Jelle Schelstraete is één jaar rechterhand van Roberto Martinez : “We bereiden samen Qatar voor. Sowieso”

Jelle Schelstraete: “Ik heb het gevoel dat ik een meerwaarde kan betekenen, maar ook dat ik nog elke dag bijleer.” © Kris Van Exel
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Of de Rode Duivels al of niet in de finale van de Nations League staan, dat weten we pas sinds gisterenavond. Tussendoor ook interessant: hoe doet Jelle Schelstraete, ex-academiemanager van KV Kortrijk en sinds bijna een jaar assistent-technisch directeur van Roberto Martinez, het bij de bond? Wordt de Aalternaar bij een voortijdig vertrek van de bondscoach sneller dan verwacht de nieuwe TD? “Ik zeg Roberto wel eens dat ik in de krant gelezen heb dat hij naar Tottenham gaat, maar dat is alleen maar om eens onnozel te doen.”

Het is middenin de voorbereiding op de Final Four van de Nations League wanneer we Jelle Schelstraete (32) spreken. De intentie waarmee naar de wedstrijden tegen Frankrijk (gisterenavond) en Italië of Spanje (zondag) wordt toegeleefd, is duidelijk: het eindtoernooi wordt niet gezien als een ideale testcase voor jonge spelers met het oog op het WK eind volgend jaar in Qatar. Dat blijkt ook uit de selectie: weliswaar met De Ketelaere, uiteraard, maar zonder Vanheusden, Lokonga, Verschaeren en Bornauw. “We willen die beker absoluut winnen”, aldus de assistent-TD van de KBVB. “Hij zou prachtig staan in onze nieuwe bureaus.” (lacht) Er komen nog voldoende testmomenten, merkt hij op. “Sowieso denk ik dat een geleidelijke integratie van jonge spelers de beste manier is om je kern met het oog op de toekomst te vernieuwen.”

Hij klinkt enthousiast over zijn nieuwe job. “Het gaat heel goed. Het is enorm druk, nog drukker dan ik verwachtte, maar het is enorm boeiend en verrijkend. Ik zit hele dagen bij mensen met enorm veel voetbalkennis en daarnaast help ik een organisatie verder te ontwikkelen. Het is een combinatie van veel zaken, met ook veel buitenlandse trips met onze nationale teams. In september ben ik twintig dagen van huis weggeweest, wat toch wel een impact heeft op je privéleven. Bij KV Kortrijk was ik het al gewoon om heel veel te werken, maar ik sliep wel elke avond thuis. Maar ik klaag niet, want het is een heel uitdagende, heel gevarieerde en heel leerrijke job waarin ik veel verantwoordelijkheid krijg en heel veel mag doen. Het ene moment ben je aan het vergaderen met de ceo’s van Voetbal Vlaanderen en de Waalse vleugel ACFF en het andere moment ben je aan het bekijken hoe we de logistieke ondersteuning van de Red Flames kunnen verbeteren.”

Hoe is het om een bureau te delen met Roberto Martinez?

“Fantastisch. Er wordt heel veel overlegd over spelers en over voetbal. Elke dag bekijkt hij wedstrijden en wanneer hij iets ziet dat interessant is, zegt hij: Kijk hier eens, hoe Sjachtar opbouwt onder druk, dat is iets dat we zouden kunnen doen bij onze jeugdteams. Dit is een heel inspirerende werkomgeving. Zo zit ik bij alle tactische meetings van de Duivels en de Flames. De openheid van de hoofdcoaches is nieuw voor mij. Net als de uitvoerige manier waarop wedstrijden tactisch voorbereid worden: hoe er nagedacht wordt over de specifieke concepten waarop er gefocust moet worden en over de manier waarop dat het best naar de spelers wordt overgebracht.”

Hoe beleefde je het EK?

“Als een heel intensieve en leerrijke periode. Het feit dat we in verschillende landen speelden en niet één keer in eigen land vergde veel van de staf en de spelers. Al die vluchten en de praktische organisatie eromheen hadden een grote impact. Dat wisten we op voorhand, maar we maakten er geen issue van om te vermijden dat het in de hoofden zou gaan kruipen. Het voordeel was dat we telkens naar ons Basecamp in Tubeke konden terugkeren, waar we ons echt thuis voelen.”

Welke Roberto Martinez leerde je kennen na de uitschakeling in de kwartfinale tegen Italië en de kritiek op keuzes die hij maakte en op zijn communicatie daarover?

“Daar is hij behoorlijk sereen mee omgegaan. Er is toen beslist om de dag erna geen persconferentie te geven, omdat we het belangrijk vonden om eerst de staf en de spelers te debriefen. De ontgoocheling was groot, omdat de verwachtingen hoog waren. Er was een verwerkingsproces nodig. Dezelfde nacht nog spraken we lange tijd en de dag nadien weer. ‘s Morgens aan het ontbijt zei Roberto dat hij de wedstrijd al drie keer opnieuw bekeken had. Het is uiteraard niet allemaal in de pers gekomen, maar we konden daar wel degelijk met hem over de juiste dingen spreken.”

Je hebt zicht op de kwaliteit van de spelers in onze nationale jeugdselecties. Hoe staan de Rode Duivels er op lange termijn voor?

“De verdere ontwikkeling van jeugdspelers is moeilijk in te schatten, omdat een carrière van zoveel factoren afhankelijk is. Maar het is in elk geval positief dat ons nationaal U19-team vorige maand met 0-2 ging winnen bij een stevige tegenstander als Portugal. Heel belangrijk is ons project 2026: de voorbereiding van onze kern in functie van het WK 2026 met spelers die geboren zijn tussen 1997 en 2008.”

Welke impulsen kun je vanuit je functie geven om de opleiding en de doorstroming bij de profclubs te verbeteren?

“Ik denk dat er in België op een goed niveau opgeleid wordt. Dat blijkt ook uit de resultaten van onze clubs in de Youth League en op internationale toernooien. Het probleem is de integratie van jonge spelers in het eerste elftal. Hopelijk kunnen er volgend seizoen belofteploegen in het volwassenenvoetbal meespelen zodat de kloof met 1A niet meer zo groot is en ook jongens die wat meer tijd nodig hebben dan De Ketelaere en Mbamba vlot de stap kunnen zetten.”

Zou je nog willen terugkeren naar een clubniveau?

“Vorige week nog voerde ik dezelfde discussie met onze assistent-coach Shaun Maloney, naar aanleiding van de opleiding technisch directeur. Ik zei hem: Momenteel zegt mij dat weinig tot niets, omdat je op bondsniveau niet anders kunt dan jonge spelers kansen geven. Hier kan ik bezig zijn met wat voor mij nog altijd het puurste van voetbal is: jonge talenten optimaal voorbereiden zodat de integratie vlot verloopt. Op clubniveau is het belang van het directe resultaat zodanig groot dat zowel coaches als clubleiders minder aandacht hebben voor de lange termijn.”

Anderlecht verkocht een jaar geleden Doku voor 26 miljoen euro en in juli Lokonga voor 17,5 miljoen euro. Club Brugge weet nu al dat De Ketelaere een fortuin zal opbrengen. Waarom zien niet méér clubs jeugdopleiding als een businessmodel?

“Jeugdopleiding kan een heel interessant businessmodel zijn. Alleen vraagt het aan de basis meer investeringen dan een goedkope buitenlandse kracht kost. Met 100.000 euro kan je in je academie niets doen, maar daarvoor kun je wel al – bijvoorbeeld – een Serviër halen. Dat is het verschil.”

Bij je indiensttreding zei je: “Mijn droom is dat ik binnen twee jaar klaar ben om Roberto Martinez als technisch directeur op te volgen.” Je bent intussen bijna halfweg: zit je op schema?

“Dat is een vraag die ik moeilijk kan beantwoorden. Ik voel mij in elk geval enorm goed in deze omgeving. Ik heb wel het gevoel dat ik een meerwaarde kan betekenen, maar ook dat ik nog elke dag bijleer. Dat is precies wat ik wil: dagelijks bijleren, in welke functie dan ook.”

Hoe groot acht je de kans dat Martinez vroeger vertrekt?

“Voor mij is dat heel moeilijk in te schatten. Ik zeg Roberto wel eens dat ik in de krant gelezen heb dat hij naar Tottenham gaat, maar dat is alleen maar om eens onnozel te doen. Je weet: in voetbal kan er altijd iets veranderen op korte termijn. Maar ik denk dat je daar vooral niet te veel moet bij stilstaan. Ik heb het idee dat we alles aan het voorbereiden zijn tot Qatar. Sowieso. Wat er nadien gebeurt, zien we dan wel. Uiteraard moet je proberen voorbereid te zijn op elke situatie, maar daar ligt op dit moment absoluut de focus niet.”

Voel je rivaliteit van mensen met meer ervaring die ook van de job van technisch directeur bij de voetbalbond dromen?

“Neen, niet echt. Ik ben ook niet iemand die zich gaat profileren als ik ben de toekomstige technisch directeur. Uiteraard hoop ik dat ik na twee jaar de functie krijg, maar ik amuseer mij enorm in wat ik nu doe, zonder te veel te focussen op wat de toekomst brengt.”