Dat Ferran Jutglà zijn voetbaldroom heeft waargemaakt, is voor de Spanjaard niet het belangrijkste: “Mijn familie heeft nu weer een goed leven”

© Foto Kurt
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Woensdag was Abakar Sylla de redder van Club. Maar Ferran Jutglà heeft wel twee reddersdiploma’s en zit evenzeer in de harten van de Club-fans. Want: vijf goals in zeven competitiematchen al. Jutglà legt uit hoe dat komt: België is zijn nieuwe thuis, Ronaldo zijn grote voorbeeld en Maria geeft hem thuis privé-lessen Engels. Maar vooral: die ‘No sweat, no glory’ is op zijn lijf geschreven.

Ferran Jutglà, 23. Begin juli voor zo’n 4 miljoen euro door Club overgenomen van FC Barcelona, meteen een contract van vier jaar. De spits had bij het tweede team van Barça in de Spaanse derde klasse vorig seizoen 19 goals gemaakt. Voor aanvang van zijn eerste seizoen in de Jupiler Pro League liet hij het volgende noteren: “Dit jaar 20 goals? Waarom niet?”

Onverwacht

De kwieke spits zit intussen al boven schema, 5 goals op 7 matchen – met Mike Trésor van Genk al topscorer in 1A. “Dat voelt best goed”, bevestigt hij. “Het belangrijkste is altijd dat het team wint, maar van een aanvaller mogen er goals verwacht worden. Als ik zo het team kan helpen, ben ik een gelukkig man. Maar ik ga me liever niet verder uitspreken over het aantal goals dat ik dit seizoen nastreef. Ik ga gewoon verder heel hard mijn best doen, op training en in de matchen. Ik moet wel zeggen dat ik ook niet had verwacht zo snel zo gemakkelijk te scoren. Maar mijn aanpassing is zó vlot verlopen. Ik voetbal nu ook met heel veel vertrouwen, elke voetballer heeft dat nodig. Het is een basis om hard op te werken. Maar het werkt ook omgekeerd: door hard te werken volgen de prestaties waardoor het vertrouwen groeit.”

De Spanjaard kreeg vorige week met Roman Yaremchuk een spitsbroeder naast zich. Voor de snelle en dribbelvaardige Jutglà, die zich ondanks zijn kleinere gestalte (1,75 m) ook ontpopte tot een balvaste targetspits, kan een eerder diepe spits naast hem alleen maar een voordeel zijn. “Ik denk dat we heel complementair kunnen zijn, een grote naast een kleinere spits. Er wordt op getraind natuurlijk, maar het gaat ook om aanvoelen, wie gaat diep, wie zakt terug? Dat zal goed werken, geloof me.”

Debuut

We spraken elkaar maandag, twee dagen voor zijn grote debuut in de Champions League tegen Bayer Leverkusen. ‘s Avonds zou hij nog wel goed inslapen, dacht hij, dinsdag zou dat al iets anders zijn. “Dan zal ik al wat nerveuzer zijn. Maar gezond nerveus. Geconcentreerd, zeg maar. Met honger om te spelen. The biggest competition, the biggest games. Elke jonge voetballer droomt toch van de Champions League? Ik al zeker. En nu is dat moment daar.”

Die vijf goals in zeven matchen was niet echt een verrassing voor mij

Zijn familie kon er helaas niet bij zijn. Nog niet. “Maar ik weet zeker dat ze snel komen kijken naar een Champions Leaguematch. Eerst of course in Madrid tegen Atlético en dan thuis tegen Porto wellicht.” Vooral de duels tegen de Spaanse nummer drie moet hij al aangestipt hebben. “Maar niet zozeer omdat ik een Catalaan ben, wel omdat ik een Spanjaard ben.” Die straks aan heel Spanje kan tonen wat hij waard is. “Tonen dat ik stappen heb gezet, een betere voetballer ben geworden. Bewijzen dat ik dit niveau aankan.”

Uitdaging

Zoveel honger dus. Al bij aankomst bij Club liet hij meteen noteren: “Ik wil in de Champions League tonen wie Ferran is.” Hij had dan ook bij de loting gehoopt op een Spaanse ploeg, liefst Barça zelfs. Maar Atlético, eerst thuis op 4 oktober, dat wordt ook leuk. En die derde match kan al bepalend zijn, dacht hij alvast maandag.

“Ik heb begrepen dat Club heel graag naar de achtste finales wil. Ik denk dat het met deze loting kan. Het gaat er voor mij vooral om zo lang mogelijk competitief te blijven. We moeten proberen elke match te winnen. Na vier matchen zien we dan wel waar we staan. Overmorgen Leverkusen, volgende week naar Porto en dan twee keer Atlético Madrid: als we dan nog meestrijden voor de eerste twee plaatsen in de groep, moeten we er voluit voor durven gaan.”

Dat deed Club alvast al woensdag. Als één blok, met veel dynamiek. Met Sylla als absolute uitblinker en met Jutglà een uur lang knokkend tegen Kossounou, ex-Club en de sterke Duitse defensie. Zonder één keer gevaarlijk te kunnen zijn. Dan werd hij vervangen door Yaremchuk, of het zal werken, die twee, moet nog worden afgewacht. Belangrijker: Club bleef na de goal van Sylla in de tweede helft kranig overeind. Club op Jutglà’s schema dus. Hij heeft de wereld nog niet meteen kunnen tonen wie Ferran is, maar hij heeft daar nog vijf matchen voor.

Google Translate

Terug naar maandag. De Spanjaard behelpt zich zo goed mogelijk in het Engels, waar nodig haalt hij er Google Translate bij. Ook op straat en in de winkels, hij noemt België al zijn tweede thuis. Dat hij er àlles aan doet om zich hier zo snel mogelijk te integreren, bleek al begin dit jaar, toen de interesse van Club voor het jeugdproduct van Espanyol Barcelona, in de zomer van 2021 ingehaald door Barça, steeds concreter werd. Al zijn hele leven dreef hij op ontzettend veel goesting en werkkracht. Hij smolt dan ook meteen voor Clubs leuze No sweat, no glory. “Ik dacht meteen: dat is ook míjn filosofie.” Club leek op zijn lijf geschreven, ondanks de interesse van enkele Spaanse clubs – hij had eerder al Villareal geweigerd – lag zijn besluit al snel vast. Een telefoontje met Victor Vázquez (ex-Barcelona en ex-Club, 2011-2016) overtuigde hem helemaal. Bij Barcelona, dat nochtans de aankoopoptie had gelicht, wilde hij niet langer blijven. De concurrentie bleek te zwaar met Aubameyang, Fati, Torres, Depay… De boodschap die de Catalaanse international (al wordt de nationale ploeg van Catalonië niet erkend) uitstuurde, was duidelijk: “Spelen voor Barcelona was een droom. Nog een jaar blijven was een optie, maar ik kan mij ook aansluiten bij een ander sportief project om mijn carrière te consolideren.”

Dat project heette Club Brugge, de afkoopsom die Barcelona op Jutglà had geplakt van 50 miljoen euro werd slechts 4 miljoen euro. Binnen de kortste keren, al in de eerste oefenmatchen, ontpopte Jutglà zich als een voltreffer. Een rimpelloze aanpassing dus. “Ik had mij dan ook vooraf heel goed geïnformeerd over de club, hoe ze voetballen, wie er speelde… Ik was nooit eerder in België geweest, ik begon toen al mijn Engels bij te schaven. Ik wilde mij zo snel mogelijk integreren. Dat is zo goed gelukt dat die vijf goals eigenlijk geen echte verrassing meer voor mij zijn.”

In m’n geboortedorp volgt iedereen nu Club Brugge

In de kleedkamer werd de immer blijgezinde Spanjaard, vaak grappend en grollend, al snel een allemansvriend. “Het ís ook een toffe bende. Ik schiet met iedereen heel goed op en praat met iedereen. Ze verstaan mij intussen allemaal. (lacht) Al is het natuurlijk meegenomen dat Balanta Spaans praat, hij heeft mij de eerste weken echt goed geholpen. (grinnikend) Clinton Mata is de grappigste. En Brandon Mechele de meest professionele.”

Hij noemt België zelfs al my new home, zo goed voelt hij zich hier. In zijn blauw-zwarte familie, in Westkapelle, ook in Knokke-Heist waar hij samenwoont met zijn vriendin Maria. En de zomers zijn hier al even warm als in Spanje!

Vrouwenploeg

“Maar mijn leven hier is heel eenvoudig. Helemaal gericht op mijn job: in Westkapelle trainen, lunchen en dan weer naar Knokke. Daar even slapen en dan naar de supermarkt of een wandeling op de dijk of op het strand. And that’s it. We hebben natuurlijk wel al Brugge bezocht maar verder zijn we nog niet geraakt. Ik ben gewoon graag thuis, waar ik de nodige rust kan nemen. En naar voetbal kan kijken. Ik volg alles. Maria weet dat. Dan zit zij naast mij mee te kijken. Ze houdt ook veel van voetbal, ze speelde in Spanje zelf ook bij een ploeg. Ja, misschien moet ik hier eens vragen of er geen plaatsje vrij is bij de vrouwenploeg van Club. (lacht) Als we dan kijken, probeer ik àltijd iets bij te leren van de spitsen. Hoe ze lopen, positie kiezen… De volgende dag probeer ik dat dan op training. Alleen zo kan ik beter worden.”

Hij had altijd al één groot voorbeeld. Jawel, Cristiano Ronaldo. “Of hij beter is dan Messi of niet, vind ik niet belangrijk. Het gaat er mij vooral om hoe hij leeft en alles opoffert voor zijn sport. Hij is natuurlijk een uitzonderlijk talent, maar zijn grootste talent is zijn werkkracht. Alleen al daarom was hij altijd mijn grote voorbeeld.”

De spits die voor mij zit, is ook best gespierd. Maar het is niet de vrucht van urenlang trainen in de fitness, waar CR7 (ook) bekend voor is. “Neen, ik wil nu ook weer niet teveel spieren hebben. Ik train wel een beetje op power maar hou het doorgaans toch vooral bij preventieve oefeningen.”

Maar hij heeft wel altijd keihard gewerkt om te komen waar hij nu staat: in de Champions League. “Ik heb altijd geloofd dat het kon. Altijd tegen mezelf gezegd: never give up!” Een winnaar. Die vroeger wel eens zichzelf tegenkwam. “Spaans temperament, hé”, lacht hij. “Maar dat is al veel verbeterd.” Zo is er het verhaal dat hij zich bij de jeugd van Espanyol eens danig kwaad maakte op de keeper en hij zelf resoluut in de goal ging staan. Maar dat herinnert hij zich niet meer. “Ik moet toen toch wel héél jong geweest zijn.” Dat Ferranet (kleine Ferran) later door zijn grote mond een keer op training op zijn eentje tegen de rest van de ploeg moest spelen, weet hij wel nog. “Het stond snel 5-0 voor de anderen. Ik moet zeggen dat het het juiste lesje in bescheidenheid was. Ik ben er eigenlijk die jeugdcoach nog altijd dankbaar voor.”

Zijn kleine Catalaanse geboortedorp Sant Julià de Vitatorta, even buiten Barcelona en nauwelijks 4.000 inwoners, is intussen nogal trots op Ferranet, van de Spaanse derde klasse naar de Champions League. Zjoetgla is er nu de ster van het dorp.

Trots: “Ja, zeer trots. Ik weet dat al mijn vrienden ginder, die hier tegen KV Kortrijk trouwens al op bezoek kwamen, mij en de wedstrijden van Club zoveel mogelijk volgen. Het hele dorp eigenlijk. Iedereen wil weten wanneer ik speel.”

Familie

Maar vooral zijn ouders en zijn jongere broer Albert (20) die economie studeert en oudere broer Sergio (25) die leert voor dierenverzorger, zijn z’n grootste fans. Zijn familie betekent ook alles voor hem. Daar gaat een bijzonder verhaal aan vooraf. Zijn ouders hielden lang in Sant Julià de Vitatorta een bakkerij open. Maar die ging failliet en er volgden moeilijke en armoedige jaren. Waarin hun drie zonen evenwel niets te kort kwamen. “Daarom is mijn familie alles voor mij”, vertelt Jutglà. “Daarom ben ik zo blij dat ik hen nu door mijn voetbal kan steunen, ook financieel. Nu hebben ze weer a good life. Nu hebben ze geen problemen meer. Ze moeten zich in niets nog zorgen maken. Samen kan je alles aan, dat heb ik ook altijd geleerd. Als je er maar hard genoeg voor werkt.”

Zo werd hij profvoetballer. Maar het had ook anders kunnen lopen. Op school was hij niet meteen een bolleboos maar hij heeft sinds zijn achttiende wel twee diploma’s. “Van…” Dàt woord moet hij even opzoeken. “Een diploma van lifeguard, redder. Ik mocht zelfs al zelf les geven. Ik wilde een diploma waarmee ik geld kon verdienen. Om thuis te helpen. Maar het is er nooit van gekomen, ik kon kort daarna bij Espanyol een profcontract tekenen.”

Een paar jaar later was hij al een paar keer de redder van Club Brugge, Belgisch landskampioen. Ik sprak met een gelukkig man. “A very happy man!” Nu nog wat taallessen, ondanks zijn schattige inspanningen is zijn Engels nog voor verbetering vatbaar. Maar ook dat komt snel in orde want zijn Maria is lerares Spaans-Engels. “Privé-lessen thuis!” Hij moet er zelf om lachen. Als hij op de sofa maar voetbal kan blijven kijken.