Thierry Declercq is exact 20 jaar assistent-coach bij BC Oostende

Thierry Declercq, als rechterhand en rustbrenger van coach Dario Gjergja. © belga
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

Coaches, spelers en bestuursleden komen en gaan, maar Thierry Derclercq blijft steeds bestaan. Het zou zo maar op een tegeltje gedrukt kunnen staan in de Versluys Dôme. Sinds september 2000, dus exact twintig jaar, is de 50-jarige Oostendenaar assistent-coach bij BC Oostende. In de soms turbulente tijden was hij de enige stabiele factor. Tien onuitwisbare herinneringen van ‘de eeuwige man in de schaduw’.

1. De basketskills van Ed Rains

“Mijn vader speelde basketbal, mijn tante maakte deel uit van de nationale basketbalploeg… Ik kom uit een echte basketfamilie. Toen ik tien was, sloot ik me aan bij BC Oostende. Mijn eerste trainer was kunstenaar William Brunet. Van mijn zestiende tot twintigste mocht ik bij de eerste ploeg op de bank zitten. Als cadet en junior was ik niet slecht, maar fysiek was ik niet sterk genoeg om mee te kunnen in eerste klasse. Te klein, te mager. De beste speler die ik in Oostende ooit zag? Ed Rains! Oké, hij dronk en had misschien wel tien vrouwen, maar die man kon alles met een bal. Ik weet nog: net voor de bekerfinale raakte Mark Browne geblesseerd en de coach had geen centers meer. Hey coach, put me on the 5. (lacht) Amerikanen werden toen vooral aangetrokken om te scoren, maar hij kon ook verdedigen. Ik hoor hem nog intimiderend tegen me bezig op training: Little guy, I know where you gonna pass. I see it in your eyes. (lacht) Mijn niveau was vierde, misschien derde klasse. Mijn ambitie was om een goeie jeugdcoach te worden, en eventueel door te groeien tot assistent. Tegenstanders scouten: dat deed ik toen al graag.”

De opstart van de Ajaxschool

“Dat verhaal begon eigenlijk onder Bauermann. Door een dispuut mocht de jeugd niet meer meetrainen met de eerste ploeg. Bauermann zag me als jeugdcoach bezig en vroeg of ik wilde meetrainen. Kort daarop vroegen Mark Vanmoerkerke en Frans De Boeck of ik mee wilde stappen in het Ajax-project. Lucien Van Kerschaever – de eerste professionele coach van ons land – had toen de leiding over de eerste ploeg gekregen. Hij betrok me bij iedere training, al bestond dat toen vooral uit kijken, luisteren en tegenstanders filmen of scouten. Het werk bij de drie ploegen – cadetten, juniores en eerste ploeg – betekende het einde van mijn eigen spelerscarrière. Ik herinner me dat ik me op dinsdagavond na het geven van een jeugdtraining moest reppen naar ‘t Kuipke in Gent, waar we toen onze Europese matchen speelden. Het assistentschap combineerde ik wel met het geven van geschiedenis aan het Zeepreventorium. Dat doe ik nog altijd, al is het maar een halve dag per week. Zekerheid, hé.”

De organisatie van Eddy Casteels

“Het belangrijkste voor mij is het parcours dat je als team tijdens een seizoen aflegt. De spanning die zich opbouwt, de tegenslagen, de nieuwe spelers die je moet inpassen, de play-offs met constante aanpassingen… Van een kampioenschap zelf geniet ik tien minuten. Meer niet. Die mindset zag ik bij Eddy Casteels. Hij was enorm georganiseerd, zo mogelijk nóg meer dan Lucien Van Kerschaever. Tot op de minuut wist je wat je moest doen op training, hoe je je moest kleden, hoe een reis in elkaar zat… Dat sprak me aan. Ik heb veel van hem gekregen, maar heb ook veel voor hem gedaan. Dat heeft vruchten afgeworpen. Zo haalde hij me in 2016 bij de nationale ploeg. Hij wist dat onze samenwerking vlot liep en dat ik goed met video overweg kon. Ik was drie jaar assistent van de Belgian Lions, tot Dario Gjergja coach werd. We kunnen niet beiden afwezig zijn bij BCO. En twee mensen van dezelfde club: dat zou wrevel kunnen opwekken.”

Het videosysteem van Boniciolli

“Een van de belangrijke taken van een assistent is videoanalyse. De grote evolutie in Oostende kwam bij de komst van Boniciolli. Hij zag me bezig met twee videorecorders. Een match bekijken, opschrijven, de plays aanduiden, terugspoelen, knippen en plakken… Met wat ben jij bezig? Hij greep naar zijn telefoon en zei: hier, het nummer van mijn assistent van vorig jaar in Bologna. Bel hem. Die stuurde me een dvd op, ik kocht een nieuwe pc en sindsdien kon ik digitaal werken. Hoeveel tijdswinst me dat opleverde? Voordien nam de verwerking van één match zeker drie, vier uur in beslag. Nu doe ik dat in drie kwartier. Hierdoor kan je vier of vijf wedstrijden bekijken in plaats van één. In de play-offs, wanneer de matchen elkaar heel snel opvolgen, moet je meteen na de match – zelfs al op de bus – beginnen knippen en plakken. Niet alle innovaties van Bonicolli sloegen aan. Hij was ook de man die op afzondering wilde als we in Luik of Bree moesten spelen. Hij zat niet graag zo lang op een bus en wilde een siësta doen en nog eens goed eten voor de match. Een Italiaanse gewoonte. Maar we wonnen nooit. (lacht) Na vier keer besloot het bestuur om daarmee te kappen.” (lacht)

De verhuis naar de Sea’rena

“De sfeer in de Mr. V-Arena was enorm, maar het eerste jaar dat we op de nieuwe locatie – toen nog de Sea’rena genoemd – speelden, was de sfeer ook waanzinnig. We vreesden dat we de zaal nooit vol zouden krijgen, maar er was toch altijd een massa volk. De mensen wilden de zaal zien, wilden ons zien. Daar hebben we toen echt energie uitgehaald. Toch is het jammer dat de Mr. V volledig ontmanteld werd. Het is spijtig dat we geen extra trainingszaal met parket en alle faciliteiten hebben.”

De menselijke aanpak van Sharon Drucker

“Mihailo Uvalin was heel strikt. Twee en een half uur trainen. Bam-bam-bam. Sharon Drucker was meer bezig met hoe de spelers zich voelden. Bij elke Europese verplaatsing was het puzzelen welke spelers we samen op een kamer zouden leggen. Hij zorgde er ook voor dat niemand 25 punten maakte en een ander maar 2. Die menselijke aanpak zag je tijdens de play-offfinale tegen Bree, waarbij we een wedstrijd moesten herspelen omdat het scorebord een tijdlang niet klopte. Voor de beslissende match moest ik van Drucker een video maken, met alleen maar positieve dingen van de laatste maanden – zoals spelers die naar een bal vlogen – en daar wat muziek op zetten. Elke speler kreeg een dvd mee. Voor de match kwam Bellin naar me af: ik heb tien keer gekeken! (lacht) Sharon was toen zelfs op zijn ongemak dat de spelers té gemotiveerd zouden zijn. (lacht) We hebben toen een bèrematch gespeeld. Dat is genieten. En voor die finale moesten van Drucker ook alle vliegtuigtickets voor de spelers klaarliggen, zodat ze wisten dat ze op zondag naar huis konden vertrekken. Peoplemanagement.”

Het rampseizoen met drie coaches

“Aan het seizoen 2008-2009 houd ik weinig goeie herinneringen over. Eigenlijk geen. Drie coaches hadden we dat jaar – Vukoicic, Drucker en Badioli – en een veelvoud aan nieuwe spelers. We probeerden, maar wie we ook brachten: het leverde niets op. De een had een nóg slechter karakter dan de ander. We konden geen ploeg kopen, geen visie overbrengen. Ik herinner me nog hoe Badioli een time-out vroeg tegen Gent, een play uittekende voor Hite, maar dat die op het veld net het tegenovergestelde deed. Och, het waren spelers die elkaar constant verweten, geen respect hadden voor de coach of de club. Daaruit hebben we wel geleerd om een ploeg te bouwen. En met de komst van Dusan Djordjevic is dat gestart.”

De ontdekking van Djordjevic tijdens Final Four

“Sinds de komst van Becirovic had ik als leerkracht verlof zonder wedde opgenomen, toen Jean-Marc Jaumin in 2010 overnam, werd ik voor het eerst fulltime assistent. Als nieuwe coach had hij me nodig, zei hij. We kennen elkaar al van toen we tieners waren. Meteen wonnen we de Beker van België tegen Charleroi, dat de wedstrijd startte met het idee dat het een walk-over zou worden. Zo’n zege blijft bij. (lacht) Daarna haalden we de Final Four van de EuroChallenge, die in onze eigen zaal plaatsvond. Ook al eindigden we die Final Four niet subliem, het leverde ons wel een nieuwe speler op: Dusan Djordjevic, die bij opponent KRKA Novo Mesto speelde. Vooraf hadden we een profiel van hem opgesteld, maar toen sprong hij er niet echt uit. Tot we hem in Oostende bezig zagen. Springen, zijn ploeg pushen… Je kon meteen zien dat het een winnaar was. Op dat moment kregen we hem in het oog.”

De handtekening van Dario Gjergja

“Elke komst van een nieuws coach verloopt eigenlijk vlotjes. Ik ken de spelers, het bestuur en de werking van de club én het Belgisch basketbal. Dat zorgt voor continuïteit. Als er een nieuwe coach start, kan hij meteen aan de slag gaan. Na Jaumin kwam Dario Gjergja. Zijn eerste taak was de defensie bijstellen. En de mentaliteit bij de spelers aanpakken. De laatste week voor de play-offs, waarbij we drie matchen moesten winnen om als eerste te eindigen en het belangrijke thuisvoordeel te bemachtigen, voelde je dat het klopte. We slaagden daarin, haalden de finale en wonnen uiteindelijk na een fenomenale belle tegen Charleroi. Die groei zette zich door. De

Champions League, een reeks van 21 zeges op rij, acht titels, al wil ik die laatste er zelf niet bij rekenen. Zijn sterkte? Gjergja is een werker, zit zeven dagen op zeven op de club, en heeft een duidelijke visie. Hij ziet het nut van Belgen in. En hij is niet bang om zijn systeem te herzien. Stel dat we een grote maar logge speler aantrekken, dan zal hij op een andere manier spelen. Ik zie hem nog steeds groeien: zijn ideeën, hoe hij met zichzelf omgaat. Als je de ploegen doorheen de jaren bekijkt, zie je dat we steeds minder budget hadden maar we bleven wel prijzen pakken.”

De remonte tegen Manresa

“Met een emotionele coach als Dario Gjergja weet je dat het kan gebeuren dat je als assistent zal moeten overnemen. Zo herinner ik me een wedstrijd in Bergen, op het begin van een seizoen. Na drie minuten lag hij buiten. (lacht) De match die me nog lang zal bijblijven, is die tegen Manresa begin dit jaar. We kwamen in het derde quarter 18 punten achter en de coach vloog met twee technische fouten buiten. Maar die uitsluiting zorgde voor een klik bij de spelers. Ik roteerde bijna niet meer en nam geen time-outs. Het werd een fenomenale remonte, we wonnen uiteindelijk met 13 punten en plaatsten ons voor de volgende ronde in de Champions League. Ook Dario was nadien heel emotioneel. Zulke momenten geven soms een gevoel om het eens zelf te doen. Ambitie? (blaast) Misschien als er eens een échte kans komt in een stabiele omgeving… Maar je moet dat voor jezelf afwegen, ook met je familiale situatie. Ik heb drie dochters, ik doe graag wat ik nu doe en er is een goeie connectie met de coach. Ik voel ook niet de drang om op de voorgrond te staan.”