“Het komt dichterbij, maar ik duw de Spelen nog een beetje voor me uit”

Veerle Dejaeghere

Ook Veerle Dejaeghere raakt stilaan in ‘Riomodus’. Toch denkt de Ardooise nog niet te veel na over haar derde Olympische Spelen, maar focust ze vooral op trainen.

Exact 37 dagen scheiden me nog van de marathon op de Olympische Spelen. Op zondag 14 augustus is het dus zover. Nu het vakantie is en ik niet meer elke dag naar school ga om les te geven, komt het allemaal dichterbij. Het einde van het schooljaar is altijd enorm hectisch dus veel tijd om erover na te denken heb ik nog niet gehad. En eigenlijk duw ik het ook een beetje voor me uit. Dat is bij mij altijd zo met grote afspraken. Als ik er te veel mee bezig ben, ga ik kapot van de stress. Het zijn na Sydney 2000 en Peking 2008 mijn derde Spelen, maar ik ben daarom niet beter bestand tegen de stress. Integendeel.

“Dat ik wel en Hanna niet naar de Spelen mag, bezorgt me een dubbel gevoel”

Na de 1.500 meter in 2000 en de 3.000 meter steeple in 2008 is de marathon ook mijn derde nummer op de Spelen. De keuze om vol voor Rio te gaan is op een wat gekke manier tot stand gekomen: toen Hanna Vandenbussche – van wie ik trainer ben – de limiet liep, dachten we dat het leuk zou zijn mochten we in Rio samen de marathon kunnen lopen en ben ik beginnen trainen. In september vorig jaar liep ik in in Berlijn tijdens mijn eerste marathon ooit 2u.31’56” en was ik meteen geplaatst. Spijtig genoeg mogen enkel de drie beste Belgische marathonloopsters deelnemen en werd Hanna nog voorbijgesneld waardoor we uiteindelijk niet geslaagd zijn in ons opzet. Dat ik wel en Hanna niet naar de Spelen mag, bezorgt me dan ook een dubbel gevoel.

“Ik heb een beetje schrik van de warmte en luchtvochtigheid in Brazilië”

De marathon zelf zal zeer zwaar zijn en ik maak me dan ook weinig illusies over mogelijke ereplaatsen. Ik focus dan ook vooral op mijn tijd en zou in de eerste plaats graag mijn vorige tijd verbeteren. En mocht ik onder de grens van 2u.30′ kunnen duiken, dan zal het helemaal geslaagd zijn. Ik heb wel een beetje schrik van de warmte en luchtvochtigheid in Brazilië. Op zich kan ik redelijk goed tegen hoge temperaturen, maar ik zal heel veel moeten drinken en met een gemiddelde van 17 kilometer per uur – nodig voor die 2u.30′ – lijkt me dat niet zo evident. Er staan dan ook nog een paar specifieke drinktrainingen op het trainingsprogramma van de komende weken. Het parcours zelf heb ik nog niet ten gronde bestudeerd. Zoals gezegd; ik duw het allemaal nog wat voor me uit.

Op 29 juli vertrek ik alvast vol goede moed op stage met de andere Belgische olympiërs. Naar het olympisch dorp zak ik pas enkele dagen voor mijn wedstrijd af. Naar het schijnt is Rio heel onveilig en mogen we nergens alleen naartoe. Trainen in en rond het olympisch dorp zal heel moeilijk zijn, dus wacht ik tot het laatste moment. Ook de openingsceremonie zal dus niet aan mij besteed zijn, maar omdat atletiek altijd op het einde staat geprogrammeerd was dat de vorige keren ook zo.”