Jelle Vossen, Limburger in West-Vlaanderen: “Wat ik mis aan Limburg? Een goeie kebab”

Een jonge Jelle Vossen, meer dan tien jaar geleden als doelpuntenmaker bij Racing Genk. © belga
Philippe Verhaest

Profvoetballer Jelle Vossen (31) zette in 2009 zijn krabbel onder een contract bij Cercle Brugge en woont ondertussen al vijf jaar in Knokke-Heist. De voorbije jaren is de geboren en getogen Bilzenaar beetje bij beetje verliefd geworden op alles wat West-Vlaanderen te bieden heeft. En hij is gekomen om te blijven. “Na mijn voetbalcarrière blijf ik hier met mijn gezin wonen. Onze toekomst ligt hier.”

Hij startte zijn profcarrière bij Racing Genk, maar toen duidelijk werd dat hij er niet meteen zou doorbreken, koos Jelle Vossen voor een overstap richting het Cercle Brugge van toenmalig trainer Glen De Boeck. We schrijven 2009, Jelle is amper twintig lentes jong, maar start zonder dat hij het goed en wel beseft een verhaal op hem misschien wel voorgoed op West-Vlaamse grond zal houden. Anno 2020 is de Limburgse goaltjesdief een van de chouchou’s bij SV Zulte Waregem en noemt hij de kustprovincie steeds meer zijn thuis.

Had je ooit gedacht om aan de andere kant van het land te wonen en te werken?

(glimlacht) “Als beginnende profvoetballer? Neen. Ik had aanvankelijk niet zo heel veel zin om naar Cercle Brugge over te stappen. Ik was jong en wilde koste wat het kost doorbreken bij Racing Genk. Voor elke Limburgse voetballer is dat de ultieme droom. Uiteindelijk heeft mijn vader me overtuigd. En ik moet zeggen: de man had het bij het rechte eind. Ik heb nog geen moment spijt gehad van mijn beslissing.”

Hoe heb je die eerste maanden ver weg van huis ervaren?

“Ik herinner me dat ik meteen heel goed opgevangen werd. Op de een of andere manier voelde Cercle Brugge, destijds nog een échte familiale vereniging, toen al als thuiskomen. Tijdens mijn eerste competitiewedstrijd maakte ik meteen twee doelpunten, dat liet de integratie ook iets vlotter lopen. (grijnst) Maar het was ook een periode vol grote veranderingen. Ik ging voor het eerst alleen wonen, op een appartementje op de dijk van Blankenberge. Mét zeezicht. En ik moest helemaal alleen voor mezelf zorgen. Eigenlijk ben ik in West-Vlaanderen volwassen geworden.”

Waar heb je je moeten aan aanpassen?

“Aan niet zo heel veel, eigenlijk. De taal was wel een uitdaging. West-Vlaams is toch iets apart, niet te vergelijken met Algemeen Nederlands. Maar na al die jaren begrijp ik zo goed als alles. Ik hou er ook van. Het is een sappig en sympathiek dialect. Maar zelf praten? Daar waag ik me niet aan. Dat moet zowat het enige geweest zijn. Cercle Brugge en de West-Vlamingen hebben me met open armen ontvangen.”

Wat heeft je het meest verbaasd aan je nieuwe thuisprovincie?

“De rust die hier hangt. Ik woon met mijn vrouw en twee kinderen sinds 2015 in Knokke-Heist en daar is het leven echt heel relax, vind ik. Elke keer ik Knokke binnenrijd, word ik meteen door een soort vakantiegevoel ingepalmd. En dat voelt goed. Alsof je er kan ontsnappen aan de dagdagelijkse race. In Limburg lukte me dat niet zo makkelijk.”

Waarin lijken West-Vlamingen en Limburgers op elkaar?

“In heel veel. We houden allebei de voetjes stevig op de grond en zijn niet vies van hard werken om ons doel te bereiken. En we zijn bescheiden. Trots op wat we doen, maar we hoeven het daarom niet meteen van de daken te schreeuwen. Die mentaliteit past me uitstekend. In West-Vlaanderen hoor je vaak de leuze zwijgen en doordoen. Daar kan ik me helemaal in vinden. En dat is toch een wezenlijk verschil met Brusselaars of Antwerpenaars. Ook binnen de voetbalwereld voel je die mindset. Limburgse en West-Vlaamse voetballers zijn werkers.”

Gelijkgestemde zielen, dus. Al hebben die ook verschillen.

“Het zullen er toch niet veel zijn. De taal, daar kan je niet omheen. En Limburgers hechten misschien nog net iets meer belang aan hun familie. Dat ondervind ik zelf ook. In Limburg lopen de mensen om de haverklap bij hun ouders binnen, voor ons ligt dat door de afstand iets moeilijker. Maar gelukkig zakken mama en papa geregeld af naar de kust. Dan is het altijd feest. En waar andere grootouders drie of vier uurtjes op hun kleinkinderen babysitten, is dat in ons geval drie of vier dagen. Van die momenten kan ik enorm genieten.”

Maak je zelf nog de oversteek?

“Veel te weinig. Het is al van Kerstmis geleden dat ik nog in Limburg vertoefde. Met twee kleine dochtertjes en een grote hond is het ook niet zo eenvoudig om in één-twee-drie de auto in te springen en 2,5 uur oostwaarts te tuffen. Ons leven speelt zich nagenoeg volledig in West-Vlaanderen af. Terwijl ik vroeger letterlijk nooit naar de kust afzakte. En nu woon ik er. Het is heerlijk om onze kinderen hier te zien opgroeien. Zij worden de perfecte mix tussen Limburg en West-Vlaanderen. Onze oudste, Alixe, is bijna 4 en gebruikt zelfs als West-Vlaamse uitdrukkingen. Voor Camille, nu anderhalf, is het daarvoor nog iets te vroeg.”

Wat mis je het meest aan Limburg en Bilzen?

“Het is een cliché, maar mijn familie en allerbeste vrienden. Door naar de andere kant van het land te verhuizen, is het contact met sommige jeugdvrienden verwaterd, maar de échte kameraden zijn gebleven. Vroeger zag ik mijn beste vriend vier tot vijf keer per week, nu is dat technisch onmogelijk. Maar we bellen minstens evenveel keer per week. Wanneer ik tussen Knokke en Waregem pendel, hang ik heel vaak aan de lijn. Dan praten we rustig bij. En gelukkig komen ze af en toe ook op bezoek bij ons. Of beter: op vakantie bij Jelle Vossen.” (knipoogt)

Hoe zou je West-Vlaanderen omschrijven?

Als een erg sympathieke provincie, met enorm sociale inwoners. Een West-Vlaming straalt gezelligheid uit. Net als een Limburger, trouwens. Dat gevoel voor gastvrijheid verbindt ook, ondanks de afstand tussen ons. Al zal ik in mijn hart altijd Limburger blijven. Die roots, die kan je niet vervangen.”

En keer je na je voetbalcarrière terug naar die roots?

(zwijgt even) “Neen. Mijn vrouw Audry en ik hebben enkele maanden geleden in Knokke een huis gekocht. Met de bedoeling om er te blijven. Onze toekomst ligt in West-Vlaanderen, zoveel is duidelijk. We voelen ons hier al jaren goed, waarom dan weer vertrekken? Al zullen we de band met Limburg nooit doorknippen.”

Is wonen en werken in West-Vlaanderen iets wat je elke gouwgenoot zou aanraden?

“Zonder twijfel! Onze provincies liggen amper tweehonderd kilometer van elkaar, maar toch kom je in een compleet andere wereld terecht. Een wereld waar je meer dan welkom bent en waar je je meteen thuis voelt. Limburg en West-Vlaanderen, dat zijn twee handen op één buik.”


De favorieten van Jelle

Lievelingsgerecht in West-Vlaanderen: “In Knokke hebben we een schitterend Thais restaurant ontdekt: Boo Raan. En geloof het of niet, in West-Vlaanderen smaakt de vis veel verser dan elders. Niets beter dan een heerlijk visgerecht terwijl je over de zee tuurt.”

Heimweegerecht uit Limburg: “Ik mis hier echt een goeie kebab uit hartje Genk. Ik heb in West-Vlaanderen al enkele kebabzaken geprobeerd, maar geen enkele benadert het Limburgse niveau. Mijn favoriet: een grote mix met andalouse.”

Lievelingsplek in West-Vlaanderen: “Mijn vrouw en ik trekken geregeld met de kindjes naar het Zwin in Knokke. Een oase van rust. En ik waai graag even uit op het strand. Nu zoeken we vooral plekjes in functie van onze dochters, maar eens die wat groter zijn, zullen we ook de rest van de provincie ontdekken.”

Mooiste West-Vlaams woord: “Ik hoorde onlangs iemand boaitje zeggen. Ik had geen idee wat het betekende. Blijkt het een synoniem van trui te zijn. Schitterend, toch?”

Mooiste West-Vlaamse uitdrukking: t Zwin deur de bjièten joagn. Wat zoveel wil zeggen als eens stevig de bloemetjes buiten zetten.”

Vreemdste gewoonte in West-Vlaanderen: “Ik kan niks bedenken. West-Vlamingen zijn perfect normale mensen. Toch meestal.” (lacht)

Waarom moet elke Limburgse toerist zeker naartoe in West-Vlaanderen: “Simpel: het strand van Knokke. De mooiste achtertuin ter wereld.”