“Dit Club Brugge speelt met het strijdershart van weleer”

Hans Cornelis en Tim Smolders waren respectievelijk dertien en zes seizoenen bij Club Brugge actief. © Davy Coghe
Sam Bracke
Sam Bracke Medewerker KW

Exact 15 jaar na hun eerste landstitel met Club Brugge lijken Hans Cornelis (35) en Tim Smolders (37) in de nadagen van hun carrière met KSKV Zwevezele op weg naar het kampioenschap in eerste provinciale. “Ook voor Club zien we het niet meer verkeerd lopen”, zijn de ploeggenoten en goede vrienden het er unaniem over eens.

Hans Cornelis en Tim Smolders leerden elkaar bij de jeugd van Club Brugge kennen en legden een vergelijkbaar parcours af. Als jonge spelers debuteren bij blauw-zwart, samen de titel vieren om daarna voor onder meer Genk en Gent te kiezen. Bovendien sloten ze beiden hun profcarrière bij Cercle Brugge af. Dit seizoen werden de vrienden in eerste provinciale herenigd. “Vrienden? Zeg eerder maar goede voetbalcollega’s. Meer dan dat zal het niet worden”, plaagt Hans Cornelis. “We zijn generatiegenoten en trekken al jaren met elkaar op, dus is het logisch dat we vrienden geworden zijn”, zet Tim Smolders recht. “In onze jeugdjaren was het altijd heel plezant, zeker bij de beloften van Club. Als prof werd het iets serieuzer, maar bij Zwevezele is voetbal pure vrije tijd en genieten we er extra hard van.”

En jullie zijn op weg naar de titel, dus dat maakt het extra plezant.

Hans Cornelis: “Liever deze week de titel pakken dan nog te moeten wachten. We hebben nu vijf punten voorsprong op eerste achtervolger Oostnieuwkerke en drie matchen voor het einde mag het dus niet meer mis gaan. Komende zaterdag speelt de concurrentie een halfuurtje eerder en dus zullen we tijdens de match al weten of we al dan niet al zullen mogen vieren.”

Ook voor Club Brugge zou het in principe niet meer verkeerd mogen lopen. Of schuilt net daar het gevaar?

Tim Smolders: “Zelfs voor aanvang van de openingsspeeldag van PO1 had ik al het gevoel dat het niet meer verkeerd zou lopen. Als Club gewoon normale play-offs speelt en 18 op 30 haalt, wordt het altijd kampioen.”

Hans: “Zeker omdat de zes topploegen play-off 1 spelen en iedereen punten zal laten liggen. Als ze de focus kunnen houden – iets waar ze al heel het seizoen in slagen – geven ze die bonus van negen punten niet meer uit handen.”

Stel dat Gent zondag – net als in de reguliere competitie – Club kan kloppen. Verandert dat de situatie?

Tim: “Dan blijft het zes punten en ook die kloof zie ik ze niet meer overbruggen. Voor mij is Gent – naast Club – wel de ploeg met de beste kern. Bij Anderlecht zijn er zoveel spelers die uit vorm zijn. De ploeg hangt als los zand aaneen.”

Hans: “Met Anderlecht moeten ze in Brugge inderdaad geen rekening meer houden. Paars-wit straalt geen vertrouwen uit en na de nederlaag van afgelopen weekend zijn ze volledig uitgeteld. Gent zette onder Yves Vanderhaeghe een knappe reeks neer en zal uiteindelijk nog het dichtst komen. Maar Club nog het vuur aan de schenen leggen? Neen.”

Toch draait de Brugse machine minder dan een paar maanden geleden. Wat is daar de oorzaak van?

Hans: “In elk seizoen zijn er mindere periodes, maar dan is het belangrijk om toch te winnen. Ook tegen Genk was het niet super, maar om in die slotminuten toch nog die zege over de streep te trekken, dat moet je afdwingen. De overtuigingskracht en winnaarsmentaliteit zijn enorm. Dit is weer het Club Brugge dat de fans willen zien. De ploeg met het strijdershart van weleer.”

Pas later besefte ik dat ik als jonge gast te weinig van die titelvieringen heb genoten – Hans Cornelis

Tim: “Ze haalden nooit eerder zoveel punten in de reguliere competitie. Het is echt indrukwekkend. Er zijn zoveel verschillende spelers die scoren en dat maakt ze niet afhankelijk van één pion. Ook de wisselmogelijkheden zijn enorm en het is in de breedte een heel sterk geheel.”

Hoe groot is de verdienste van Ivan Leko?

Hans: “Enorm. In het begin waren er vooroordelen en twijfels. En op basis van zijn gebrek aan ervaring was dat ook logisch en terecht. Maar hij heeft zijn wil doorgedreven en er een volledig nieuw systeem ingeslepen. Chapeau.”

Tim: “Eigenlijk verbaast me dat niet echt. Ik heb samen met Ivan een trainerscursus gevolgd en ook toen was al duidelijk hoe gedreven hij is. De passie droop er van af. Ik denk dat weinigen het aandurfden om Michel Preud’homme op te volgen, maar Leko heeft het toch maar bewezen.”

Kan Club volgend seizoen een rol van betekenis spelen in de groepsfase van de Champions League?

Tim: “Dat denk ik niet. In de Europa League misschien wel, maar niet in de Champions League. De financiële kloof is zo groot dat het nooit meer goed zal komen. We zijn een transitland geworden waar jonge spelers worden opgeleid en doorverkocht. Dat is jammer en het is een verkeerde weerspiegeling van het talent bij onze Rode Duivels.”

Welke spelers van Club hebben jullie positief verrast?

Hans: “Ik heb het wel voor Jordy Clasie, hij heeft iets en past binnen de voetbalfilosofie van Club. Ook jonge gasten als Dion Cools en Anthony Limbombe hebben indruk op me gemaakt. Die laatste is van een echte winger naar een moderne flankspeler geëvolueerd.”

Tim: “Ik heb het altijd al gezien in Hans Vanaken. Qua spelstijl kan je hem vergelijken met Kevin De Bruyne. Veel dribbels moet je van hem niet verwachten, maar het is gewoon iemand die ‘het’ ziet. En dan nog eens twee seconden sneller dan de rest.”

Jullie maakten zelf ook een titelviering mee met Club. Hans, jij zelfs twee. Kan je zoiets als jonge gast ten volle beleven?

Hans: “Je geniet er natuurlijk wel van, maar op dat moment besef je niet wat je allemaal meemaakt. Kampioen, Champions League… Je draait mee in dat circuit en vindt dat allemaal maar normaal. Pas achteraf besef je dat je er te weinig van genoten hebt. In die tijd was het bij Club ook vanzelfsprekend om kampioen te spelen.”

Tim: “Dat gevoel herken ik. Toen ik als 19-jarige op Barcelona mocht spelen, was ik dusdanig gefocust op de match dat ik vergat te genieten.”

Vinden jullie dat jullie de juiste keuzes hebben gemaakt in jullie carrière?

Hans: “In het jaar dat ik vertrokken ben bij Club heb ik 75 procent van de matchen gespeeld. Ik heb toen te vroeg beslist om bij Genk te tekenen. Maar toch beleefde ik er vier schitterende seizoenen. Ik heb uiteindelijk van niets spijt. Ik raad mijn jonge collega’s wel altijd aan om niet te snel af te zakken.”

Hans Cornelis en Tim Smolders.
Hans Cornelis en Tim Smolders.© Davy Coghe

Tim: “Ook ik heb geen spijt. Ik maakte een degradatie mee, but that’s part of the game. In een voetbalcarrière heb je net als in het dagelijkse leven hoogtes en laagtes. Het gaat erover hoe je daarmee omgaat als je iets wilt bereiken.”

Hoe was de overgang van het profbestaan naar het ‘werkmansleven’?

Hans: “Een enorm grote aanpassing. Overdag werken, ‘s avonds trainen, laat thuis en dan vroeg in bed om er de volgende dag weer te staan… Het is een heel ander leven. Als topsporter krijg je vaak de opmerking: ‘je hebt een zalig leven.’ Op dat moment sta je daar echter niet bij stil. Niet dat ik nu niet van het leven geniet, maar het was wel een niet te onderschatten aanpassing in mijn leven.”

Tegenwoordig moeten analisten hun mening extreem verwoorden om aandacht te krijgen – Tim Smolders

Tim: “Het is ook psychologisch. Als voetballer word je altijd op handen gedragen. Bovendien ben je die trainingsstructuur gewoon en dat valt dan plots weg. Dat is niet makkelijk. Door mijn verleden als financieel begeleider van topsporters ben ik op de hoogte van de statistieken van wat sporters na hun carrière willen. Ruim 75 procent van de profvoetballers wil graag in de sportwereld blijven, maar slechts zo’n 18 procent slaagt daar ook effectief in. Meer dan 50 procent moet dus een andere rol in de maatschappij vervullen. Bovendien hebben de meesten daarvan geen diploma en dan kom je jezelf wel eens tegen.”

Hebben jullie de ambitie om ooit nog iets in de voetbalwereld te doen?

Tim: “Voor mij is het momenteel vooral aftoetsen wat ik nu effectief in het leven wil. Ik wil me niet meer vergissen. Ik werk achter de schermen mee met mijn vrouw, die met Smolders Vastgoed in de vastgoedsector actief is. Ondertussen zijn er vergaande gesprekken in verband met een nieuwe uitdaging. Voetbal, de financiële wereld of vastgoed: dat zijn nog drie opties die open liggen. Het is kwestie van de goede keuze te maken.”

Hans: “Ik steek niet onder stoelen of banken dat ik in de toekomst nog iets in het voetbal zou willen doen, want ik mis het profvoetbal. In welke richting is me nog niet volledig duidelijk, maar misschien wel als manager of begeleider. Trainer? Dat zie ik dan weer niet zitten.”

Of eventueel als analist?

Tim: “Dat heb ik een tijdje gedaan, maar ik vind dat analisten tegenwoordig heel extreem hun mening moeten verwoorden om aandacht te krijgen. Neem nu bijvoorbeeld Jan Mulder, die met zijn uitspraken echt sensatie probeert te brengen. Het gaat veeleer over de manier van prikkelen dan over de inhoud en daar heb ik het moeilijk mee. Ik vind het veel te commercieel.”

Hans: “Tim zijn stijl is eerder vergelijkbaar met die van een analist als Gert Verheyen. Iemand met ervaring en veel voetbalkennis die rechtlijnig zijn mening geeft, zonder veel franjes.”

Hans, jij doet er nog een jaartje bij in Zwevezele.

Hans: “Klopt. Fysiek gaat het goed en ik speelde alle wedstrijden, dus stoppen is nog niet aan de orde.”

Tim: “Ik heb mijn jawoord nog niet gegeven. Ik liep dit seizoen mijn eerste spierscheur uit mijn carrière op, dus misschien is dat wel een teken. (lacht) Ik was vorig jaar al aan het twijfelen om te stoppen, maar de komst van Hans heeft me toen over de streep getrokken. Nu is het vooral afwachten of het nog te combineren zal zijn met de job die ik in de toekomst zal invullen.”

Hans: “En toch zal hij blijven omdat ik er ook nog een jaartje bij doe.” (lachen allebei)

Zwevezele naar het model van het Duitse Hoffenheim

Zwevezele staat op het punt om voor het eerst in zijn bestaan naar de nationale reeksen door te stoten. Uniek voor een plaatsje met slechts 5.000 inwoners, maar is dat met Paul Degroote als die ene grote geldschieter ethisch wel correct? “Voorbeelden genoeg van kleine gemeenten die hun opmars maakten in het voetbal”, haalt Smolders aan. “Kijk maar naar Hoffenheim, waar er slechts ongeveer 3.000 mensen wonen (TSG 1899 Hoffenheim speelt al tien seizoenen in de Bundesliga, red.). Ik denk trouwens niet dat de ambities van Zwevezele tot de hemel reiken.” En wat als de geldkraan plots wordt dichtgedraaid? “Dan zitten ze met een probleem, maar dat is overal zo, niet alleen in Zwevezele”, vindt Cornelis.

“Mocht voorzitter Paul Degroote ooit stoppen, zullen de ambities noodgedwongen teruggeschroefd worden. Dat is logisch.” Met een dergelijke kern was KSKV de gedoodverfde titelfavoriet in eerste provinciale. “We zien het dan ook eerder als een evidentie om kampioen te spelen, maar zullen daarom niet minder blij zijn. Vooral voor de voorzitter, die er zoveel tijd en energie insteekt, zou een titel heel mooi zijn. Maar ook voor de jongens die elke dag om 4 uur opstaan om te gaan werken en er ‘s avonds ook staan op training”, besluit Smolders.