Jelle Schelstraete: “Wat vind je van m’n selectie, vroeg Martinez”

Jelle Schelstraete: "Ik kan me geen betere mentor dan Roberto Martinez voorstellen." (foto Kurt) © Foto Kurt
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Na bijna tien jaar dienst als jeugdmanager van KV Kortrijk deelt Jelle Schelstraete (31) nu op het nationaal voetbalcentrum in Tubeke een bureau met Roberto Martinez. Tijdens deze interlandbreak maakt hij voor het eerst uitgebreid kennis met de Rode Duivels. Een gesprek met de nieuwe assistent-technisch directeur van de KBVB.

Vorige vrijdag was de eerste werkdag van Jelle Schelstraete, ex-jeugdcoördinator KVK, op het Proximus Basecamp in Tubeke, zat hij een eerste keer samen met bondscoach en technisch directeur (TD) Roberto Martinez, werd zijn rol van assistent-technisch directeur (ATD) wat meer in detail bekeken. En de interlands van de Rode Duivels tegen Zwitserland (11/11), Engeland (15/11) en Denemarken (18/11) moest hij van nabij meemaken. “Omdat het de bedoeling is om de manier van werken van de Rode Duivels over te zetten naar de nationale jeugdteams. (lachend) Ik kwam binnen in het bureau, de selectie stond op het bord en de eerste vraag die Roberto mij stelde, was: wat vind je ervan?

Gedurende twee jaar wordt Schelstraete opgeleid om daarna zelf TD te worden. Dat is om meer dan één reden opmerkelijk. Zo stroomde hij bij KV Kortrijk nooit door naar die functie. Dat leek in 2017 te zullen gebeuren, toen hij naar de A-kern werd doorgeschoven om daar de omkadering te professionaliseren. Maar met de komst van Glen De Boeck in november werd hij voltijds teruggezet naar de jeugd. “Dat was een ontgoocheling”, zegt hij. “Omdat ik het gevoel had dat we erin aan het slagen waren om een aantal jeugdspelers klaar te stomen voor het eerste elftal. Ik kon toen al even proeven van wat mij het meest interesseert: spelersontwikkeling en -omkadering. Dat is nu dus de rol waarin ik bij de KBVB terechtkom.”

Hoe geraak je aan zo’n job, waarvoor niet eens een vacature werd uitgeschreven?

“Maar er was wel een vacature uitgeschreven voor TD toen Chris Van Puyvelde twee jaar geleden naar China vertrok. Ik solliciteerde toen. Niet dat ik mij daar al klaar voor voelde, maar ik wou toch eens op gesprek gaan en horen wat er verwacht werd. Dat is toen een beetje op de lange baan geschoven geweest. Blijkbaar vonden ze niet meteen een geschikte opvolger. Toen ik hoorde dat Roberto die functie erbij zou nemen, dacht ik dat dat niet haalbaar zou zijn voor één persoon, zeker in een periode met twee grote toernooien. En toen ceo Peter Bossaert in mei, naar aanleiding van de contractverlenging van Roberto, zei dat er een jong en ambitieus profiel gezocht werd om hem te assisteren, stuurde ik hen meteen een mail. Ik had ook al gebeld met Chris Van Puyvelde om hem te vragen of hij mij daar geschikt voor vond. Hij zei: Ga er maar voor, dat kan iets voor jou zijn. De mogelijkheid om op het allerhoogste niveau te werken en vooral mee beleidskeuzes te kunnen maken, interesseerde mij enorm. Voor de rol van assistent voelde ik mij wel klaar, op basis van mijn ervaring en realisaties bij KVK én door mijn betrokkenheid bij de ontwikkeling van het jeugdvoetbal binnen de Pro League. Op 20 augustus kreeg ik telefoon van Roberto dat er nog vier kandidaten over waren en dat ik uitgenodigd was voor een gesprek.”

Wie waren de drie andere kandidaten?

“Geen idee. Dat is mij niet verteld en ik vroeg er ook niet naar. Een week daarna ben ik op gesprek geweest bij Roberto, Peter Bossaert en Mehdi Bayat. Uiteindelijk zat ik bij de laatste twee en een week nadat ik persoonlijkheidstesten aflegde en op gesprek was geweest bij de HR-directeur, belde Roberto mij op en zei hij: De job is voor jou.”

Wat spreekt Roberto Martinez in jou aan?

“Ik denk mijn kijk op voetbal. Toen hij in 2018 op bezoek was in Kortrijk, merkte ik al dat hij tijdens mijn presentatie enthousiast was over de visie en de manier van werken. Vooral het feit dat we in Kortrijk werken vanuit het zoeken naar ruimtes, in plaats van spelers vast te pinnen op posities. Dat de opleiding spelersgericht is en niet coachgericht. En dat er geen vaste teamcoaches zijn, dat we roteren met specifieke coaches in functie van het profiel en de ontwikkeling van de spelers. Roberto is als TD enorm betrokken bij de jeugdopleidingen. Zie hoe hij het videoproject integreerde: elke eliteclub is nu verplicht de wedstrijden van zijn U18 en U21 te filmen en de beelden in een onlinedatabase ter beschikking te stellen van andere clubs om zo spelers te leren omgaan met analyses van tegenstanders. Een betere mentor kan ik mij niet voorstellen.”

Je bewees bij KVK dat je een visie kunt ontwikkelen en een structuur kunt neerzetten. Maar er is in die tien jaar niet één jeugdspeler doorgebroken in het eerste elftal.

“Neen, en dat is wat mij nog altijd… ik ga niet zeggen frustreert, maar… het is spijtig. Al zijn we met de vernieuwde opleiding, die er nu vijf à zes jaar staat, wel weer progressie aan het maken. Maar dat zelfs jongens met uitzonderlijke kwaliteiten als Medjon Hoxha, Tyron Ivanof en Liam Prez door omstandigheden geen vaste waarde zijn geworden, betreur ik nog altijd heel erg. Ik ben nu wel tevreden dat Maxim De Man derde doelman is en dat Yani Van Den Bossche onlangs zijn debuut maakte. Een club als KVK verliest onderweg ook wel wat talent, zoals Vic Chambaere aan Genk, Timon Vanhoutte aan Anderlecht en Benjamin Pauwels aan Gent.”

Het is een nationaal probleem: wat speeltijd voor eigen jeugdspelers betreft, zit de Jupiler Pro League in Europa bij de kneusjes. Ga je daar in je nieuwe job iets aan kunnen veranderen?

“Ik hoop het. Je kunt clubs verplichtingen opleggen, maar je kunt mensen ook op een andere manier inspireren dan met reglementering. Ik wil er voor pleiten om kwaliteitsvolle jeugdtrainers in de staf van de A-kern op te nemen, om jonge spelers met een specifiek programma verder te ontwikkelen. Vaak komen beloften vanuit een situatie waarin ze heel individueel begeleid werden, terecht in een kern van 25 spelers waar de focus vooral op het resultaat ligt en veel minder op ontwikkeling. Anderzijds ben ik ook een groot voorstander van regionale opleidingscentra. Zeker in Zuid-West-Vlaanderen is er de mogelijkheid om iets te realiseren van heel hoog niveau. Nu zit je er met Kortrijk, Zulte Waregem, Moeskroen en Roeselare binnen een straal van 20 à 25 kilometer elkaar te beconcurreren zonder veel resultaat. Mocht elke club één miljoen investeren in een gemeenschappelijke topopleiding, dan zou je daar sowieso meer rendement uithalen. Je zou met een draftsysteem kunnen werken, waarbij de clubs om beurt spelers mogen kiezen, eventueel op basis van profielen. Elke club zou zijn percentage op de waarde van elke speler kunnen behouden en in geval van doorverkoop meeprofiteren.”

Wat wil je in je nieuwe job absoluut realiseren?

“Mijn rol is in eerste instantie Roberto ondersteunen. Ik zal luisteren naar zijn visie en zijn ideeën en daar mijn mening over geven. Mijn stijl is altijd al geweest om in team te functioneren. Mijn taak als assistent is zeker om nauwer in contact te staan met de clubs. Die communicatie is superbelangrijk. De basis van onze spelers ligt bij de clubs, wij werken met het kapitaal van de clubs en als KBVB moet je voor spelers en clubs een meerwaarde zijn. Ik zal alle nationale jeugdploegen proberen mee te volgen, zowel jongens als meisjes, trainers mee aansturen, kijken hoe we de medische omkadering en de mentale begeleiding kunnen verbeteren en welke stappen we verder nog kunnen zetten op het vlak van data en video. Het gaat vooral om omkadering: hoe kunnen we ervoor zorgen dat spelers zich in zo goed mogelijke omstandigheden verder kunnen ontwikkelen, in samenspraak met de clubs en met de coaches van de nationale jeugdploegen.”

Als je binnen twee jaar TD van de KBVB wordt, heb je op je 33ste al dé topjob in het Belgisch voetbal vast.

“Mijn droom is nu ervoor te zorgen dat ik binnen twee jaar klaar ben voor die functie. Voel ik dat die job mij ligt, dan wil ik die gerust twintig jaar lang uitoefenen. De uitdagingen zullen groot genoeg zijn. We hebben nu al heel lang de luxe om het nummer één te zijn op de FIFA-ranglijst, maar dat zal natuurlijk niet eeuwig blijven duren.”

Al trainer van zijn veertiende

Jelle Schelstraete is geboren in Eeklo, groeide op in Ursel en woont nu in Aalter. “Met een aantal schoolvriendjes ben ik bij Sparta Ursel in het jeugdvoetbal gerold. Toen ik daar op mijn veertiende al de trainer van de U8 assisteerde, voelde ik dat ik daar meer aanleg voor had dan om zelf te spelen. Ik sukkelde bovendien met blessures en ben op 16 of 17 jaar al gestopt met voetballen. Toen ik 18 was, trainde ik er de beloften en ook nog drie ploegjes in de onderbouw. Daar merkte ik duidelijk: dit wil ik doen. Ik wou al een trainersopleiding volgen toen ik 15 was, maar dat mocht pas vanaf 17 jaar. Via een lesgever van de UEFA B-cursus ben ik dan bij de U10 van Cercle Brugge terechtgekomen. Ik zat toen al in mijn laatste jaar sportmanagement. Mijn ambitie was om later professioneel in het jeugdvoetbal te werken. Daarom ben ik niet ingegaan op een voorstel om mijn stage te doen op het community departement van Club Brugge. Ik koos voor het technisch departement van de KBVB en maakte een eindwerk over het damesvoetbal. Ik hielp er ook een interland organiseren, vervulde de taak van teammanager en was bij de meisjes zelfs assistent-trainer van de U15 en de U17. Uiteindelijk kreeg ik de kans om teammanager van de nationale ploeg te worden. Dat is wel interessant, maar niet interessant genoeg om elke dag op en af naar Tubeke te gaan.”

In 2011 werd hij op zijn 22ste jeugdmanager bij KVK. “In een milieu met Kristof Mortier, Gino Caen, Gino Devriendt en Hein Vanhaezebrouck. Dankzij hen kon ik vrij snel groeien. De visie van KVK is niet ontstaan in het hoofd van Jelle Schelstraete, maar door discussies met trainers, door overleg met verantwoordelijken, door met de kop tegen de muur te lopen. Iedereen met wie ik in die tien jaar werkte, droeg daar toe bij. Dat is ook een van de redenen waarom ik nu de stap naar de KBVB kan zetten. Om daar een bureau met Roberto Martinez te delen, rij ik nu wel elke dag met plezier naar Tubeke.” (lacht)