle : “Die Kustboys was heel goed gedaan, hé. Zo typisch, authentiek KV Oostende! Iets om later trots te tonen aan je kinderen: zo was ons clubje in onze tijd!”